Er is toch geen brood meer?

Met deze woorden bedoelt ds. Wilma Onderwaater, de voorganger in de dienst in de Oosterkerk, dat er geen geloof is, dat men uitgaat van wat niet meer kan maar vergeet wat allemaal nog wel mogelijk is. Daarover straks meer. Voorafgaande aan de dienst staan de medewerkers aan deze dienst op het scherm. De predikant heb ik reeds genoemd, de organist is Hans te Winkel, de koster Erik Bekkers, Martijn Ligterink is er van het beamteam en voor Kerkbeeld zorgt Ben Lammers. Zoals gebruikelijk bespeelt de organist voorafgaande aan de dienst het orgel. Hij brengt zodanig goed in het gehoor liggende klanken voort dat de kerkgangers applaudisseren als hij net voordat de dienst begint het muziekstuk beëindigt. Dat heb ik nog niet vaak meegemaakt, ik kan het me niet herinneren. Hans speelde uit Geroepen om te zingen lied 150 ‘Prijs de Heer met blijde galmen’ op de wijs van Psalm 146 en bedacht een ‘vrije ter plekke bedachte improvisatie’. De kerkzaal is beneden goed bezet. Het woord van welkom en de mededelingen worden uitgesproken door jeugdouderling Rienke Vreman. Als openingslied worden de verzen 1,2, en 5 van lied 287 gezongen waarna votum en groet volgen. De dominee zegt dat wij in deze wereld te midden van anderen leven. Laten wij de wereld aan God opdragen waarna het Kyriëgebed wordt uitgesproken. En toch geloven dat God doorgaat met onze wereld en vertrouwen dat Hij naar mensen blijft omzien. Met lied 965 vers 1 en 3 wordt Hem lof toegezongen. Vanmorgen gaan we luisteren naar een Bijbelverhaal maar eerst gaan we bidden of God ons wil helpen te begrijpen wat we lezen. Na het gebed komen 10 kinderen bij de dominee. Twee ervan steken direct hun hand omhoog, de een mag de kaars aansteken, de ander mag hem dragen. Op het leesrooster staat Markus 8 vanaf vers 1. Markus vertelde al eerder over de wonderbaarlijke spijziging met vijf broden en twee vissen. Twee hoofdstukken verder staat eenzelfde soort verhaal. Dat verhaal gaan we nu lezen. Eerst worden de verzen 1 tot 9 gelezen, dan wordt van lied 276 het derde couplet gezongen. Dan wordt uit Markus 8 gelezen wat er na dit verhaal gebeurt. Lied 390 wordt gezongen, de melodie wordt door de organist voorgespeeld.
De dominee wil nadenken vanuit de opmerking van Markus aan het eind van het verhaal. ‘Ze hadden maar één brood bij zich in de boot’. Blind zijn voor iets dat zich vlak voor je ogen afspeelt, doof zijn voor signalen die tot je komen. Op de een of andere manier zie je het niet, hoor je het niet. De betekenis dringt niet tot je door, het kwartje valt niet. Dat overkomt ons allemaal wel eens. Dat is ook aan de hand in het verhaal dat we gelezen hebben. De discipelen van Jezus begrijpen niet wat ze zelf gezien hebben , ze bevatten de betekenis niet waarvan ze zelf getuige zijn geweest. We hebben geluisterd naar een verhaal over een wonderbaarlijke spijziging. Voor de tweede keer vertelt Markus dat een grote groep mensen van Jezus te eten krijgt. Dat heeft heel wat discussie los gemaakt. Gaat het om hetzelfde verhaal, maar dan in een andere versie? Of gaat het om twee verschillende gebeurtenissen? Ik denk dat het Markus dit verhaal niet voor niets vertelt en dat juist de verschillen een eigen betekenis hebben in de boodschap die hij wil overdragen. Markus speelt met de symboliek van getallen en roept associaties op met andere verhalen. In het eerste verhaal valt het licht op Israël, de schare om Jezus is als een kudde schapen zonder herder. Dat is het beeld van het volk van God. Vijf broden en twee vissen, vijf boeken van Mozes, de Thora, en de twee tafelen van de 10 geboden. Dan het getal 12. Er blijven 12 manden over, ze verwijzen naar de 12 stammen van Israël, er is genoeg.
