Liefde van God niet afhankelijk van gedrag van mensen

Vlak voor de dienst in de Oude Helenakerk begint komen er nog veel kerkgangers binnen. Willen die ook even horen wat de dominee ervan denkt?, zo denk ik bij mezelf. Zouden de gebeurtenissen in Parijs in de afgelopen week de mensen naar de kerk doen gaan? Ik weet het niet, er is een goede opkomst. In dit kerkgebouw is nog geen scherm met elektronische projector zodat de kerkgangers met liedboek in de hand binnenkomen. Ouderling Johan Elburg heet de kerkgangers welkom. De voorganger is vanmorgen ds. Hendrik Jan Zeldenrijk, de organist Janieke Mollenhorst en Frans Ratering is de koster. Psalm 89:7 is het eerste lied dat wordt gezongen waarna de dominee votum (bemoediging) en groet uitspreekt. De dominee ziet enkele kinderen in de kerk zitten, dus de nevendienst gaat door. Terwijl de kinderen naar voren lopen steekt de dominee de kaars aan. De kinderen gaan een mooi verhaal horen over Jezus die gedoopt wordt. “heb jij geen jas aan?’ zegt de dominee tegen een heel klein meisje. ‘Moet je mijn jas aan? Je kunt zo maar verkouden worden’. De kinderen moeten naar buiten en dan naar gebouw Elim lopen. Haar jas wordt gebracht. Acht kinderen verlaten de kerk en gaan achter de brandende kaars naar de nevendienst. Volgens het leesrooster leest de dominee uit Marcus 1:1-11 over de doop van Jezus. Marcus is de eerste die de woorden en daden van Jezus als een geheel heeft opgeschreven, zo begint de dominee zijn verkondiging. Marcus noemde het verhaal ‘Evangelie’, dat betekent blijde boodschap. Dat was geen ongewone titel, de berichten over de keizer werden ook zo genoemd. In die berichten werd verslag gedaan van de grote daden van de keizer en werd hij als een god voorgesteld. Wat Marcus schrijft is totaal anders. Zijn verhaal gaat niet over een mens maar over Gods zoon die mens wordt. Het zijn geen verhalen waarin Jezus wordt opgehemeld maar het zijn verhalen waarvan je zegt: Dat kan niet. De verhalen gaan over de dood. Het verhaal begint met de profeet die gezegd heeft: ‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen. Luid klinkt zijn stem in de woestijn: Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden’. Dat wordt werkelijkheid, Johannes ziet er uit als de profeet Elia. Hij draagt een mantel van kameelhaar met een leren gordel. Johannes vindt gehoor. Velen komen naar hem toe en laten zich dopen. Dan verdwijnt het oude en het nieuwe kan beginnen. Er begint een nieuw leven met de Heilige Geest. In de gang door het water zie je de verbondenheid met de geschiedenis van het volk van Israël. Na de uittocht uit Egypte ging het volk door de Schelfzee, later in hun geschiedenis kwamen ze uit ballingschap in Babel terug. Johannes spreekt over omkeren, teruggaan. Waarheen? Naar de Thora, de wet van God. Ieder mens is verantwoordelijk voor eigen daden en kan omkeren. Het optreden van Johannes is vol hoop. De doop verbeeldt de ommekeer naar de weg tot God. Misschien vraagt u zich af, ik doe dat wel, waarom moet Jezus gedoopt worden? Uitgerekend Hij had dat niet nodig. Nu blijkt dat Jezus de mens in alles gelijk wil zijn. Na zijn doop, wanneer Hij uit het water omhoog komt, ziet hij de hemel open gaan en daalt de Geest als een duif op hem neer. Hij hoort een stem: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde’. Die woorden klinken nog eens bij de verheerlijking op de berg en voor een derde keer bij het kruis waar een Romeinse soldaat zegt: ‘Waarlijk, Hij is Gods zoon’. De doop is een ommekeer in het leven van een mens. Zijn leven is daarna gericht op de weg die Jezus is gegaan. Toch zit er spanning in dit verhaal. Voor alles uit gaat: Jij bent mijn kind. Ik hoor nog wel eens mensen zeggen dat er zoveel veranderd is in de kerk. De preken zijn mooi, maar de dingen worden niet meer gezegd. Een oproep tot bekering horen we niet meer. Over zonde wordt niet meer gesproken, geen verkeerde dingen doen en zeggen wat goed is. Ontstaat dan niet de indruk dat de liefde van God erg gemakkelijk is als je niet begint bij de zonde. Gemeente van Christus, ik moet u zeggen dat het anders in de kerk is geworden. Is het Evangelie een boodschap die blij wordt genoemd vanwege de oproep tot bekering of is het de blijde boodschap van Gods liefde? De grote liefde van God is naar de mensen toegekomen, hemel en aarde zijn bij elkaar gekomen. Als we altijd beginnen met de oproep tot bekering dan wordt de liefde van God afhankelijk van het gedrag van mensen. Zo is de liefde van God niet, die liefde gaat voor alles uit. Omdat we weten van de weg van Jezus hoort het in de kerk niet in de eerste plaats te gaan over zonde maar over de vergeving van de zonde. Ik moet denken aan een gebeurtenis die me onlangs overkwam. Het gebeurde in de Oosterkerk. Ik zag daar iemand zitten die ik kende maar nog nooit in de kerk had gezien. Van zijn leven had hij een grote puinhoop gemaakt. Vlak daarna ben ik naar hem toe gegaan en vroeg hem: Wat vond je ervan? ‘Ik heb er geen woord van meegekregen’, was zijn antwoord. Hij had maar naar een regeltje gekeken. ‘Ik zal er zijn voor jou’. Daar had hij steeds naar gekeken. Toen vroeg hij: Mag ik deze woorden boven de spiegel hangen? Ik werd er ontroerd van. Had ik moeten zeggen: Dat mag wel maar je moet je eerst bekeren, dan dit en dan nog dat? U begrijpt het wel, natuurlijk mag hij die woorden boven de spiegel hangen. Is het niet zo dat velen onder ons rondlopen vanwege de pijn van die bekering. Als je dan gelooft dat zij uit Gods hand zullen vallen, maak je de liefde van God afhankelijk van het gedrag van mensen. Ons verkeerd gedrag zal de liefde van God niet verminderen. Dat is het Evangelie. Een ieder die daar iets van verstaat zal zich uiteindelijk omkeren. Na het amen van de preek wordt lied 527 gezongen. In de dank- en voorbeden worden ook de terreurdaden in Frankrijk in de afgelopen week genoemd en de toenemende terreurdreiging. Ook wordt voorbede gedaan voor ds. Riemer Faber die zijn werk met zoveel liefde doet en nu even zijn werk niet kan doen. Na de collecte wordt tot slot lied 422 gezongen en na de zegen verlaat ieder de kerk.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.