Het oneindige

De dienst in de Oude Helenakerk is een themadienst. Op 27 november vorig jaar zag een gemeentelid prof. Robbert Dijkgraaf een college geven op televisie over ‘Het oneindige’ en vroeg aan ds. Wim Everts of hij daarover wilde preken en ‘ik was dat altijd al van plan’, zegt de dominee in zijn inleiding op het thema. De dienst is begonnen met een woord van welkom door Theo Bannink die ook de mededelingen leest. Wil nog iemand voor Nepal geven, dat kan nog, het bedrag wordt verdrievoudigd door de diaconie. De verzen 1 en 2 van Psalm 90 worden gezongen en na bemoediging en groet leidt de dominee het thema in. Het is een moeilijk thema. Het oneindige is een wiskundig teken en het staat in de liturgie. Het is het volgende teken: ∞. Wat is oneindig? De dominee wijst op de afbeelding in de liturgie met een doos met etiket. Daarop een vrouw met een dienblad waarop dezelfde doos met hetzelfde etiket en dat gaat maar door, tot in het oneindige. Het thema raakt ook het geloof: God is hoog verheven en oneindig. Daar spreekt Psalm 8 over, van deze psalm worden de verzen 1 en 3 gezongen. Hierna spreekt de dominee een gebed uit en komen tien kinderen naar voren. De dominee vraagt tot hoever de kinderen kunnen tellen, tot 100, tot 1.000? In de nevendienst krijgen jullie een ander verhaal te horen. De cantorij zingt een lied in het Frans: O Toi, l’au dela de tout – O Gij, verheven boven alles.
Oneindig in ruimte en tijd? Hoe groot is het heelal? Als je in een heldere nacht naar de hemel kijkt en de ontelbare sterren ziet dan raak je onder de indruk van de grootheid van het heelal. Hoe groot is het en houdt het toch ergens op? We kunnen ook denken aan de tijd, de uitgestrektheid van de tijd. Is de tijd zonder begin en einde? Van, in wiskundige termen, min oneindig tot plus oneindig? Of heeft de tijd een begin en is er ook een einde aan de tijd? Het christelijk geloof zegt dat er een begin is en dat de tijd ergens op uit loopt: de tijd heeft een doel. God maakt alles nieuw: de voltooiing. Uit Genesis 1 worden de eerste vijf verzen gelezen waarna samen met de cantorij vier verzen van lied 986 worden gezongen.
De dagen van de Schepping worden geteld. ‘’God zei: ‘Er moet licht komen’, en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag”. Eerst wordt de avond genoemd dan de dag. Dat is opvallend, in ons begrip wordt het avond na de morgen. Maar in wat we lazen gaat de dag van het donker naar het licht. Dat geeft de weg aan die God moet gaan met Zijn Schepping, van de duisternis naar het licht. De zevende dag wordt niet afgesloten en heeft een open einde. Het is de dag van de toekomst, de dag waar de schepping op uitloopt. De zeven Scheppingsdagen omvatten de hele tijd. Dan zal God zijn alles in allen. De tijd heeft een doel, een richting, het gaat ergens naar toe. De cantorij zingt vijf verzen van lied 987.
De oerknal – het uitdijende heelal. Tot aan het begin van de vorige eeuw werd gedacht dat het heelal een statisch geheel was. Het heelal was er altijd al en het was zonder begin of einde. Dat is ook weer in de wiskundige term van min oneindig tot plus oneindig uit te drukken zoals in de liturgie. In de wetenschappelijke wereld was de schok groot toen ontdekt werd dat we in een uitdijend heelal leven. Het sterrenstelsel beweegt zich van ons af, het heelal wordt steeds groter. In de liturgie heeft de dominee dat duidelijk gemaakt met een tekening van drie ballonnen met hetzelfde aantal stippen. Een kleine, middelgrote en een grote ballon. Een ballon is het heelal, die neemt steeds in omvang toe. De stippen zijn de sterrenstelsels, de onderlinge afstand tussen de sterrenstelsels wordt steeds groter. Als je teruggaat wordt die kleine ballon steeds kleiner, heel klein en dan kom je bij de oerknal. Einstein zei: De oerknal vond niet plaats in de tijd, maar met de oerknal ontstond de tijd. Augustinus zei reeds in de 4e eeuw: De tijd begint met de Schepping. In de 13,8 miljard jaar is het heelal heel groot geworden maar niet oneindig. Beginnen we bij de zon, een van de sterren van ons melkwegstelsel dat de vorm heeft van een ovale platte schijf. Net als het sterrenstelsel Andromeda dat in de liturgie staat afgebeeld. Onze zon is een van de 200.000.000.000 sterren in ons sterrenstelsel, de Melkweg. In het heelal zijn 100.000.000.000 van die sterrenstelsels. Dan denkt een mens: Wie ben ik? Een heel klein stofje. Die verwondering is ook te vinden in Psalm 8. Verwondering over God, eeuwig en oneindig, die toch zo nabij is en naar ons omziet. Van lied 8a worden de verzen 1 en 3 gezongen.
Voor het Bijbelse begrip van de tijd leest de dominee drie teksten. Eerst Psalm 90: 1 en 2, dan Openbaring 1:8 en vervolgens Prediker 3:11. Wij leven in de tijd, ons leven is aan de tijd onderworpen. God staat boven de tijd. Ons leven is een beperkte tijd, onze dagen worden geteld. Bij mensen hoort de dag, bij God de eeuwigheid. In het Hebreeuws wordt het woord Olam – eeuwig – gebruikt. Dat is niet oneindig. Eeuwige straf is niet oneindig maar een straf die de zonde uitroeit. God is van eeuwigheid tot eeuwigheid. Dat betekent dat God er was van voor onze tijd en dat God er zal zijn na onze tijd. In het boek Openbaringen gaat het om hetzelfde. God die is en was en komen zal. Er is meer. God is niet alleen de oorsprong en de toekomst maar God zal er ook zijn in het hier en nu. God zal de dagen met ons delen. In de Prediker wordt gezegd dat God de eeuw in ons hart heeft gelegd. Dat is het besef van de tijd. We zien slechts een klein detail en zijn niet in staat die te plaatsen in een groter geheel. Alleen God is daartoe in staat. Van lied 513 wordt vers 4 gezongen.