Jezus trekt verder, over de grens van Israël. Opnieuw zoeken vele mensen Hem op, sommigen komen van verre. Van verre, dat betekent ‘ver staan van het heil van God’. Nu gaat het niet meer over Israël maar staan de volkeren van de aarde in de schijnwerper. Al enkele dagen hebben de mensen Jezus gevolgd en Jezus wil ze niet met een lege maag naar huis sturen. Maar de discipelen aarzelen. Hoe kunnen we in deze verlaten streek aan brood komen? Het is alsof ze vergeten zijn wat nog maar kort geleden is gebeurd toen zij 5.000 mensen te eten gaven. Hebben ze niet door dat ze in dezelfde situatie terecht zijn gekomen? Zijn ze blind voor de mogelijkheden? Of speelt hier een aarzeling of ook niet-Joden met Jezus mogen aanzitten? Maar ja, realistisch zijn de discipelen wel: hoe kom je in die streek aan voedsel? Het is zo menselijk en zo herkenbaar. Hoe vaak kijken we niet eerst naar wat we niet hebben, wat we niet kunnen in plaats van te kijken wat we wel hebben, wat wel mogelijk is en wat we wel kunnen. Zo kun je jouw eigen leven beoordelen op wat jou ontbreekt, op wat je tegenzit. Wat wel kan is uit het gezichtsveld verdwenen. Kent u dat oude lied nog: Tel uw zegeningen één voor één? Maar de zegeningen zie je niet meer. Hoe vaak wordt een plan, een idee of een droom op tafel gelegd en meteen de grond in geboord, weggezet als idealisme. Mogelijkheden en kansen: zijn die er dan? De leerlingen van Jezus zijn realistisch, 4.000 mensen te eten geven in een verlaten omgeving is onmogelijk. Een stemmetje in ons zegt dat ze gelijk hebben. Wat wil je nu eigenlijk, 7 broden om 4.000 monden me te voeden? Dat kan toch niet. Wat wil je nu eigenlijk? Een levende kerk waar mensen delen en omzien naar elkaar? Waar mensen zich thuis voelen en wordt ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen? Dat is toch geen haalbare kaart. Kijk om je heen: kerkverlating, onverschilligheid. Bij een kerk behoren is niet meer van deze tijd. Er is toch te weinig brood. Wat wil je nu eigenlijk? Vast houden aan dat Koninkrijk van God, een wereld van vrede en gerechtigheid? Prachtig, maar het is een illusie. Er is toch te weinig brood. Wat wil je nu eigenlijk? Je laten inspireren door een boek vol verhalen die toch niet echt gebeurd kunnen zijn? Gebruik toch je verstand. Er is toch te weinig brood.
Jezus vraagt zijn vrienden hoeveel broden hebben jullie, wat is beschikbaar? Jezus begint bij de kansen die voor handen zijn en met zijn vraag verschuift Jezus de blikrichting van zijn leerlingen. Kijk eens wat er is, let eens op de mogelijkheden. En dan, zoals Markus het vertelt voel je dat er iets staat te gebeuren. Op de derde dag neemt Jezus het initiatief. De derde dag. Het is niet toevallig dat Markus wijst op een derde dag. Dan worden perspectieven geopend en grenzen verlegd. Na de uitzichtloosheid en het duister breekt op de derde dag licht en hoop door. Markus herinnert ons hier aan Pasen. ‘Hoeveel broden hebben jullie?’ Zeven broden. Zeven, het aantal luidt al een belofte in. Zeven is het getal van de volheid. Jezus neemt de zeven broden, spreekt het dankgebed uit, breekt de broden en geeft ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen. Moet je onwillekeurig niet denken aan de instelling van het Avondmaal? Die maaltijd waarin Jezus opnieuw het brood breekt en uitdeelt. Dan komen de leerlingen in beweging, het brood moet worden uitgedeeld. Aan 4.000 mensen. Vier maal duizend. 1.000 het getal van de veelheid, van de ontelbare schare. En 4 duidt op de 4 windstreken. Die vierduizend mensen komen overal vandaan, de deur naar de wereld wordt hier open gegooid. En dan begint een feestmaal. Nee geen mirakel waar ieder met een open mond naar zit te staren. Iedereen doet mee, 4.000 mensen die samen eten en delen van het brood dat Jezus hen geeft. Een feestmaal, zoals eens een maaltijd zal worden aangericht waar de volken zullen mogen aanzitten. Die oude gedachte, die bij de profeten al heeft geklonken, wordt hier nieuw leven ingeblazen. Heil voor de volken van de wereld, wat een perspectief. Er is nog brood over, 7 manden vol. Zeven: Voldoende voor alle dagen, voldoende voor de wereld. Leek er eerst een tekort te zijn, nu is er overvloed. En dan, als de mensen verzadigd zijn, zendt Jezus hen terug naar hun eigen land, hun eigen dorp, naar hun eigen bestaan, terug de wereld in. Geweldig wat Markus ons hier laat zien.
