Vreemde en aanstootgevende woorden

Bij binnenkomst in de Oude Helenakerk ligt er een liturgie klaar. Toch neem ik een liedboek mee naar mijn plek. De kerk is goed bezet. Zeker wat bijzonders? Mijn buurvrouw vertelt me dat Janieke Mollenhorst vanmorgen voor het laatst de dienst met orgelspel begeleidt. Het liedboek breng ik terug. Janieke speelt van Bach ‘Passacaglia’, waarvoor ze applaus krijgt, maar te weinig. Kerkgangers zijn niet gewend voor het begin van de dienst te applaudisseren. Hannie Lievers verwelkomt de kerkgangers en leest de afkondigingen. Van Psalm 84 worden de verzen 1 en 4 gezongen, bemoediging en gebed van toenadering volgen. Van lied 287 worden de verzen 1,2 en 5 gezongen, het gebed voor de nood van de wereld wordt beantwoord met het zingen van lied 301 E. Nadat lied 305 gezongen is, mogen de kinderen naar voren komen. Dominee Wim Everts kijkt eens rond, misschien zijn er vanwege de kinderdienst in de Zuiderkerk geen kinderen in de banken, maar er komen nog twee aangelopen die met Jolande naar de nevendienst gaan. De lezingen zijn uit Psalm 16 en Lucas 9:51 en 57-62. Na het zingen van de verzen 1,2,3 en 6 van lied 807 begint de dominee aan zijn verkondiging.

Lucas vertelt over Jezus als een reisverhaal. Onderweg zijn er kruispunten en dat betekent een keuze maken. In het verhaal van vanmorgen moet Jezus kiezen. Het blijkt ook uit de woorden: ‘En het geschiedde, toen de dagen van zijn opneming in vervulling gingen, dat Hij zijn aangezicht richtte om naar Jeruzalem te reizen’. Daar zal Hij zijn opdracht vervullen. Onderweg komt Hij mensen tegen die Hem willen volgen. ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen’. Besef je wel wat dat betekent om mij te volgen, zegt Jezus hiermee. Dat betekent geen veilig huis, vreemdeling zijn, wegtrekken van een geborgen leven en bereid zijn alles op te geven. Wil je dat? Alles opgeven? Tegen een ander zegt Jezus: ‘Volg mij’. Maar die wil eerst zijn vader begraven. ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’ Dat zijn vreemde en aanstootgevende woorden. Er zit ook een harde veroordeling in van hen die Jezus niet volgen. Die worden doden genoemd. Dan is er een derde ontmoeting. Die persoon wil eerst afscheid nemen van zijn huisgenoten. Dat is toch heel begrijpelijk. Toch zegt Jezus dat hij niet geschikt is: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’

Hoe moeten wij die woorden begrijpen? Toen, in de tijd van Jezus, was alles heel concreet. Je moet Hem direct volgen. Als je eerst nog wat anders gaat doen dan is Jezus al weer uit het zicht verdwenen. Jezus ging op weg zonder enige vorm van materiële zekerheid. Wat heeft hem bezield, bewogen om deze weg te gaan? Dat is het Koninkrijk van God. Jezus geloofde dat alles anders zou worden. Hij zag zich als een instrument van dat koninkrijk. Door mensen te helpen, door hen te bevrijden. Hij geloofde dat er meer is dan we om ons heen kunnen zien. Dat er nog een andere, nog verborgen en onzichtbare, werkelijkheid is. Dat noemt Hij het koninkrijk van God. Daar sprak Jezus over. Het is nu nog verborgen, maar eens zal het zichtbaar worden. Het was nu nog iets toekomstigs maar toch ook zo dichtbij dat het nu al zijn invloed doet gelden. Als je ogen ervoor geopend zijn, dan kun je er al iets van zien.

Jezus kon alleen maar vooruit kijken. Achterom kijken stond Hij niet toe. Daar waren de doden en dat waren de krachten die Hem aan het kruis brachten. Betekent het kruis dat alles voor niets is geweest? Is dat Koninkrijk een droom? Voor het antwoord moeten we luisteren naar wat we aan het begin lazen. Daar wordt gesproken over de dagen van vervulling. Niet de dood zal het laatste woord hebben maar de opstanding. Jezus zal opgericht worden om te leven bij God tot in eeuwigheid. Daar spreekt ook de psalmdichter in Psalm 16 over: ‘Behoed mij, God, ik schuil bij u. U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. U wijst mij de weg naar het leven’. Jezus kende geen materiële zekerheid, rijkdom houdt af van het essentiële. De enige zekerheid ligt in het geloof in de hoop en de verwachting dat het koninkrijk van God komen zal.

Als wij geroepen worden, moeten we niet vluchten in materiële zekerheden maar de hoop levend houden. Dat is het verlangen naar een betere toekomst, naar recht en vrede. We moeten bereid zijn tegen de stroom in te gaan. De navolging van Christus betekent ook blijven hopen bij verdriet en tegenslag. Ook al is je geliefde gestorven. Ook Jezus heeft verdriet gekend. Hij heeft gehuild bij het graf van Lazarus, Zijn vriend. Jezus wil niet dat mensen gevangen raken in hun verdriet en dat ze het zicht op het koninkrijk van God kwijt raken. Dat Gods Geest ons de kracht zal geven, een vuur zal aansteken, om staande te blijven in de verwachting van het koninkrijk van God dat komen zal. Na het amen van de preek wordt lied 1014 gezongen.

Er is een afkondiging van overlijden van een gemeentelid waarna van lied 799 de verzen 1 en 2 worden gezongen. Dan volgen de gebeden: dankgebed, voorbeden, stil gebed en het ‘Onze Vader’. De collecte wordt gehouden, de kinderen komen weer binnen en de verzen 1 t/m 4 van lied 657 worden als slotlied gezongen. Hierna worden de kerkgangers verzocht weer te gaan te zitten. Janieke Mollenhorst speelt ‘Fuga Gigue’ van J.S. Bach. Als zij en haar toekomstige echtgenoot, Peter Bruin, op de voorste bank zitten, staan zo’n 20 kerkgangers op en zingen het lied ‘The Lord bless you en keep you’ en lopen naar het koororgel. De dominee spreekt Janieke toe en Janieke spreekt een dankwoord. In gebouw ‘Elim’ is er gelegenheid om Janieke de hand te schudden en persoonlijk afscheid van haar te nemen, staat de koffie en thee klaar, houdt Hugo Kuiper – namens de cantorij –  een geestige en mooie speech en dankt Piet de Boer Janieke voor haar werk als cantor/organist namens het college van kerkrentmeesters.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink.