Niet in je eentje

Wanneer ik de Oosterkerk binnenkom is de kerk al goed gevuld. Er zijn nog plaatsen over en indikken kan overal, oudere mensen zitten nu eenmaal wat ruimer dan jongeren. Joop Ormel speelt op het orgel, koster Erik Bekkers is bezig en vlak voor de dienst komt de kerkenraad met de voorganger, dominee Hendrik Jan Zeldenrijk, binnen. Ouderling Marcel Driessen heet de kerkgangers welkom op deze vredeszondag. De collecte in de kerk is voor het ‘Vredeswerk’ en bij de uitgang wordt voor de kerk gecollecteerd. Van lied 221 worden de eerste drie verzen gezongen waarna stil gebed, votum en groet volgen. Van Psalm 89 worden de verzen 1 en 6 gezongen. Het eerste vers begint met: ‘Ik zal zo lang ik leef bezingen in mijn lied des Heren milde gunst, het werk aan ons geschied’, woorden die me raken. Uit de bundel ‘Geroepen om te zingen’ worden van lied 199 de verzen 1,3 en 4 gezongen (een zogenaamd vrij lied). Onder het zingen komen 11 kinderen bij de dominee die een van hen de brandende kaars geeft en onder het zingen van het derde lied gaan ze naar de nevendienst. Uit 2 Korintiërs 1 leest de dominee de verzen 3 tot en met 11 waarna lied 969 wordt gezongen.
De dominee herhaalt aan het begin van zijn overdenking de woorden van de eerste verzen van het gelezen Bijbelgedeelte. “Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader die zich over ons ontfermt, de God die ons altijd troost 4 en ons in al onze ellende moed geeft, zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen, anderen in al hun ellende moed kunnen geven.” De dominee zegt dan dat we het vandaag de dag er over hebben dat de kerken al maar leger worden. Steeds meer mensen laten de kerkdiensten voor wat die zijn. Mensen zeggen dat ze kerkdiensten en de gemeenschap niet missen. (Noot: Met het woord gemeenschap in kerkelijke zin wordt op sociale media de spot gedreven. Het gaat om het gesprek van hart tot hart tussen mensen zodat beiden voelen dat zo’n gesprek hen wat heeft gedaan. Bijvoorbeeld versterken in het geloof). Het geloven is iets individueels geworden, een kerkdienst spreekt niet meer aan. Geloven is iets tussen God en de mens. En dat betreft niet alleen de jongste generatie. De gevolgen zijn groot, niet alleen voor de kerkdiensten maar ook voor het kerkelijk leven op de andere dagen van de week. Voor de manier waarop we gemeente zijn, dat is de groep mensen die door het geloof met elkaar verbonden is. Die kunnen elkaar troosten, steunen en bemoedigen. Elkaar, let op dat woord. Want elkaar steunen etc. dat doe je niet als je individueel bent.
Het is al lang aan de gang. Een meisje zei tegen de dominee dat het goed is voor haar oma want haar opa is overleden. Zelf kon ze zich niets voorstellen bij de kerkelijke betrokkenheid op elkaar. Een andere jongere zei dat het iets voor later is ‘wanneer ik oud ben’. Toch is de onderlinge gemeenschap in het geloof onmisbaar, geloven kun je niet in je eentje. Op je eentje geloven kent de Bijbel niet. Geloven is persoonlijk maar niet individueel. God verbindt mensen met zich en met elkaar. Hoeveel andere vormen van kerkdiensten er ook bedacht worden. Sommige kerken zijn bezig met een zoektocht, niet alleen naar andere diensten maar ook naar andere vormen van kerkelijke gemeenschap. Maar altijd zal het er om moeten gaan dat geloven mensen met elkaar verbindt. Paulus schrijft over het belang van kerkelijke gemeenschap. Als mensen daar weinig werk van willen maken dan valt de belangrijkste pijler onder een kerkelijke gemeente weg. Paulus heeft zijn troost gevonden in God die redt en zal redden. Hij schrijft over de tegenspoed die hem in Asia, ‘uitzonderlijk groot’, is overkomen. Wat dat precies was weten we niet, maar wel dat de tegenslag heftig is geweest. De woorden van Paulus hebben ook vandaag ons nog iets te zeggen.
