Genade mag niet goedkoop worden

Op deze zonovergoten morgen moet de winterjas aan, het is koud en extra koud door de stevige wind. ‘De handschoenen kunnen aan’, zegt een buurvrouw tegen mij. Bij binnenkomst in de Oude Helenakerk komen de klanken van het orgel de kerkganger tegemoet, Hans te Winkel mag vanmorgen zijn vingers over de klavieren laten gaan. Hans laat het geluid van het orgel aanzwellen. Wanneer het orgel vlak voor het begin stil valt treedt een merkwaardige sfeer op. De klokken luiden nog, binnen zitten de kerkgangers zwijgend af te wachten wat komen gaat. Na de laatste slag van de kerkklokken heet Reinier Demkes de aanwezigen welkom. Op 18 okt. a.s. is er om 19.00 uur in de Zuiderkerk een aangepaste dienst voor gehandicapten, tevens is het de dienst ter gelegenheid van het jubileum van ds. Aja Yntema, zij is 25 jaar predikant in Aalten (en was in 1990 de eerste vrouwelijke predikant in Aalten). De verzen 3 en 5 van psalm 146 zijn het openingslied. Ds. Gerhard ter Maat zegt dat toen het orgelspel van Hans te Winkel in de consistorie gehoord werd, tegen elkaar is gezegd: ‘Hij heeft er zin in’. Hebben wij er ook zin in? Waarom komen we bij elkaar op zondag? Ik vroeg het eens aan mijn catechisanten, maar ze wisten het niet. ‘Vraag het aan je ouders’, was het advies, maar die wisten het ook niet. Op de eerste dag van de week is Christus opgestaan, daarom komen we op zondag bij elkaar. We vieren dus 52 keer per jaar Pasen. We komen bijeen na een week waarin we van alles gedaan hebben. Maar met al dat gezwoeg redden we het dan zonder God? Nee, en daarom zingen we van lied 911 de verzen 2,3 en 4.
De dominee zegt dat we zo net zongen: ‘Uw genade is genoeg’. Hij noemt de naam van Bonhoeffer, de Duitse theoloog die door Hitler vermoord is. Bonhoeffer zei eens dat ‘genade mag niet goedkoop worden’. Daarover lezen we in Matteüs 25: “Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. 35 Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, 36 ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” 37 Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? 38 Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? 39 Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” 40 En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” 41 Daarop zal hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: “Jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen. 42 Want ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, ik had dorst en jullie gaven me niet te drinken. 43 Ik was een vreemdeling en jullie namen mij niet op, ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.” 44 Dan zullen ook zij antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor u gezorgd?” 45 En hij zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van deze onaanzienlijken niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet gedaan.” 46 Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het eeuwige leven.’
Hierna wordt van lied 912 vers 1 gezongen. ‘Neem mijn leven, laat het Heer toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid’. Na het gebed van de zondag kijkt de dominee om zich heen. Er is kinderdienst in de Oosterkerk en hij zou zich kunnen voorstellen dat er geen kinderen in de kerk zijn. Toch ziet hij er twee. De dominee vraagt hen welk jaargetijde het is. ‘Wat gebeurt er dan met de bladeren?’ Dat weten ze wel: ‘Die vallen van de bomen’. De leidster zal hen daarover een verhaal vertellen. Na het zingen van lied 288 gaan de kinderen met een brandend kaarsje naar gebouw Elim. Nadat de dominee de preekstoel is opgelopen verzucht hij dat het vroeger toch wel hele smalle predikanten geweest moeten zijn. De dominee leest Leviticus 21:18-20, 2 Samuël 5:6-8 en 2 Samuël 9:1-8 en 13. (Noot: In sept. 1996 leidde de ontdekking van dit onderaards watersysteem door archeologen tot veel onrust onder de Palestijnen. Men was bang dat de Israëli’s de Tempelberg via deze tunnels zouden innemen net zoals koning David bergvesting Sion langs deze onderaardse waterstroom had ingenomen. Bij de rellen die toen uitbraken kwamen 80 mensen om het leven. De tunnel is nu gesloten.) Van Psalm 72 worden de verzen 1 en 4 gezongen, Handelingen 3:1-10 en vers 21 wordt gelezen en van lied 769 worden de verzen 5 en 6 gezongen.