De getallen: het grootste en wat daartussen in zit. In die 13,8 miljard jaar is het heelal steeds groter geworden en je kunt berekenen hoe groot. Dat is 10 tot de macht 25, ofwel een 1 met 25 nullen. Dat getal staat in de liturgie. Men kan ook de ander kant opgaan, naar het oneindig kleine. Naar het tijdstip 0. Dat lukt ons niet helemaal, we komen er dichtbij. De geleerde Max Planck heeft berekend hoe groot het kleinste deeltje is. Dat is 10 tot de macht min 35 ofwel een nul met een komma en achter de komma 35 nullen en dan pas het cijfer 1. Met die getallen is iets bijzonders aan de hand. Het verschil 10 tot de macht 60. Precis in het midden van die twee getallen bedraagt de lengte een honderdste van een millimeter. Dat is de lengte van een levende menselijke cel, de basis van het leven. Het leven neemt in het heelal een centrale plaats in. Een tijd lang werd gedacht dat een atoom het kleinste was. De verhouding van de grootte van de aarde tot een sinaasappel is dezelfde als die van de sinaasappel tot een atoom. Dat is in de liturgie getekend. Maar er is iets dat nog veel kleiner is dan een atoom, dat is een string (snaar). En dan is de verhouding (stap noemt de dominee dat) van het heelal tot de aarde gelijk aan de verhouding van een atoom tot een string. Ook dat is in de liturgie getekend. Het blijkt dat de aarde een bijzondere positie inneemt in het heelal. Dan is er nog zoiets als de finetuning (precisie instelling) van het heelal. De zwaartekracht kent een gravitatieconstante die aangeeft hoe de zwaartekracht tussen twee voorwerpen, hun massa’s en hun afstand, zich verhouden tot elkaar. De constante bedraagt 6,7. Zou die kleiner zijn dan stort de aarde in elkaar, zou die groter zijn dan zouden er nooit sterren zijn ontstaan. De aarde en de zon staan 150 miljoen lichtjaar van elkaar af. De hellingshoek van de aarde bedraagt 23,44 graden. Was die hoek er niet dan komt de draaiing van de aarde tot stilstand. Dat heeft tot gevolg dat de ene kant van de aarde veel te heet wordt en de andere kant veel te koud wordt om te leven. Er zijn nog meer van deze knoppen, getallen of natuurkundige vaste waarden. Al die waarden maken het onwaarschijnlijk dat het leven per toeval is ontstaan. Dat is een kans van 1 op de 10 tot de macht 500. Robbert Dijkgraaf erkende dat in zijn gastcollege op tv. Dat de kans klein is maar hij zei er bij ‘niet oneindig klein’. Hij stelde dat er niet 1 heelal is, maar oneindig veel. En dan is het logisch dat zo’n heelal bestaat. Maar op wat voor wijze bestaan deze oneindig veel heelallen? Misschien bestaan ze. Ze bestaan als mogelijkheden in de Geest van God. God kiest die ene mogelijkheid uit om dit tot werkelijkheid te laten worden: de wereld waarin wij leven. Het heelal is erop aangelegd om belangrijke waarden als schoonheid, goedheid, waarheid en liefde te verwerkelijken. Soms wordt gezegd dat er tussen geloof en wetenschap een tegenstelling bestaat, maar dat is niet zo. Het geloof zegt dat ons bestaan een door God bedoeld bestaan is. Wij hebben haar te danken aan de scheppende kracht van God. In haar ordening en schoonheid komt ons Gods goedheid tegemoet. Het ongeloof zegt dat we leven in een koud en onverschillig heelal dat beheerst wordt door onpersoonlijke natuurkrachten en toevallige gegevenheden. Het leven heeft geen doel. Dit is alles wat er is: geen toekomst, geen hoop. De dominee moet denken aan het woord uit Psalm 53 ‘De dwaas zegt: Er is geen God’. Kijk naar de wereld, naar de natuur, naar de sterren, naar de vele stelsels, hoe alles op elkaar – tot in de kleinste details – is afgesteld. Je ziet de mens staan tussen het allerkleinste en het allergrootste. We leven in een wereld waarin Gods licht schijnt. Een wereld die groter en dieper is dan ons verstand kan bevatten.
Na het amen wordt lied 982 gezongen, er is een mededeling van overlijden, de dank- en voorbeden worden gezegd afgesloten door stil gebed en het gezamenlijk bidden van het Onze vader. De collecte wordt gehouden, de kinderen komen de kerk weer binnen en het slotlied is lied 978 en na de Zegen zingt de cantorij lied 426. Na afloop is er gelegenheid om koffie, thee of fris te drinken in gebouw Elim.
 

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.

2 reacties op Het oneindige

  1. Henk te Paske schreef:

    De aarde en de zon staan geen 150 miljoen lichtjaar uit elkaar, maar ongeveer 8 lichtminuten. Ik weet niet hoe die fout erin geslopen is.

    • Tijme J. Bouwers schreef:

      Goed opgemerkt, ik heb het fout genoteerd. De dominee heeft gezegd dat de afstand tussen de aarde en de zon 150 miljoen kilometer bedraagt.

Reacties zijn gesloten.