Vissen vangen en mensen vangen

Op het orgel van de Oosterkerk klinken bekende melodieën. ‘… hen tellen, als in Israël ingelijfd …’, Psalm 87: 4 in de oude berijming. Ik kan het zo meezingen en besef dat ik op school de Psalmen in de oude berijming uit mijn hoofd heb geleerd. Hans te Winkel laat meer van die bekende klanken horen. Vorige week zondagavond ben ik naar de zangdienst in de Zuiderkerk geweest. Veel bekende liederen werden daar gezongen, ook een voor mij onbekend – maar zeer mooi  – lied als ‘Het leven is verwachten wat ons weer morgen biedt, van onvermoede krachten, een nog te dromen lied …’ Op de schermen in de Oosterkerk worden de kerkgangers welkom geheten. Ik tel het aantal medewerkers aan de dienst, Behalve ds. Riemer Faber, koster Erik Bekkers en de organist zijn dat er nog vier. Twee voor de techniek en twee leidsters voor de kindernevendienst. De volumeknop van de microfoon staat aan het begin van de dienst wat te hoog. ‘Ik ben Jos … ‘ Zijn naam is niet te verstaan. Ik vraag het aan mijn buurman, ook die heeft het niet verstaan. Die vraagt het weer aan zijn buurvrouw en zo kom ik er achter. Jos te Winkel heet de kerkgangers welkom en leest de afkondigingen.

De verzen 1,2 en 3 van Psalm 100 worden aan het begin van de dienst gezongen waarna stil gebed, bemoediging en groet volgen. Staande wordt dan ook nog vers 4 van Psalm 100 gezongen. Na het gebed voor de nood van de wereld wordt lied 305 als glorialied gezongen. De kinderen worden door de dominee gevraagd op het podium te komen staan. Elf komen er bij de dominee staan. Die vraagt of ze ook gesjokst hebben (dat is gisteravond deelgenomen aan het openlucht feest in het centrum van Aalten). Dat heeft niemand. Je moest betalen om binnen te komen, vertelt de dominee nog. Maar ook hij is niet gegaan. ‘Wie van jullie heeft de meester of de juf wel eens geholpen?’ Dat hebben ze wel eens. ‘Ik zal niet vragen wie je het leukst vond, de meester of de juf’. Gelach in de kerk. De kinderen hebben geholpen bij leuke dingen. Het verhaal uit de Bijbel gaat vanmorgen over Jezus helpen. ‘Moet je geleerd zijn  om Jezus te helpen, of heel goed zijn?’, vraagt de dominee. ‘Kunnen jullie Jezus helpen?’ Dat is een moeilijk vraag, ook voor de mensen in de kerk. Het gaat om heel gewone dingen, er niet allen voor jezelf zijn, andere mensen helpen.

De eerste lezing is uit Jesaja 6: 1-8, de roeping van Jesaja, waarna van lied 912 de verzen 1,2, en 3 worden gezongen: ‘Neem mijn leven laat het Heer’. De tweede lezing is uit Lucas 5: 1-11, de roeping van Simon Petrus, waarna van lied 532 de verzen 1,2,3 en 4 worden gezongen. Hans te Winkel speelt de melodie eerst even voor en na het zingen van de vier verzen zegt de dominee dat de tekst en de melodie goed op elkaar aansluiten. De dominee begint zijn verkondiging met te vertellen over een boekje van Okke Jager over humor in de Bijbel. Ook het verhaal over Petrus, de visser, kenmerkt zich door humor. Petrus de visser die zelf wordt gevangen. We komen Petrus vaak tegen bij mooie zaken maar ook bij minder mooie zaken. Een soort haantje de voorste, als er wat gebeurt, staat hij vooraan. Toen Jezus rondtrok was hij aan het werk. Jezus sprak mensen toe, maar Petrus had heel wat anders aan zijn hoofd. In de afgelopen nacht had hij geen vis gevangen. Jezus stapt in zijn boot en legt als het ware beslag op hem. Jezus is voor Petrus geen onbekende want vlak ervoor had Jezus zijn schoonmoeder genezen. Jezus weet Petrus te raken daar waar zijn gevoelige snaar ligt.

