Bevestiging ouderling/wijkscriba

‘De kerk is goed bezet’, noteer ik bij binnenkomst in de Oude Helenakerk. Er kunnen nog genoeg kerkgangers bij maar voor een dienst in dit monument zitten er meer kerkgangers dan gemiddeld. Joop Ormel bespeelt het orgel en Arjen Timmers is vanmorgen de koster. De voorganger is ds. Riemer Faber die na de verkondiging de heer Henk Heusinkveld bevestigt als ouderling/scriba van de wijk Zuid (IJzerlo) van de Protestantse Gemeente Aalten. Wim Westerveld heet de kerkgangers welkom waarna de verzen 1-5 van lied 280 worden gezongen. Bemoediging en groet volgen, de verzen 1 en 2 van lied 213 worden gezongen en na gebed leest de dominee uit 1 Johannes 4 de verzen 7-12: ‘Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft kent God niet, want God is liefde. En hierin is Gods liefde ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door hem zouden leven. Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden. Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar liefhebben, blijft God in ons en is zijn liefde in ons ten volle werkelijkheid geworden’.

De dominee vraagt de kinderen naar voren te komen. Dat zijn er drie. De dominee zegt dat hij meestal wel een praatje klaar heeft maar heeft daar vanmorgen niet aan gedacht. ‘Misschien heeft een van jullie wat te vertellen?’ Dat is niet het geval en dat leidt tot enige hilariteit onder de kerkgangers. De vraag wie de brandende kaars wil dragen levert een vrijwilliger op. De dominee loopt de preekstoel op. ‘k Heb gelukkig wel een preek bij me, maar ik zal u niet vragen wat u te vertellen hebt’. Dan zou het wel twaalf uur of nog veel later kunnen worden want er zijn veel mensen in de kerk. Gelezen wordt uit Jesaja 25 de verzen 6-9 waarna van lied 762 de verzen 1,2, en 4 worden gezongen. De volgende lezing is uit Mattheus 22 de verzen 1-14, een gelijkenis over een koning die een bruiloftsfeest geeft waarbij de genodigden wegblijven en tenslotte de dienaren de straat op gaan om iedereen, goeden en slechten, uit te nodigen. Na het zingen van vers 5 van lied 313 begint de dominee aan zijn verkondiging.

Als uitgangspunt dient vers 10 van Mattheus 22: ‘De dienaren gingen de straat op en brachten zo veel mogelijk mensen samen, zowel goede als slechte. En de bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.’ ‘Het is geen gemakkelijke gelijkenis, er staan dingen in die we niet graag horen. Over de buitenste duisternis en over ‘velen die geroepen en slechts weinigen die uitverkoren zijn’. Aan een Engelse dominee werd eens gevraagd: ‘Wat doet u met deze Bijbelteksten?’ Zijn antwoord luidde: ‘Ik doe ermee als de botten van een karbonade, ik leg ze opzij’. Deze gelijkenis lijkt op een gelijkenis in Lucas, de gelijkenis van de verontschuldigingen. De een heeft net een akker gekocht, de andere een span ossen en de derde is net getrouwd. Allemaal hebben ze een excuus. Ook in het verhaal in Mattheus zien we zoiets gebeuren. Zij die worden uitgenodigd vertrekken, het ziet er miserabel uit. Maar we moeten niet de nadruk leggen op hen die niet komen, maar op hen die wel komen. Niet voor niks is de nadruk gelegd op vers tien.

Jezus wil ons duidelijk maken dat het Koninkrijk van God zich niet laat stukslaan door de onwil van mensen. Jezus gebruikt het beeld van de maaltijd. Dat heeft een heel andere betekenis dan bij ons. Bij ons gaat het er vaak om zo snel mogelijk te eten, het is een jachtig gebeuren. In het oude Oosten is het heel wat anders. Het is een plek van ontmoeting en ontspanning, een plek om tegenstellingen te overwinnen. Het gaat hier ook nog om een bruiloftsmaal. Dat is in het Jodendom het beeld van de vernieuwing van het verbond met God. Het optreden van Jezus begint niet voor niets met de bruiloft te Kana. Het gaat om een bijzonder feestelijk gebeuren. Je zou verwachten dat de gasten toestromen, maar er gebeurt het tegenovergestelde. De gasten laten het een voor een afweten, ook na een tweede uitnodiging. Sommigen brengen de dienaren om. Als je daarover nadenkt is het volkomen absurd om iemand die je voor een feest uitnodigt om het leven te brengen. In het Oude Testament gebeurt het vaak dat de boodschappers van God worden gedood. Ook Jezus, boodschapper van God, roept weerstanden op en moet het bekopen met de dood. Het is beslist geen film die een goed gevoel geeft.

