Doopdienst – geloofsoverdracht

Op de website van kerkvenster.nl wordt in de liturgie voor de Oude Helenakerk een feestelijke doopdienst aangekondigd. De muziek die Hans te Winkel op het orgel speelt bij binnenkomst draagt daaraan zeker bij. Er is 1 dopeling ‘maar die heeft een grote aanhang’ zoals ds. Hendrik Jan Zeldenrijk tijdens de dienst zegt, doelend op de goed bezette kerk. Ouderling Wim Tolkamp heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen waarna van psalm 105 de verzen 1 en 3 worden gezongen. Na stil gebed, bemoediging en groet worden van lied 217 drie verzen gezongen. De dopeling wordt binnen gebracht en de dominee spreekt de doopouders toe. ‘Zo te zien hebben jullie een grote familie’, zegt hij. Op verzoek van hen wordt het lied ‘Samen voor altijd’ gezongen door Marco Borsato. De dominee leest Marcus 10:13-16, vraagt naar de naam van de dopeling, Suze Johanna Geerdina, en spreekt het doopgebed uit. Uit de bundel ‘Geroepen om te zingen’ wordt ‘Kind, wij dragen je op handen naar het water van de bron’ gezongen. De kinderen die naar de nevendienst gaan mogen op de voorste banken zitten, de dominee stelt de doopvragen, waarna de doop plaats vindt. Het broertje van Suze roept: ‘Ik ook!’ ‘Je bent al gedoopt, ik weet het nog’, zegt de dominee. Hij mag de kaars aansteken maar vraagt steeds naar water. De dominee vertelt dat hij voor de eerste keer meemaakt dat een broertje of zusje zegt ook gedoopt te willen worden. De dominee vraagt of iedereen wil gaan staan. Dat staat niet in de liturgie, er wordt een vraag gesteld en wilt u daarop antwoorden met ‘Ja, dat beloven wij’. De vraag aan de gemeente luidt of wij Suze in ons midden willen opnemen. Staande wordt ook lied 348 gezongen. Eerst ziet de dominee geen handen omhoog gaan als hij vraagt wie de brandende kaars wil meenemen. Dan zijn er twee. Dat is moeilijk, nou moet hij kiezen. ‘Wie heeft dat nog nooit gedaan?’ Er blijft een over, de dominee maakt nog wat grapjes. Zestien kinderen gaan naar de nevendienst in gebouw Elim.
Uit Lucas 2 worden de verzen 41-52 gelezen. ‘Dat doen we nooit in juni, maar er is een reden voor’, zegt de dominee. Blijkbaar was het niet zo gek geweest dat Jozef en Maria gedacht hebben, op hun jaarlijkse reis naar Jeruzalem, dat Jezus bij familie of bekenden zou zijn. Een hele dag heeft het geduurd. Als je ouders van kinderen bent kun je al ongerust zijn na een paar minuten wanneer je kind er niet is. Je weet wat dat met je doet. In totaal drie dagen heeft het geduurd. ‘Wat heb je ons aangedaan? We hebben met angst in het hart naar je gezocht’. Jezus reageert met de vraag: ‘Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Uit dit verhaal blijkt dat Jozef en Maria hun ouderschap moesten zien in het licht van het vaderschap van God. Die verbondenheid blijft tot het einde van Jezus aards bestaan.
Waarom deze lezing in deze doopdienst? Dopelingen stellen we niet op een lijn met Jezus. Maar ook zij zijn kinderen van God. ‘Geloven jullie dat je kind ook Gods kind is?’, is een doopvraag. Misschien moeten we leren om onze kinderen te zien als Gods kinderen en hen dat leren. Komt in onze opvoeding die verbondenheid met God tot uitdrukking, in beeld? Dat kinderen leren dat ze in hun leven nooit alleen zijn. Dat God de dragende kracht van hun bestaan wil zijn. Voor velen van ons is het moeilijk geworden om het geloof te verbinden met het leven van alle dag. Dat is moeilijk hoor. De dominee herhaalt de zin. Vroeger dachten we dat we precies wisten hoe het moest. Gewoontes overdragen en dan komt het vanzelf wel goed. Maar het kwam niet goed. We weten het niet meer zo precies. Hoe doe je dat nou? We zijn er achter dat overdracht van christelijke gewoontes niet voldoende is. Ook al vinden we die verbinding tussen het geloof en het dagelijkse leven moeilijk, toch kunnen we iets doen. We kunnen aan onze kinderen en kleinkinderen iets van ons eigen geloof laten zien. Onze verwondering over Gods Schepping. Het wonder van jouw leven. Verwondering over alles wat groeit en bloeit. Dat je dat wilt delen. Durf ook je eigen onzekerheid en twijfel te uiten. Die mogen niet buiten spel blijven. Het gaat erom dat alles wat het leven kan brengen het vertrouwen er is dat je in Gods hand bent. Steeds meer lijkt het erop dat we verleren dat het gewone leven te maken heeft met Gods aanwezigheid.
De dominee zegt niet veel naar tv te kijken. Gisteravond kwam hij na het gereedkomen van de preek de woonkamer binnen en viel midden in een programma. Hij zij niet tegen zijn vrouw ‘Nu wil ik dit zien!’, maar ging kijken. Het was het programma ‘Ik vertrek’. Ik keek maar 12 minuten maar het was bijzonder: er zat een gebed in. De kinderen van de ouders die vertrokken konden merken dat God te maken heeft met het gewone leven. Als ouders en grootouders dat verleren, hoe kun je dan nog verwachten dat onze kinderen en kleinkinderen dat nog wel leren? De dominee was eens bij een oude vrouw. Ze wist dat ze ging sterven. Ze was er rustig onder, ze zei dat God bij haar zou zijn. Hoe kon het dat ze er rustig onder bleef? Dat komt door mijn geloof, was het antwoord. Als jong meisje had ze vertrouwen in God meegekregen van haar ouders. . Mijn ouders hebben mij dat voorgeleefd en dat vertrouwen heeft mij nooit verlaten.
Na het amen van de preek worden vijf verzen van lied 7b uit de Evangelische liedbundel gezongen. De dominee leest een mededeling. Jan Willem Hengeveld uit Zutphen, geboren in Aalten, is benoemd tot kerkelijk werker voor de middengroepen, van 25 tot 45 jaar, om nieuwe vormen van gemeente zijn te ontwikkelen. Hij volgt een opleiding HBO Theologie. Op 1 sept. a.s. start zijn laatste jaar en moet zijn afstudeeropdracht nog doen en doet dat in onze gemeente. Per 1 sept. a.s. wordt hij benoemd, eerst als betaalde stageplaats, daarna als kerkelijk werker, voor de periode 1 sept. 2015 tot 1 sept. 2017 in een functie met een omvang van 60% van een volledige werktijd. Na een mededeling van overlijden volgen de dank- en voorbeden. Tijdens de collecte speelt Hans te Winkel ‘Hallelujah’ van Leonard Cohen op het orgel, de kinderen komen weer binnen. Uit de evangelische liedbundel wordt als slotzang lied 411 gezongen. Na de zegen is er gelegenheid in Elim de doopouders te feliciteren en koffie te drinken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.