De tekst voor de verkondiging is Handelingen 3:8b ‘Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen’. De dominee noemt de naam van Mohatma Gandhi en gaat ervan uit dat we die naam wel kennen. Hij is in 1869 geboren en in 1948 vermoord. Hij was een geestelijk leider en bekend om zijn geweldloos verzet. Hij leefde in een Hindoe maatschappij met zijn kastenstelsel. De hoogste kaste is die van de priesters, dan komen de krijgers en de vorsten, dan de boeren en de handelaren en tenslotte de slaven. Er zijn velen die niet tot een kaste behoren, dat zijn de uitgestotenen, de paria’s, die door Hindoes niet als mensen worden gezien maar als dieren. Gandhi las tijdens zijn studie ook de Evangeliën. Hij overwoog om christen te worden en meende dat het christendom een oplossing voor het kastenstelsel zou kunnen zijn. Hij ging naar een kerk en werd bij de ingang tegen gehouden. Hem werd een plaats aangewezen, bij zijn eigen soort. Hij was niet welkom.
Niet welkom. Deze twee woorden passen ook boven het gedeelte dat we gelezen hebben. Petrus en Johannes gaan naar de tempel. In het vorige hoofdstuk is verteld over de uitstorting van de Heilige Geest. Dat belet hen niet om naar de tempel te gaan. Ze zien anderen aankomen, die sleuren een verlamde mee die bij de poort wordt neergelegd. Petrus en Johannes mogen naar binnen, de verlamde niet. Daar zijn goede redenen voor. Het staat in de Thora dat mensen met lichamelijke gebreken niet in de buurt van het Heilige mogen komen, uit Leviticus is het gelezen. Er kan ook gewezen worden op David en de Jebusieten. Die zeggen: ‘David, u komt er niet in! De lammen en de blinden zullen u verjagen.’ Maar David komt er wel in. De lammen en blinden komen niet verder dan de poort. Een paar hoofdstukken verder ontfermt David zich over Mefiboset. Die is verlamd en voelt zich als een dode hond, een kadaver. Maar David behandelt hem als een koningszoon en neemt hem op aan het hof. Ook in de tijd van Jezus liggen de mensen met een lichamelijk gebrek nog helemaal onderaan de maatschappelijke ladder.
Je kunt er schande van spreken dat ze toen zo met mensen omgingen. Maar verschilt onze samenleving zoveel met die van toen? Hoe welkom zijn kinderen met een handicap? Waar vallen thans na alle bezuinigingen de hardste klappen. Zorgverleners hebben dat beroep gekozen om hulp te kunnen bieden. Maar in deze tijd hoor je van hen: er is geen geld, geen tijd en er moeten talrijke formulieren worden ingevuld. Hoe welkom zijn mensen met een handicap op de werkvloer? De dominee sprak met een vrouw in een rolstoel. Ze vragen niet aan mij hoe het gaat. Maar ze vragen mijn begeleider: Hoe gaat het met haar?
De verlamde bij de poort doet wat hij altijd doet, hij vraagt om een aalmoes. De dominee noemt een paar keer een Grieks woord dat ontferming betekent. Het betekent ook dat de mensen die de tempel binnengaan niet tot God kunnen bidden zonder zich ontfermd te hebben om de mensen bij de poort. Soms is geld de enige mogelijkheid. Bijvoorbeeld giro 555. Niet welkom past niet bij wat God wil. In Handelingen 1 wordt verteld dat na Zijn opstanding Jezus en zijn discipelen 40 dagen lang gesproken hebben over het Koninkrijk van God. Handelingen is het vervolg van Lucas op wat hij over Jezus heeft verteld. Wat is het Koninkrijk van God? Kijk naar de wereld om je heen, dan zie je dingen die God niet gewild heeft. Mensen worden ziek en gaan dood. Mensen doen elkaar de meest verschrikkelijke dingen aan. Het gaat om macht en om financiële macht. Hoe welkom zijn de vluchtelingen aan de poort van Europa? Het gaat er duivels en demonisch aan toe op aarde. Daar moet u aan denken.