Toch is het van belang de lijn vast te houden. Die lijn is dat de koning wil dat zoveel mogelijk mensen naar zijn feest komen. De dienaren worden opnieuw uitgezonden en nodigen iedereen uit die ze tegenkomen. Uiteindelijk stroomt de zaal vol met zowel goeden als slechten. Het is belangrijk om hier even bij stil te staan. God maakt geen onderscheid tussen de mensen. Niet goed of slecht beslist wie welkom is. Dat heeft Jezus ook laten zien. Hij ging om met hoeren en tollenaars. Jezus keek door hun gedrag heen en zag hen als mens. Die waren slaaf van anderen of van zichzelf geworden. Hij wilde ze bevrijden en een nieuw leven geven. De mensen moesten er ook iets voor doen. Zo moest Zacheüs uit de boom komen en de uitgestoken hand van Jezus aannemen.

Het gaat niet om goed of kwaad maar om de vraag of iemand zich als deelnemer aan het feest wil laten kennen. Zo is het ook met het Koninkrijk van God. Iedereen is uitgenodigd, niemand uitgezonderd. Wat doen we met die uitnodiging? Nemen ook wij de uitnodiging aan, zetten we hem om in een levensstijl die daarbij past en trekken we het feestkleed aan? Of houden we vast aan onze oude identiteit? Het initiatief ligt bij de koning, die is nergens als de gasten niet meewerken. Zo is het ook bij God. Hij nodigt ons uit en biedt ons Zijn liefde, vergeving en genade aan als een ruimte om in te leven. Binnen die ruimte kunnen wij ons ontplooien met aandacht voor onszelf, voor elkaar en voor de wereld om ons heen. Zo kan het leven in onze kleine omgeving een klein beetje een feest worden. Dat wil niet zeggen dat alles dan gladjes verloopt. Het geloof is geen wondermiddel. Je komt dingen tegen in je leven tegen die vragen oproepen. Vragen naar God en vragen naar het waarom. En er zijn dingen die je aanvechten en wegtrekken van de ruimte van Gods liefde. Ze kommen in ieders mensenleven voor.

Maar we mogen beseffen dat door alles heen God naar je vraagt, Zijn liefde gaat zoekend naar je uit. Hij wil graag dat Zijn feestzaal vol komt. Omdat Hij ons heil zoekt. Dat is ook de reden dat het eind van de gelijkenis streng klinkt. Dat gaat over geween en tandengeknars. Het is geen voorspelling over de mensen die de uitnodiging niet aannemen, het blijft een gelijkenis, maar het is een dringende oproep om die uitnodiging niet in de wind te slaan. Want als we blijven binnen de ruimte van Gods liefde en als we vanuit die liefde met onszelf en met elkaar in de wereld staan, dan mogen we met vallen en opstaan erop vertrouwen dat we telkens weer door Zijn liefde worden gevonden. Het lijntje van God naar ons toe is veel sterker dan het lijntje van ons naar God toe. Hij heeft onze wereld zo liefgehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. Zouden wij dan die uitnodiging in de wind slaan?

Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 2 van lied 908 gezongen waarna de dominee vertelt over de mooie tekst van Augustinus die bij dit lied staat afgedrukt. De dominee refereert aan het plotselinge overlijden van Jan van Herksen, de vorige scriba van wijk Zuid, en is blij dat Henk Heusinkveld zijn taak wil overnemen. Er worden drie vragen gesteld waarop Henk Heusinkveld antwoordt met de woorden: ‘Dat beloof ik’. De dominee zegent hierop de nieuwe ambtsdrager. Hierna gaan de kerkgangers staan en op de vraag van de dominee of wij Henk Heusinkveld in ons midden willen ontvangen en hem hooghouden in zijn ambt antwoordt de gemeente: ‘Ja, dat willen wij van harte’. Van de ouderling van dienst, Bert Helmink, krijgt de nieuwe scriba een bloemetje en de dominee spreekt nog een persoonlijk woord en heeft vertrouwen in een goede samenwerking met Henk Heusinkveld. Hierna wordt lied 363 gezongen.

Na een afkondiging van twee overleden leden van de gemeente worden de verzen 1 en 7 van lied 512 gezongen, volgen de dank- en voorbeden en wordt de collecte gehouden. De kinderen komen weer met hun leidster Jolanda binnen. Lied 423 wordt tot slot gezongen waarna de dominee de kerkgangers de zegen meegeeft. In gebouw Elim is gelegenheid om koffie (of thee en fris) te drinken en Henk Heusinkveld te feliciteren en veel sterkte toe te wensen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.