Vierde advent – De lofzang van Zacharias

Orgelspel gaat zoals gebruikelijk vooraf aan de dienst in de Oude Helenakerk. Janieke Mollenhorst is vanmorgen de organist. Net voor het moment dat de klokken nog even luiden, tegen half tien, eindigt het voorspel. Maar niet vanmorgen. Het orgel valt stil, er komen nog enkele kerkgangers binnen en het wachten is op de binnenkomst van de kerkenraad en het klokgelui. Ik heb genoeg tijd om naar de kerstboom te kijken die het zicht op het Psalmbord beneemt. Men heeft zijn best op deze boom gedaan maar een wat mooiere versiering was kennelijk niet voorhanden. Theo Luiten, vanmorgen de koster, loopt rond om de laatste dingen ter voorbereiding op de dienst te doen. De kerkenraad komt binnen met ds. Hendrik Jan Zeldenrijk, de voorganger in deze dienst. Ouderling Joke Mateman heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. De kerkenraad deelt mee dat ds. Marieke Andela-Hofstede in september van het volgend jaar ons gaat verlaten. Net als haar man, Wytze, zal ze predikant worden van de protestantse gemeente Neede. Na bemoediging en groet komen twee jongetjes, Gerjon en Stefan, naar voren om de vierde kaars aan te steken. De jongste steekt de kaars aan, onder aanmoediging van de dominee, de oudste leest het gedichtje. De dominee licht het liturgisch bloemstuk toe. Vandaag horen we over de geboorte van Johannes, Zacharias krijgt zijn stem terug, de hemel raakt de aarde.
Na het zingen van de verzen 1 en 10 van lied 441 maakt de dominee een praatje met de kinderen. Hij vraagt of ze ‘dit’ al eerder gezien hebben en wijst op de grote tekening naast de kansel. ‘Wat is dit?’, vraagt hij. Het antwoord is voor de kinderen niet moeilijk, een wekker. De dominee vertelt nog even de verhalen die op de plaat te zien zijn. De grote wijzer staat bijna bovenaan, dan is het bijna Kerstfeest. Dan is het ook vakantie. ‘Wanneer kregen jullie vrij?’ Dat was afgelopen vrijdagmiddag om twee uur. ‘Hoe ging je naar huis?’, vraagt de dominee. ‘Op de fiets’, is het antwoord. ‘Wat deed je toen?’ ‘Fietsen’, is het nuchtere antwoord. De dominee wil graag wat anders horen. Kijk je wel eens om je heen en fluit je dan?’ De dominee fluit een deuntje. Hij zegt dat toen hij jong was dat ook vaak deed. ‘Waarom fluit je?’ De kinderen geven het goede antwoord: ‘Omdat je blij bent!’ Vandaag gaat het in de kerk over Zacharias die na de geboorte van Jezus weer kan praten. “Wat gaat ie dan doen? Fluiten of zingen?’ de kinderen weten het juiste antwoord: hij gaat zingen. Niemand van de elf kinderen wil de kaars dragen. ‘Dan kies ik er dus één uit’, maar de eerste de beste die de dominee de kaars in de hand wil drukken weigert. Dan maar het jongetje dat er naast staat.
De eerste lezing is uit Jesaja 60:1-3 waarna van lied 444 de verzen 1,2 en 4 worden gezongen. De tweede lezing is uit Lucas 1:57-80 waarna de verzen 1,2 en 5 van lied 213 worden gezongen. In de eerste twee hoofdstukken van Lucas wordt heel wat gezongen, zo begint de dominee zijn overdenking. Eerst de lofzang van Maria, dan die van Zacharias en het Engelenkoor komt nog. In dit verhaal is de vreugde groot. Over de naam van de pasgeborene moet Zacharias uitkomst bieden. Met het opschrijven van de naam Johannes krijgt hij zijn stem terug. Vorige week is over het lied van Maria gepreekt, dat lied bestond uit drie delen. Het lied van Zacharias bestaat uit twee delen, maar dat wil niet zeggen dat de preek korter is. In het lied van Zacharias wordt gesproken over redding en verlossing. Die komen niet uit de lucht vallen. In het Oude Testament werden ze al voorspeld. Het is de vervulling van een belofte. Als je wat belooft aan je kinderen moet je dat ook doen. Dat doen wij toch ook? God doet het ook. In het tweede gedeelte van deze lofzang wordt Johannes de ‘profeet van de Allerhoogste’ genoemd.
De zang van Zacharias loopt uit op een belofte. ‘Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het stralende licht uit de hemel over ons opgaan en verschijnen aan allen die leven in duisternis en verkeren in de schaduw van de dood, zodat we onze voeten kunnen zetten op de weg van de vrede’. Wat een ontroerende belofte. Ja, de een kan het ontroerend vinden, de ander niet. Je kunt van deze woorden vinden dat ze horen bij een ver verleden, maar je kunt ook vinden dat het ook woorden zijn voor deze tijd. Toen waren er mensen wier leven zo zwaar was dat het geen leven meer genoemd kon worden. Ze leefden in de duisternis. Licht is dan waar het hier om gaat. Als het donker is kun je niet anders dan stil zitten omdat je niet kunt zien waar de weg loopt. God brengt licht. Dan kunnen de mensen in beweging komen en op weg gaan naar een toekomst. Dat is een wereld vol licht en vrede. Het zijn woorden die je kunnen raken als je ze niet ziet als woorden voor een ver verleden maar ook als woorden die vandaag nog gelden. Ook nu zijn er mensen die leven in omstandigheden dat het nauwelijks leven genoemd kan worden.
Waar denk je dan aan? Dan denk je aan die oneindige vluchtelingenstroom. Ze komen uit een situatie waar het leven geen leven meer is. Gisteren waren er op tv weer beelden van vluchtelingen die verdronken waren, soms kun je er niet meer naar kijken. Sinds gisteren zijn de vluchtelingen heel dicht bij ons gekomen. De eerste vluchtelingen zijn in Groot Deunk gearriveerd. Zij komen wonen onder ons in de hoop weer te kunnen leven. Als de woorden van het lied van Zacharias ook de grond van ons bestaan zijn dan mag dat vertrouwen geven dat het donker het nooit zal winnen van het licht. Het licht zal ook stralen voor wie het duister is. Amen, ja amen zou je zeggen. Dat dacht ik ook, een mooi slot. Maar woorden bleven haken. ‘Mensen voor wie het leven zo zwaar is, dat het geen leven meer genoemd kan worden’. Er zijn mensen die zo wanhopig zijn dat ze hun leven teruggeven aan hun Schepper. De dominee moet denken aan wie dat hebben gedaan, ook onder ons. Het licht zal ook over hen opgaan. Hij riep ons uit de nacht in ’t licht van zijn genadig aangezicht. In Christus is ons leven.
Na het amen van de preek worden de verzen 1,5 en 6 van lied 654 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van drie gemeenteleden van resp. 86, 83 en 50 jaar. Tijdens de dank- en voorbeden wordt voorbede gedaan voor de overledenen en hun familie en schenkt de dominee in het speciaal aandacht aan de overleden vrouw van 50 jaar. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen waarna de verzen 1 en 4 van lied 435 als slotzang worden gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.