Dan vertelt Jezus aan zijn leerlingen wat het Koninkrijk van God betekent. Eén groot misverstand moet de wereld uit dat het Koninkrijk van God iets van later, in de hemel, is. Het Koninkrijk van God wil hier en nu zichtbaar worden in ons optreden. Ik had honger en jullie gaven mij te eten, dorst en ik kreeg te drinken, ik was een vreemdelinge en jullie namen me op, naakt en ik werd gekleed, ziek en ik kreeg bezoek, ik zat gevangen en jullie zochten me op. Dat is het Koninkrijk van God waarin de mens die het niet redt zonder onze uitgestoken hand centraal staat. Jezus wijst aan Zijn rechterhand het Koninkrijk van God aan, de gemeente van Christus schrijft het vervolgverhaal op wat Jezus gedaan heeft en heeft de opdracht het Koninkrijk van God zichtbaar te maken. Dat is iets om te onthouden in deze tijd van een krimpende kerk en van sluiting van kerkgebouwen. Het gevaar dreigt dat we alleen bezig zijn met overleven en als kerk naar binnen kijken en terugkijken op hoe het vroeger was. Daar krijg je geen nieuw elan mee. Nieuw elan krijgt de kerk als het let op de grondtoon van het boek Handelingen. De kerk is nooit doel op zichzelf. Ze is in het leven geroepen om te vertellen over het Koninkrijk van God en de blik te richten op de wereld om ons heen. Om welkom te zeggen tegen mensen die niet welkom zijn.
De Bijbel eindigt er niet mee dat de kerk het heeft overleefd. De Bijbel eindigt met het visioen van een nieuwe aarde en een nieuwe hemel. Petrus houdt bij de poort een bewogen toespraak. Hij spreekt over de tijd ‘waarin alles zal worden hersteld’. Daar werkt God naar toe, naar een volledig herstel van de aarde. Tegen de lamme zegt Petrus: ‘In de naam van Jezus Christus, sta op en loop’. Dat klinkt heel anders dan: ‘In de naam van de wet, je mag niet verder’. Dat is koud en kil en houdt geen rekening met de ellende van de verlamde. In de naam van Jezus klinkt warm en liefdevol. Ontferming, de Griekse woorden herhaalt de dominee, daar gaat het om. Door de kracht van de Geest kan de verlamde weer lopen en wordt zichtbaar wat God wil. Voor de eerste keer gaat de man de tempel binnen. Ieder mens is welkom. In Christus geloven we in iemand die niet welkom was op aarde. Dat heeft Jezus ervaren aan het kruis. Ieder mens was wel welkom bij Jezus. Het lied dat we zongen, ‘Welkom allemaal’, mag ons voor op de tong liggen. Gandhi en anderen hebben anders ervaren. Hoe anders had het kunnen lopen als ze in Jezus naam wel welkom waren geweest.
Na het amen is er eerst orgelspel en wordt lied 975 gezongen. Er is een afkondiging van vier overleden gemeenteleden waarna van lied 727 vers 4 wordt gezongen. Hierna worden de dank- en voorbeden met stil gebed en het Onze vader uitgesproken. Reinier Demkes heeft nog een mededeling over de startzondag. Toen hebben mensen ingevuld wat ze voor een ander kunnen doen. Die moeten worden gekoppeld aan wat nodig is. Dat is nog niet helemaal gelukt en straks in Elim, onder het koffiedrinken, is er nog gelegenheid om de briefjes te bekijken. De collecte voor werk in Soweto wordt gehouden. De twee jongetjes die naar de nevendienst zijn geweest komen weer binnen. Ze zetten een maandje om de tafel voor de kansel. Blaadjes in de vorm van boomblaadjes zitten erin. De dominee vraagt wat ze erop geschreven hebben. Ze hebben een verhaal gehoord over een rijke man die bij Jezus kwam en, net als de bomen, wat moest laten vallen. Daar hebben ze over geschreven. De dominee kijkt naar de ouders van de kinderen. Dat lijken me aardige ouders. Dan vertelt de dominee over wat enkele mensen in Woerden hebben gedaan. De vluchtelingen zullen zich wel afgevraagd hebben: Wat overkomt ons nou weer? Er waren ook kinderen bij, de schrik zag je in hun ogen. De dominee roept de kerkgangers op om naar Elim te gaan om koffie met elkaar te drinken. Dat is ook een vorm van gemeente-zijn. Lied 871 is de slotzang waarna de dominee de zegen uitspreekt.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.