Derde advent – De ontmoeting

Wanneer ik de Oude Helenakerk binnenkom denk ik bij mezelf dat de kerk nog niet vol genoeg is. Gelukkig schuiven na mij nog enige kerkgangers aan. Ik loop even naar de poster met het adventproject voor de kinderen. Dat stelt een wekker voor, de klok staat op twee uur. Ouderling Jan Hordijk leest de mededelingen, de voorganger is ds. Marieke Andela-Hofstede, organist is Gerard Wesselink en Arjen Timmers is de gastheer. De verzen 1 en 7 van psalm 80 zingen we als aanvangslied waarna stil gebed, bemoediging en groet volgen. ‘Het is vandaag ‘Zondag Gaudete’ dat ‘Verheugt u’ betekent. Wij zijn nog in het donker maar het licht komt. Twee meisjes komen naar voren om het derde kaarsje aan te steken. Als het kleinste meisje dat wil doen mag de dominee flink meehelpen. Het wat grotere meisje leest het bijbehorende gedichtje voor. ‘De derde kaars brandt al alsof hij zachtjes zegt: Geloof maar in wat komen zal en ga met God je weg’ (tekst Marten Jan Kooistra). Van lied 433 worden de eerste twee verzen gezongen waarna het Kyriegebed wordt uitgesproken, het gebed om de nood van de wereld.
Na het zingen van enkele verzen van lied 463 licht de dominee het liturgisch bloemstuk toe. In een wereld vol zorgen kunnen mensen elkaar goed doen wanneer ze elkaar ontmoeten. Daarover gaat het vanmorgen, over de ontmoeting. De hemel raakt de aarde daar waar mensen elkaar ontmoeten. In het gebed bij de opening van de Bijbel vraagt de dominee ook om een lied dat ons raakt en een gedachte die ons verder brengt. Voordat de kinderen naar voren komen wordt lied 442 gezongen. Samen met de kinderen kijkt de dominee op de klok van de wekker op de grote poster. Daarop is te zien dat we al een stukje op weg zijn naar het kerstfeest. Dat is te merken in de kerk, op school en misschien ook wel thuis. Op de vraag wie er thuis een kerstboom heeft komt een spontane reactie. Een meisje vertelt over de kerstboom bij haar thuis. De kinderen gaan kijken hoe laat het is. Op de grote tekening is Zacharias te zien, daar staat Gabriël en vandaag zien we ook Maria weer, ze is op bezoek bij haar tante Elisabeth. (Jammer dat wat op de poster te zien is niet op andere manier, via scherm en beamer, te zien is). Zes kinderen gaan naar gebouw Elim voor de nevendienst. Uit Zefanja 3 worden de verzen 14-20 gelezen. Het is een profetie over Jeruzalem. Het zou ook een boodschap kunnen zijn voor al die mensen die nu op drift zijn in de wereld en geen thuis meer hebben. Psalm 85 vers 4 geeft de dominee op om te zingen, ik let even niet op en zet vers 1 in de oude berijming in, het zogenaamde ‘vrijgemaakte volkslied’ (Gij hebt Uw land, o Heer, die gunst betoond dat Jakobs zaad opnieuw in vrijheid woont).
De tweede lezing is uit Lucas 1:39-55, Maria gaat drie maand bij Elisabet op bezoek. ‘Drie weken al lezen we in de kerk de adventverhalen, we kennen ze al jaren’, zo begint de dominee haar verkondiging. Maar toch, als we goed luisteren horen we iets nieuws. Het gaat om de verbinding tussen het kleine en het grote, tussen het persoonlijke en het wereldwijde, tussen het geluk van een enkeling en de grootse belofte voor alle geslachten. In ons leven maken we scheiding tussen wat goed is voor ons persoonlijk en wat goed is voor anderen, tussen wat God doet en wat wij doen. We zongen het lied van Maria. Dat is ingebed in het menselijke en het persoonlijke. De ontmoeting van Maria en Elisabet is een van de meest ontroerende verhalen. Ze spreken over het geheim in de schoot van de ander. Elisabet kan er niet met haar man over praten, want die zwijgt. Haar nichtje komt naar haar toe. Elisabet herkent de Heer in het kind in de schoot van Maria.
