Vierde Advent

Organist Hans te Winkel laat vlak voor het begin van de dienst in de Zuiderkerk de akkoorden flink aanzwellen, op het scherm staan de medewerkers aan deze dienst. De voorganger is ds. Gerhard ter Maat, de koster Ger-Jan Voerman en de beamer Simon Everts. De kerkenraad komt binnen en ouderling Bert Helmink heet de aanwezigen welkom. Hij vertelt dat op eerste kerstdag er dienst is in drie gebouwen en dat in elk gebouw een koor meewerkt. De eerste drie verzen van psalm 89 worden gezongen. Na votum en groet roept de dominee Mies Meinen naar voren. Zij steekt de vierde adventskaars aan. Het thema van het liturgisch bloemstuk is ‘overgave’, Maria die een boodschap van de engel krijgt. De dominee spreekt de tekst bij dit bloemstuk uit: ‘Zie, kijk hoe vanuit geloof in de liefde de hoop groeit in een wereld waarin zoveel donker is. Goede God sterk ons in het verlangen om ons over te geven aan Uw liefde en ruimte te maken voor de verwachting van Uw Mensenkind’. De dominee citeert een zin uit het eerste vers van psalm 89. ‘Ik zal zo lang ik leef …. Des Heren milde gunst, het werk aan ons geschied’. Maar is dat wel zo? Ook van het tweede vers citeert hij een zin: ‘Uw kinderen zal Ik de eeuwen door geleiden’. Is dat wel zo, wat zien we van de heerschappij van God? In de afgelopen week zijn 132 kinderen en 9 volwassenen vermoord in Pakistan. In het derde vers wordt gesproken over ‘de engelen die in koor Uw macht bezingen’. Behoren engelen niet tot een wereldbeeld dat al lang niet meer de onze is? We moeten eerlijk zijn en onze vragen tot God richten. Daarom zingen we nu de laatste drie verzen van psalm 89. Na het gebed om verlichting met de Heilige Geest komt Vera Meinen naar voren die wat zal vertellen over het Kerstproject. Ook de kinderen mogen naar voren komen. Vera kijkt een jongen aan en zegt dat ze hem naar voren zag komen. Toen hij nog achterin de kerk was dacht ze dat hij voor de kleine groep was, maar toen hij dichterbij kwam was hij een voor groep acht. Ze wijst op de plaat op het scherm. We zien als door een verrekijker. Er zijn twee mensen te zien. Als we beter kijken zien we dat het om een vrouw gaat, dat is Maria, en om een engel. Maria voelt zich klein en zegt tegen de engel: Ik zal doen wat u zegt. Van het projectlied worden de vier verzen gezongen. De tekst is gedicht door Erik Idema op muziek van een lied uit het Frankrijk van de 15e eeuw. Elf kinderen gaan achter het lichtje naar de nevendienst. De dominee zegt dat we vanmorgen stevige pot krijgen, stamppot in plaats van liflafjes. De dominee citeert uit de brief die gelezen zal worden uit hoofdstuk 5 de woorden; ‘Het is met u zover gekomen dat u weer aangewezen bent op melk in plaats van op vast voedsel’. Riet Doornink zal de Schriftlezingen doen. Toen de dominee gisteren met haar sprak zei ze: ‘Ik ben ‘r ook ene van ter Maot’. Hebreeën 1:1-5a, 13 en 14 en 2:8a-9 worden gelezen. Na het zingen van lied 441:5 en 9 wordt uit Lucas 1:26-40 gelezen. Van lied 464 worden de verzen 3,4,5 en 6 gezongen. Uitgangspunt voor de verkondiging is Hebreeën 2:9a: ‘Jezus – die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was’. De dominee begint met te vertelen dat hij 15 was toen hij voor het eerst in deze kerk kwam. Het was midden in de week. De bouwcommissie droeg de kerk over aan de kerkenraad. Van de toespraken herinnert hij zich niet veel meer. Maar wel die ene zin: ‘Misschien wordt er over 15 jaar de Noorderkerk gebouwd’. Zover is het nooit gekomen. Toen werd er nog gedacht aan groei, nu is er overal krimp. De brief aan de