‘Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen’, zegt Jezus. Er komt iemand van buiten die hen vertelt wat ze moeten doen. Dat is vreemd, toch doen ze het. Misschien komt het door de herinnering aan de genezing van zijn schoonmoeder. En er wordt vis gevangen. Dan roept Petrus: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens’. Dat is geen algemene waarheid. In de tijd van Simon Petrus waren er nog geen dogma’s over de zondige mens. Die hebben veel later een negatief mensbeeld opgeleverd. Dat de mens niet in staat is om goede dingen te doen. Ook over pasgeboren baby’s werd gezegd dat ze zondig zijn. Dat is wel het laatste wat met zonde bedoeld wordt. Zonde gaat over relaties in de zin van: voorbij leven aan. Petrus had geen tijd voor Jezus. Nu schaamt hij zich daarvoor. Net als Jesaja. ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen’. Als God nabij komt dan ontstaat er een gevoel van onvolmaaktheid. Dat is voorbij schieten aan je doel. Dat overkomt ons ook. We worden door vele bezigheden in beslag genomen. Is er dan nog wel ruimte voor God? Leef ik wel zoals God het bedoeld heeft?

Jesaja spreekt over onreine lippen. Petrus zegt: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens’. Maar God wil Jesaja en Petrus gebruiken. God vraagt geen religieuze supermensen, maar gebruikt mensen die zichzelf onwaardig achten. Gelukkig maar. Stel je voor dat God alleen maar mensen die zichzelf verheven achten gebruikt. Aan de naam van Simon wordt Petrus toegevoegd. Dat is een mooi beeld. Hij mag hier al Petrus heten. Rots. Rots waarop God zijn gemeente wil bouwen. Jezus zegt: ‘Voortaan zul je mensen vangen’. Dat doet ons denken aan zieltjes winnen dat een nare bijklank heeft. Mensen te laten doen wat hen niet eigen is. Jezus gebruikt een ander woord voor vangen dan Petrus. Bij Petrus gaat het om buit. De vissen gaan dood en kunnen worden gegeten.  Bij Jezus gaat het om ‘tot leven komen’. Jezus wil dat mensen gered worden. (Hier onderbreek ik het verslag. De dominee gebruikt veel meer woorden om het verschil tussen het vangen van Petrus en het vangen Van Jezus duidelijk te maken. Ik kan het niet zo snel opschrijven en denk: dat kijk ik op Kerkbeeld – via de website kerkvenster.nl van de Protestantse Gemeente Aalten –  wel even na. Maar op Kerkbeeld is de dienst niet te zien en dus niet na te beluisteren. Wel staat er de belijdenisdienst van de christelijk gereformeerden op die vanmiddag om 14.00 uur in de Oosterkerk plaats heeft gevonden.) Petrus mag mensen vangen om hen te redden. Dat is hen tot hun bestemming laten komen, zoals God het heeft bedoeld.

Misschien voelden de mensen dat aan die zich om Jezus verdrongen. Het Evangelie is voor ons en wil ons richting geven, wil ons gelukkig maken. Het wil ons boven onze dagelijkse beslommeringen uittillen en ons doen omzien naar elkaar. Zo wil God ons gebruiken. Zo lang er mensen zijn die het hoofd niet boven het water kunnen houden, zo lang is de aarde nog geen Koninkrijk van God. Zolang zijn er mensen nodig. Wij kunnen die mensen zijn, door naar elkaar te luisteren en voor elkaar open te staan. De belofte ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen’ geldt ook voor ons. Als je leeft vanuit de liefde van God worden er geen grote prestaties gevraagd. We mogen aan de slag gaan met de belofte dat Hij zelf voor het resultaat zal zorgen. Na het amen volgt er eerst orgelspel waarna van lied 908 de verzen 1,2, en 6 worden gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van twee gemeenteleden gevolgd door het zingen van vers 3 van lied 951. Na de gebeden wordt de collecte gehouden, de kinderen komen weer binnen, het slotlied is lied 422 waarna de zegen wordt gegeven.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Vissen vangen en mensen vangen

  1. Hans te Winkel schreef:

    Bijna goed de naam voor de voorlezer. Het is Jos te Linde.
    Het klopt dat het niet goed te verstaan was, ook boven bij het orgel door de luidspreker.
    En dan Psalm 87, ja dat is een van mijn lievelings- psalmen. Op Youtube is daarvan een hele mooie improvisatie te horen en te zien door John Propitius op het orgel van de Martinikerk in Bolsward. Aan het eind voegt hij daaraan toe het lied: Eens zal op de grote morgen van Arie Pronk. En die heb ik er dus ook achteraan gedaan. Qua tekst sluit dit op elkaar aan.

Reacties zijn gesloten.