De oudere vrouw prijst de jongere om haar geloof. Elisabet en Maria zijn twee mensen die elkaar goed doen. Dat is herkenbaar, ook wij kunnen elkaar versterken in het geloof. Ook in het geloof in eigen kunnen. Soms denk je dat je het niet meer aankunt, je leven, je werk of wat anders. Hoe fijn kan het dan zijn dat er een ander is die je tegenspreekt. Ga maar, toe maar, je kunt het, ik zal je helpen. Ook kun je oud en moe zijn. Maar dan komt er iemand bij je schuilen. Dat doorbreekt het doffe gevoel, je hebt weer iemand waar je voor kunt leven. In de afgelopen week spraken we daar in het wijkteam over. Een arm om iemand slaan, een bemoedigend woord. Doen we dat ook, zien we elkaar, of lopen we elkaar in de kerk voorbij in gedachten verzonken. Het gelezen gedeelte uit het Evangelie laat zien dat de ontmoeting het verschil kan maken. Mensen die elkaar goed doen en van daaruit verder gaan.
‘Mijn ziel prijst en looft de Heer’, zegt Maria. Als jonge vrouw is zij vervuld van de Geest van God. Zij kent de Schriften en weet wat er voorspeld is. Ze weet van de beloofde Messias. Haar geloof is als een vuur dat opvlamt. ‘Heilig is Zijn naam’, zo klinkt haar loflied waar de eersten de laatsten zullen zijn en de laatsten de eersten. Dat is het Evangelie dat Maria verkondigt. Maria Magnificat, prachtige woorden. Misschien zing je dat wel boven jezelf uit, boven je twijfels. Het is ook een opdracht om kleine lichtjes aan te steken in het donker. Het kleine wordt in onze wereld vaak vernederd. Toch zal dat niet zo blijven, toch houden we vol dat het op aarde anders kan en moet. Daarom zeggen we dat het zin heeft om lief te hebben, om gastvrij te zijn, om vluchtelingen te helpen, om te zien naar mensen in het verpleegtehuis, een vriendelijk woord te spreken, om praktische hulp te bieden, om acties te zoeken op de weg van onze Heer.
De weg van Jezus wiens naam betekent God redt. God redt Zijn wereld, God redt Zijn mensen, God redt ons. Straks gaan we de kerk uit, terug naar het mooie en moeilijke van elke dag. We moeten verder, elk op ons eigen pad. Ik hoop dat we iets zullen meenemen van wat we gehoord hebben in dit uur. Dat we geraakt zijn door de ontmoeting van Maria en Elisabet. Die heilzame ontmoeting die zich herhalen kan in onze ontmoeting met elkaar. Op weg naar Kerst zullen we verbinding kunnen leggen tussen vrienden en vreemden. Dat we onze heiland mogen ontvangen door te zien en te zorgen door licht te zien en licht te zijn. Na het amen van de preek volgt eerst orgelspel waarna van lied 441 de verzen 1,2,5 en 6 worden gezongen. Hierna volgen de dank- en voorbeden, stil gebed en het gezamenlijk uitspreken van het Onze Vader.
De dominee vraagt namens Jan Willem Hengeveld om invulling van de enquête onder de middengroepen. Invulling duurt enkele minuten, u kunt de enquête ook invullen via de website. Dan zegt de dominee dat we omgeven zijn door kunstwerken. Aan de muren van de kerk hangen 40 kunstwerken van 40 Aaltense kunstenaars. De expositie heeft als titel Inzicht. Ze houden ons een spiegel voor. In het koor is een kunstwerk dat letterlijk een spiegel is. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen. Als slotlied worden de verzen 1,3 en 4 van lied 435 gezongen.
Na afloop van de dienst bekijk ik nog even alle kunstwerken. Nummer 33 heeft als titel ‘Niemand vlucht zomaar’, een werk van Willem Westerveld. Ik loop in het koor rond, zie de kant van het kunstwerk met krantenknipsels en tekeningen over de vluchtelingen die in de afgelopen maanden naar Europa kwamen. Aan een andere kerkganger vraag ik waar de spiegel is. Die is aan de achterkant. Een hoge rechthoekige spiegel met drie of vier prikkeldraden ervoor. Wanneer ik in de spiegel kijk, zie ik mezelf achter prikkeldraad. Willem vertelt me dat gisteren mensen ervoor stonden en hun tranen de vrije loop lieten.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.