Hebreeën is geschreven in de jaren 80 van de eerste eeuw. Een halve eeuw eerder is Jezus gekruisigd. De eerste generatie christenen is er niet meer. In 2014 ervaren we overal dreiging op de wereld. In de afgelopen week werden 132 kinderen in Pakistan vermoord. Ook de christenen worden bedreigd. Net als in de eerste eeuw. Toen de brief aan de Hebreeën werd geschreven was keizer Domitianus aan het bewind. Dat beloofde niet veel goeds voor de christenen. Enkele jaren daarvoor stond Rome in brand. Keizer Nero gaf de schuld aan de christenen. Die werden vervolgd. Als het donker werd liet hij de christenen in pek rollen en als een fakkel liet hij ze dan branden. In de brief aan de Hebreeën staat de bemoediging voorop. Bemoediging in wie ze geloven en wat ze geloven. En wel zo dat ze enthousiast worden. Mensen kunnen zorgen hebben over mensen die afhaken, die de gemeente verlaten. Mensen kunnen verdriet hebben. Maar God laat ons niet los. God spreekt ons aan in onze trouweloosheid en troost ons in ons verdriet. God probeert altijd tot ons door te dringen, maar de mensen willen God op afstand houden. God heeft daar wat op gevonden, Hij heeft Zijn zoon gezonden en Hem lager geplaatst dan de engelen. Hij maakt mee wat de mensen ook meemaken. Door Jezus spreekt God tot ons. In Lucas spreekt de engel over Jezus ‘die de Zoon van de Allerhoogste zal worden genoemd’. Zo komt God tot ons via de engelen. De dominee moet denken aan een vrouw die bij het graf van haar man stond. Dat is erg verdrietig. Ze zei dat ze niet gelovig was. Toch viel op dat er een engel op het graf stond. Wie heeft dat er op gezet? De vrouw wist het niet, het zou een van de vrienden van haar man gedaan kunnen hebben. Ze liet de engel wel staan. Zou het kunnen zijn dat de engel van God deze engel van steen vervangt? Want de engel van God is groter dan onze werkelijkheid. Groter dan de werkelijkheid van mensen die zich niet meer aangesproken voelen door het Evangelie. Die werkelijkheid moeten we groter opvatten dan wat we kunnen beredeneren. Sinds de Verlichting van de 18e eeuw geloven veel mensen alleen wat ze met de rede, hun verstand, kunnen begrijpen. Ook de Sadduceeën moesten niets van engelen hebben. In de Joodse traditie is de Thora door engelen aan mensen gegeven. Waar engelen verschijnen is de werkelijkheid van God aanwezig. De engel van God verschijnt aan Maria en wat is het eerste woord dat hij zegt? ‘Gegroet’, is het woord dat de engel spreekt. Hoe gaat dat in onze werkelijkheid. Je fiets door het centrum van Aalten, de bult op. Er komt iemand je tegemoet die je niet mag. Wat doe je dan? Je kijkt de andere kant op, hoef je hem niet te groeten. God kan het niet over zijn hart krijgen om Zijn hoofd van ons af te wenden. We hebben gezongen over Gods liefde. Een liefde zo groot dat Hij Zijn zoon lager plaatst dan de engelen. Jezus is Gods stempelafdruk in onze wereld. In deze Jezus geloven wij. Wij blijven Jezus volgen en verliezen net als de schrijver van de Hebreeën de moed niet. Dat is niet gemakkelijk. Er zijn engelen om ons heen. Het zou best kunnen dat we die engelen niet herkenen. Na het amen van de preek worden van lied 478 de verzen 1 en 3 gezongen. Er is een mededeling van overlijden waarna van lied 268 vers 2 wordt gezongen. Na de dank- en voorbeden is er stil gebed waarna gemeenschappelijk het Onze Vader wordt gebeden. Dan volgt de collecte en zingen we van lied 477 de verzen 2 en 5. Na de zegen is er in de hal gelegenheid een kopje koffie, thee of frisdrank te drinken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.