Wees niet bang

Voorafgaande aan de dienst in de Oosterkerk leert cantor Janieke Mollenhorst de kerkgangers een nieuw lied. “Christus, Gij zijt het licht in ons leven’, lied 284 in het Liedboek. Dit lied zal later tijdens de dienst worden gezongen. De voorganger is ds. Marieke Andela – Hofstede. Ouderling Ad Doornink heet de kerkgangers welkom en leest enkele mededelingen waaronder de mogelijkheid om via een intekenlijst een Paaskaars te bestellen. Vers 7 van Psalm 68 is het openingslied waarna stil gebed, bemoediging en groet volgen. Na het gebed om de Heilige Geest zegt de dominee dat Pasen dit jaar vroeg valt.
Komende week begint al de 40dagentijd. Vandaag is de laatste zondag van de Epifanie, dat betekent verschijning. Dat gaat over de verschijning van Jezus onder de mensen. Jezus laat in woorden en daden zien dat er een God van liefde is. Jezus doet het niet alleen, mensen worden geroepen om met Hem mee te doen. Daarover gaat het vandaag. Nu gaan we een lied zingen, ‘Jezus die langs het water liep’, lied 531, met een bijzondere melodie. Daarin hoor je stappende voeten die op weg gaan. Straks zal Janieke die melodie ook spelen zodat jullie, jongens en meisjes, op de maat van die muziek door de kerk kunnen stappen om naar voren te komen. Janieke laat de melodie horen waarna de verzen 1 en 3 van lied 531 worden gezongen. Op deze melodie komen daarna zes kinderen naar voren. De dominee vertelt dat Janieke dat met haar voeten heeft gedaan door op de pedalen te trappen. Het lied ging over geroepen worden. ‘Worden jullie wel eens geroepen?’, vraagt de dominee. ‘Zo vaak’, is het antwoord. ‘Door wie?’ Eerst wordt moeder genoemd, dan vader. ‘Luisteren jullie wel?’ Daar komt niet direct een bevestigend antwoord op. ‘Zou je de stem van Jezus herkennen?’ Daar komt geen antwoord op, de dominee zegt dat het daar vanmorgen over gaat. Samen met Martine Ruessink en Jolanda Kemink gaan de kinderen naar een andere ruimte in de kerk.
De eerste lezing is uit Jesaja 6:1-8, de roeping van Jesaja. Na het zingen van lied 985 wordt uit Lucas 5:1-11 gelezen, het verhaal van de wonderbare visvangst. Als woorden om vast te houden leest de dominee vers 10b als nog eens. ‘Jezus zei tegen Simon: Wees niet bang’. Waar gaat het over in dit gedeelte dat we zojuist gelezen hebben. Over de volle netten, over de vele vis die gevangen wordt? Om Jezus die alles kan? Het is meer dan een verslag van een toverkunst, van een mirakel. Het is een Paasverhaal over opstanding en een nieuw begin. Het verhaal dat de Heer geen genoegen neemt met lege netten, niet bij Simon Petrus en niet bij ons. Het verhaal begint bij lege netten. Ze hebben de hele nacht gewerkt, maar het was zinloos, nutteloos. Het is zo’n herkenbaar gebeuren. Je hebt gewerkt, gezwoegd, je best gedaan, geploeterd, gevochten voor je relatie, zo intens geprobeerd om het goed te doen. En toch kom je er niet uit, je bent vastgelopen, je netten zijn leeg.
Zo was het voor Simon Petrus. Dan komt Jezus, misschien niet eens zo welkom. Simon gaat door met zij werk, en is niet zo geboeid als de mensen die naar Jezus luisteren. Hij wilde laten merken dat zijn werk nog niet klaar is. Dan komt Jezus binnen in zijn schip en neemt het in beslag. Van daaruit begint Hij te leren aan de mensen die Hem gevolgd zijn. Wat zou Hij geleerd hebben? Het staat er niet bij. Misschien wat Hij bij andere gelegenheden ook gezegd heeft. Dat de mens niet leeft bij brood alleen. En maak je geen zorgen voor de dag van morgen, zoek eerst zijn koninkrijk en zijn gerechtigheid en al het andere zal je gegeven worden. Simon Petrus vindt dat mooie woorden, maar wat koopt hij daar voor. Dan laat Jezus zien dat Hij de netten vol kan maken. Niet als een mirakel, als toverkunst maar als een teken. Een teken dat Jezus de macht heeft om uitzichtloze situaties te veranderen. Ze vulden twee schepen met vis, tot zinken toe. Je zou verwachten dat ze juichten toen ze aan land kwamen. Dat deden ze niet. Simon Petrus knielde voor Jezus neer en zie: ‘Ga weg van mij Heer, want ik ben een zondig mens’. Het is een pijnlijke uitroep, Simon vindt zich te wankel, niet waardig, om bij Hem te horen. Dan spreekt Jezus: ‘Wees niet bang’. Dat woord klonk ook in de Kerstnacht als de Herders knipperen met hun ogen van het Licht en het zal klinken op de Paasochtend als de vrouwen wegvluchten van het lege graf. Dat woord is een bemoediging, een appèl, een kracht ten leven. Je mag opkijken uit je tekort, opstaan uit je moeite. Je kunt het omdat de Heer je zijn hand reikt. De Heer die je bondgenoot is tegen het kwaad en het ongeloof in je eigen hart. Jezus laat zien dat Hij ons opricht en ons toekomst geeft. Wees niet bang voor de volgende stap in jouw leven.