Maar niet iedereen ziet het zo. Want direct na dit spijzigingverhaal zijn er die farizeeën die vragen om een teken uit de hemel. En het is alsof zij alles onderuithalen, of de spijziging van de schare geen teken uit de hemel is geweest. Alsof Jezus zelf niet Gods teken uit de hemel is. De farizeeën staren zich blind op hun regels. Hun opstelling werkt als zuurdesem door in het geloof. Jezus waarschuwt zijn leerlingen voor hun wetticisme: pas op zo vertroebelt je blik. Ja, zuurdesem dat je geloof doordringt. Onmerkbaar dringt het je leven binnen. En geleidelijk zet het alles wat voor jou van waarde is op losse schroeven. Je hoort zoveel meningen, zoveel verschillende geluiden. Dan vraag jij je af: Hoe zit het eigenlijk met mijn eigen geloof. Wat geloof je nou eigenlijk, wat is van betekenis? Maakt het geloof voor jou een verschil in je leven? Wat komt er allemaal niet op je af. Wat je gelooft en hoopt kan zomaar onderuitgehaald worden. En als mensen je dan uitdagen om een antwoord te geven op al die wereldproblemen. Vertel dan eens hoe kan er een God bestaan als er zoveel oorlog is? Als God liefde is waarom laat Hij dan toe dat je dochter zo ernstig ziek is? Diep in je hart voel je de twijfel, hebben ze geen gelijk? Er is geen brood meer.
Dan neemt Markus ons mee naar de boot. Daarin zijn alleen Jezus en zijn vrienden aanwezig. Vrienden die zo vaak getuige zijn geweest van de hemelse tekenen van Jezus, zouden de discipelen niet zeker zij van hun geloof? En toch. Markus vertelt ons dat niet alleen de vijanden van Jezus maar zelfs de vrienden van Jezus het niet goed zien. Ook dit keer zetten de leerlingen in op wat ze niet hebben, op wat hen ontbreekt. Wij hebben geen brood bij ons. Nog maar net getuige van de wonderbare spijziging maken zij zich bezorgd over het beschikbare brood. Je voelt de neiging om te denken: Waar maken ze zich druk over? Wat kortzichtig, ze moeten toch beter weten. Misschien moeten ook wij beter weten. In ieder geval: we zouden beter kunnen weten. Hoeveel is ons niet in handen gegeven? Markus vertelt dat ze 1 brood bij zich hadden in het schip. Eén brood, een stille verwijzing naar het hemels teken bij uitstek: Jezus zelf. Dit brood wordt gebroken. Maar op die derde dag worden de perspectieven geopend. Wat zoek je de levende bij de doden? Begrijpen jullie het dan nog niet, vraagt Jezus aan zijn vrienden. Kijk nou wat voor handen is, kijk naar wat Ik jullie in handen leg. Hemels brood om uit te mogen delen. Deel uit van mijn liefde, mijn genade, mijn hoop en mijn ontferming. Deel uit aan de mensen die jij ontmoet, Ik geef je zoveel in handen. Deel maar uit en je zult merken dat je brood in overvloed hebt.
Na het amen van de preek volgt orgelspel waarna lied 969 wordt gezongen. Er is een mededeling van overlijden van drie gemeenteleden gevolgd door het zingen van de verzen 1 en 2 van lied 753. Hierna volgen het dankgebed, de voorbeden, stil gebed en het Onze Vader. De collecte in de dienst wordt gehouden onder orgelspel en de kinderen komen weer binnen. Van lied 418 worden de eerste drie verzen als slotlied gezongen waarna de dominee de zegen uitspreekt. Na afloop van de dienst is er gelegenheid om koffie, thee of fris te drinken in een van de zalen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Er is toch geen brood meer?

  1. Jan Schild schreef:

    Beste Tijme,
    Wat een bemoedigende en hoopgevende preek.
    Dank voor het doorgeven.
    Vr. groet,
    Jan

Reacties zijn gesloten.