De zaligsprekingen

Vanmorgen wordt er in de Oosterkerk en de Oude Helenakerk avondmaal gevierd. Greet en ik gaan naar de Oude Helenakerk, waar de voorganger ds. Riemer Faber is en Hans te Winkel het orgel bespeelt. Zoals al enige tijd eerder regel dan uitzondering, is ook deze morgen deze oude Dorpskerk met zijn historische en verouderde inrichting nog niet voor de helft gevuld. Bij de ingang ligt een liturgie met de teksten van de te zingen liederen en de tekst die bij de avondmaalsviering wordt uitgesproken. Hans te Winkel vult met het geluidvolume van het orgel de ruimte van de kerk, daarna luiden de klokken nog even, koster Arjen Timmers maakt zijn rondje en wanneer hij op zijn plek zit neemt ouderling Henri van Eerden plaats achter de lezenaar en leest de afkondigingen.

Van lied 276 worden de verzen 1 en 3 gelezen waarna stil gebed, bemoediging en groet, gebed om ontferming en het zingen van vers 1 van lied 1 volgen. De kinderen mogen naar voren komen. Heidi Ebbers gaat met drie kinderen van een dienstdoende ouderling naar Elim. De eerste lezing is uit Zefanja. De dominee vertelt dat eens een preeklezer uit dit Bijbelboek moest lezen, bladerde en bladerde maar het niet kon vinden. Er moest iemand anders komen om dit Bijbelboek op te zoeken. De dominee zegt dat dit praatje voor hem voldoende tijd is geweest om het Bijbelboek inmiddels gevonden te hebben. Hoofdstuk 2:3 en 3:9-13 wordt gelezen gevolgd door het zingen van de verzen 1 en 6 van Psalm 72. De tweede lezing is uit Mattheüs 5:1-12.

“Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:

3 Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

4 Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.

5 Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.

6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

7 Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.

9 Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden, want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

11 Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. 12 Verheug je en juich, want je zult rijkelijk worden beloond in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten.”

Na het zingen van lied 339a begint de dominee aan zijn verkondiging. Iemand zei eens dat het soms wel lijkt dat na 2.000 jaar de zaligsprekingen in onze samenleving door nieuwe zijn vervangen.

– Gelukkig de mensen die veel weten en alles kunnen, want zij hebben het voor het zeggen op deze aarde.

– Gelukkig de mensen die zich gepantserd hebben tegen alle narigheid, want zij hebben geen troost nodig.

– Gelukkig de mensen die zich verweren kunnen, want niemand zal over ze heen lopen.

– Gelukkig de mensen die zich verzadigen aan de welvaart, want zij hebben niets anders meer nodig.

– Gelukkig de mensen die hard kunnen zijn en ‘nee’ zeggen, want zij houden veel voor zichzelf over.

– Gelukkig de mensen die compromissen kunnen sluiten, want zij zullen het ver brengen met een goed geweten.

– Gelukkig de mensen die op hun eer en hun recht staan, want zij krijgen altijd gelijk.

– Gelukkig de mensen die een beetje geven en nemen, want ze komen nooit in moeilijkheden.

Misschien is dat wat overtrokken, maar is het niet een belijdenis van hoe velen denken en leven? Opkomen voor jezelf, hard zijn, op eigen eer en recht staan en je niet kwetsbaar opstellen. Nou is dat dat niet allemaal slecht. Maar de zaligsprekingen zijn van een andere orde. Ze vormen het begin van de Bergrede ook wel de grondwet van het Koninkrijk van God genoemd. Net als bij ieder grondwet begint het met wie er tot dat Koninkrijk behoren. In acht kernachtige zinnen. De eerste vier gaan over de mensen die de klappen van het leven krijgen. Ze worden door Jezus in de schijnwerper gezet en gelukkigen genoemd. Bij de nederigen, in een vroegere vertaling stond ‘armen van geest’, moet niet worden gedacht aan simpele zielen, maar aan hen die godsdienstig niet meetelden. Tegenover de farizeeën hadden ze maar weinig in te brengen. Jezus neemt het voor hen op. Bij de treurenden gaat het niet om zomaar verdriet. Het gaat om de schreeuwers uit de Psalmen die roepen: Waar is God? Het gaat om mensen die lijden onder de verborgenheid van God. Ze zullen gehoord worden. Dan worden de zachtmoedigen en zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid genoemd. Ook nu weer gaat het om zwakke en kwetsbare mensen die moeite hebben om zich te handhaven en met een zachtmoedig hart uitzien naar Gods gerechtigheid. Zij mogen erop vertrouwen dat ze verzadigd zullen worden. Steeds gaat het in de eerste vier zaligsprekingen om mensen die gebukt gaan onder hun eigen situatie maar in hun vertwijfeling blijven vasthouden aan God en op Hem vertrouwen.