Ook wij hebben zorgen, zorgen ver weg en zorgen dichtbij – wat beteken wij voor elkaar. Bij zorgen ver weg denken we aan die oneindige vluchtelingenstroom. Die zien we tot nu toe alleen op tv. Hoe zal dat nu verder gaan? Redden we het in Aalten door alleen geld te geven? Zal dat voldoende zijn? Het zal niet bij die 7.000 vluchtelingen blijven. De grote gemeenten trekken de kar. Er kan een moment komen dat de vraag ook naar ons dorp komt. Het gaat om zorgen over mensen in nood die groter is dan ons groepje. Paulus schrijft over mensen die tegenspoed hebben ondervonden en bemoedigd zijn. Daardoor kunnen ze andere mensen in hun ellende troost en moed geven. Zo gaat het er in de gemeente van Christus volgens Paulus aan toe. Elkaar troosten en bijstaan vanuit het vertrouwen in God. Zo houden we elkaar een lichtstraal voor in omstandigheden die zo donker zijn. Onder ons zijn ook mensen die troost nodig hebben. De dominee noemt een groot aantal voorbeelden en staat langer stil bij mensen met psychische problemen. Soms duurt het lang en beheerst het hun leven. Dat maakt hen eenzaam en is zwaar om te dragen. Mensen maken zich zorgen om hun werk of het gebrek daaraan. Ze hebben zorgen over hun inkomen. Of over hun bedrijf, of dat wel overeind kan blijven. Beseffen we wel voldoende dat het om veel mensen in onze gemeente gaat.
Niet nieuwsgierig maar betrokken zijn op elkaar, daar gaat het om. Een lichtstraal in de duisternis zijn. We zeggen tegen elkaar dat we toch kunnen bidden voor elkaar. Dat is gauw gezegd. Wat is nou bidden? Dat is niet op de manier van: God regel het nou even. Nee, dat is dat God werkt door mensen en dat mensen helpen als het nodig is. Het doet de dominee goed dat er in onze kerkelijke gemeente mooie en goede dingen gebeuren in aandacht voor elkaar. Maar de dominee maakt zich steeds meer zorgen om mensen die zeggen: In mijn eentje kan ik het ook wel. Je wilt iemand steunen, om hem heen gaan staan, en dan wordt het afgewimpeld. De dominee zegt een beeld te gebruiken dat hij wel eens vaker in een preek genoemd heeft. Dat is het beeld van kooltjes in het vuur. Treffender kun je een kerkelijke gemeente verbeelden. Samen gloeien ze en geven warmte af. Haal je er een kooltje uit dan zal die snel koud worden. Leg je hem weer bij die andere kooltjes in het vuur dan begint hij weer te gloeien. Als het er echt op aankomt kun je in je eentje niet zoveel. God verbindt mensen met elkaar, dat is de kerkelijke gemeenschap.
Na het amen van de preek is er eerst orgelspel waarna van lied 968 de verzen 1,2,4 en 5 worden gezongen. (Noot: Na afloop van de dienst vraag ik een kerkganger met wie ik naar huis loop of hij de drie kenmerken van de ware kerk weet – zie art. 29 NGB – het antwoord viel me tegen). Na een afkondiging van overlijden van een gemeentelid worden van lied 919 de verzen 1 en 4 gezongen. Hierna volgen de dank- en voorbeden, stil gebed en het gezamenlijke Onze Vader. De collecte wordt gehouden, de kinderen komen de kerk weer binnen en als slotzang worden drie verzen van lied 905 gezongen en de dienst wordt beëindigd met de zegen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, Politiek. Bookmark de permalink.