Gemeente, is Simon Petrus niet het beeld van de kerk. Een beeld van ons zoals we hier bijeen zijn. Zijn we niet als hij? Soms moedig, enthousiast, vurig en soms ook moe, angstig en opstandig. Af en toe denken wij ook wel eens: Heer, ga weg van mij, mijn netten zijn leeg en ik geloof niet dat het ooit nog anders kan worden. Gaat Hij dan weg? Het evangelie van vanmorgen leert dat ik daar niet op hoef te rekenen.. De Heer laat ons niet alleen. Hij zoekt wat is verloren. Hij maakt het leven groot. Dat is voor mij de essentie van mijn geloof. Jezus zet er geen domper op, drukt ons niet neer in ons onvermogen, drijft ons niet in de fuik. Hij richt ons op om mens te zijn, om mens te worden in Gods naam. Om stappen te zetten, telkens opnieuw. Dat is het Evangelie, de goede, blijde boodschap. Om die boodschap uit te dragen is er een kerk. Door alle eeuwen heen, ook hier en nu in Aalten. Een kerk die krimpt, een kerk die zware tijden doormaakt. Maar ook een kerk die toekomst heeft. Misschien anders dan nu, maar toch. Wat altijd blijven zal dat is het woord van jezus: Wees niet bang. En wat ook blijven zal is Zijn oproep om mensen te vangen. Op te vangen waar we maar kunnen. Dat is aandachtig te zorgen voor anderen en voor elkaar. Om in een wereld vol agressie en eigen belang te laten zien dat er een God van liefde is. Dat is onze roeping als kerk van Christus. We hoeven als mensen van de kerk niet somber of gebogen door het leven te gaan omdat het allemaal minder wordt. Iets van de opgewektheid waarmee de kinderen naar voren stapten mag ons kenmerken. Want wat er ook verandert, het spoor van Jezus blijft. En wat jij in dat spoor doet, al lijkt het nog zo klein, heeft waarde, wordt gezegend, telt mee.
Lieve gemeente, daarnet hebben we een kort en krachtig lied gezongen. ‘Christus, Gij zijt het licht in ons leven. Heldere vlam doof niet meer uit, want in uw licht zien wij elkaar’. Ik hoop dat wij dat onthouden als wij de kerk uitgaan. Christus, Gij zijt het licht in ons leven en in uw licht zien wij elkaar als mensen die geroepen zijn. Stuk voor stuk, maar ook samen. Geroepen om moedig verder te gaan omdat er altijd Licht zal blijven. Licht genoeg om een ander te zien. Licht genoeg om te weten dat je ook zelf gezien bent. Gekend en geliefd. Ja ik geloof dat jij, u en ik, onze plek hebben in de lichtkring van Gods liefde. Wij krijgen onze plek als we ook ruimte gunnen aan andere mensen en aan elkaar. Moge de Geest van Jezus Christus ons daartoe inspireren. Moge de levende onze gemeente behoeden zodat wij blijven verlangen naar wat het leven groot kan maken. Na het amen van de preek speelt Janieke meditatieve muziek waarna van lied 990 alle verzen worden gezongen. Na een afkondiging van twee overleden gemeenteleden wordt Lied 91a vers 1 gezongen, waarna de gebeden volgen. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen en als slotlied worden de verzen 1,2 en 4 van lied 416 als slotzang gezongen. Na de zegen is er gelegenheid om in een benedenzaal koffie te drinken. De dominee en een ouderling staan bij een van de uitgangen om de kerkgangers een goede week toe te wensen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.