In de volgende vier zaligsprekingen gaat het om mensen met een bepaalde houding. Om barmhartigen, om mensen die zuiver van hart zijn, de vredestichters en om hen die gerechtigheid doen en daarom vervolgd worden. Zij behoren niet tot de mensen die geliefd zijn. Zij hebben een weg gekozen die bij velen niet geliefd is. De weg van de barmhartigheid, de weg van het meer doen dan het gewone. De weg van het niet schipperen met de waarheid, de weg van het zoeken naar vrede ook als je dat zelf wat kost. Al deze dingen gebeuren in het verborgene, in hele kleine persoonlijke verhoudingen. Maar juist in hun kleinheid worden deze mensen door Jezus in de schijnwerper gezet. Zo wordt duidelijk wie tot het Koninkrijk van God behoren. Het zijn de mensen die niet meetellen of dwaas genoemd worden. De mensen die geloven tegen alle ongeloof in. De mensen die zich vastklampen aan de woorden van de Bijbel. Hun leven zal niet zinloos verloren gaan. Eens zal blijken dat ze het gelijk aan hun kant hebben.

Hoe moeten we er vandaag tegen deze zaligsprekingen aankijken? Als een werkprogramma waar je aan moet voldoen om tot het Koninkrijk van God te behoren? Nee, anders. Vandaag nu we bij brood en wijn gedenken wie God voor ons wil zijn mogen deze zaligsprekingen klinken als een belofte. Ze openen perspectief voor hen die in de hoek zitten waar de slagen vallen. Maar ook voor hen die niet in de eerste plaats aan zichzelf denken maar ook aan anderen denken. In het leven van Jezus zijn deze zaligsprekingen werkelijkheid geworden. Als er één mens was die het alleen van God verwachtte, die leed onder Gods verborgenheid en die barmhartig, zuiver van hart en vredelievend was, dan was Jezus het wel. Tot aan Zijn kruisdood heeft Hij zijn leven voor anderen gegeven en daarin was Hij volstrekt uniek. Maar Hij wil niet alleen blijven. Hij nodigt ons uit deel te nemen aan de beweging van Zijn geest. De beweging die zich door alles heen laat leiden door God. Jezus heeft vertrouwen in ons en ziet in ons de mogelijkheid om de juiste keuzes te maken. Hij ziet in ons een kern van goedheid die we altijd weer kunnen ontwikkelen. Dat maakt Zijn woorden zo hoopvol.

Je moet het wel aandurven, de moed ervoor hebben. Als je het aandurft dan gebeurt er wat. Dan kom je dichter in de buurt van wat het leven werkelijk zinvol maakt.  Niet voor niets noemt Jezus mensen die dat doen gelukkig. Dan gaat het niet om geluk als streven naar zelfvervulling. Dan gaat het erom dat het je gelukt om je weg met God te gaan. Dan gaat het erom dat het je gelukt om je te richten op wat werkelijk beklijft in het leven. Levend vanuit Zijn liefde, vergeving en genade.

Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 4 van lied838 gezongen, is er een afkondiging van overlijden, volgende gebeden, de collecte en wordt lied 385 gezongen.

Dan volgt de viering van het Heilig Avondmaal volgens de liturgie. De viering is lopend, er is behalve brood en wijn ook druivensap en glutenvrij brood en wijn in kleine bekertjes. Lied 423 is het slotlied.

 

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.