Een nieuw gezicht

Bij binnenkomst is hij reeds aanwezig. De erepresident, Dirk van Zuidam, heeft me van zijn komst verteld. Misschien komt zijn maat op de SROC ook mee. Uit Waalwijk komt Rob van Schaik, hij is alleen. Bij mijn komst in Aalten, in 1988, was hij mijn collega in Groenlo. Nooit heb ik geweten dat hij ook huzaar is. Hartelijk begroeten we elkaar in de gelagkamer van restaurant ‘de Waag’ in Boxtel, de plek van samenkomst van de Brabantse lunchtafel van de Ver. Off. Cavalerie. Het aperitief dat aan de toog gedronken wordt is rustig. Het is vandaag niet overmatig druk. Ruim twintig wapenbroeders geven acte de présence tijdens deze maandelijkse koffietafel, zoals de naam van deze bijeenkomsten ooit eens was. Bij koffie blijft het sinds mensenheugenis niet meer. Dick Soelaksana is de president van dienst. Ook hij deelt een paar minuten voor de lunch mee dat we aan tafel gaan. Er is dan nog even gelegenheid voor afblazen.

De deelnemers aan de lunch zoeken een plek aan tafel op, blijven staan en wachten tot de muziek van de Huzarenmars wordt ingezet. Het eerste couplet wordt gezongen. Sommigen willen graag het derde couplet zingen. Daarin staan de zinnen: ‘Al is ons wapen nog zo klein, wij zullen steeds de eersten zijn.’ Dick heet hierna ons allen welkom, in het bijzonder de erepresident, de tafel oudste Pieter Blussé van Oud Alblas, drie ereleden, Pico baron van Sytzama en Rob van Schaik. Hij noemt ook Natalie die gisteren jarig is geweest. Natalie serveert op aangename wijze de gerechten en vult tijdig de glazen. Zoals gebruikelijk bij de cavalerie vraagt de president een ogenblik stilte voorafgaande aan de maaltijd. Hij geeft mij het woord. Ik vertel dat op 22 maart 2001 deze tafel is opgericht. Het is dus een jaardag. Tien jaar geleden was ik hier op de vierde woensdag van maart voor het eerst. Iemand zei een maand eerder dat jaar: ‘Kijk eens op dienstmakkers.nl Binnen een uur had ik de actuele gegevens van mijn tankbemanning, binnen een maand had ik alle adressen van de huzaren van mijn peloton achterhaald. Toen dacht ik: Zou ik Jan Lakeman ook zo snel kunnen vinden? Jan zat met mij op de SROC en diende met mij bij 43 Tkbat. Jan had ik direct te pakken. Hij nodigde mij uit om een lunch in Boxtel bij te wonen. Daar zag ik Wim Vredevoogd, mijn EC, en Wlad Kohutnicki, mijn BC. Een derde reden waarom ik spreek is dat ik blij ben dat ik een ambtsbroeder ontmoet. Rob van Schaik heb ik voor het eerst leren kennen toen hij de burgervader van Groenlo was. Deze drie feiten zijn voor mij aanleiding het eerste glas aan deze lunch aan te bieden.

Het voorgerecht wordt opgediend, soep van aardappelen en eekhoorntjesbrood komt op tafel. Even is het rustig want wordt er weinig gepraat. Dan geeft Dick het woord aan nummer 254 van deze lunch: Rob van Schaik. Hij zat in 1965 op de SROC, klas 112. Van Oscar Overbeek heeft hij les gehad en is blij hem hier ook te zien. Hij diende bij 43 Tkbat, viel tijdens een oefening in Duitsland op vanwege zijn juridische kennis en werd na terugkomst in het vaderland naar de MJD uitgezonden. Dat was een saaie omgeving maar hij bleef cavalerieofficier. Jaarlijks komt klas 112 bij elkaar en die bijeenkomsten heeft hij niet verzuimd. Hij noemt enkele klasgenoten zoals Han Morrees en Jan Maarten de Jonge. De laatste heeft hij nog gezien tijdens het eerste lustrum van de Eemlandlunch. Toen ontmoette hij ook Harm de Jonge die hem opdroeg om lid van de VOC te worden en dat heeft Rob gedaan. Rob is burgemeester van Bergharen en Horssen, van Groenlo en van Waalwijk geweest. Het doet hem bijzonder goed dat hij hier voor de eerste keer aanwezig mag zijn.

Het is tijd voor het hoofdgerecht. Er wordt een schotel opgediend met vlees van de Iberico Procureur, aardappel savarin en een bitterbal van truffelrisotto. Als ik me dit gerecht goed heb laten smaken, loop ik rond om foto’s te maken. Ik verplaats even de trompet. Onmiddellijk komt de trompetveger in actie. Henk Adelaar pakt een hagelwitte doek en poetst enige minuten zeer intensief de trompet om de sporen van mijn vingers te verwijderen. Stef Laarman, commandant van de Staf en Stafcompagnie van de 13e Lichte Brigade krijgt het woord. Hij praat ons bij over de problemen en de ontwikkelingen. Er is onvoldoende materieel en wat betreft het personeel is de uitstroom hoger dan de instroom. Een deel van het 42 BVE zit in Mali. Voorts vinden voorbereidingen plaats om de deelname aan de EFP, de ‘Enhanced Forward Presence’ in de Baltische NAVO-bondgenoten te kunnen leveren. Uitzending zal voor een half jaar zijn. Ik stel een vraag over de maximale omvang van het Duitse leger. Bij de hereniging in okt. 1990 zijn de ‘bezetters’, Rusland, Amerika, Frankrijk en Engeland overeengekomen het verenigde Duitsland volkenrechtelijk volkomen soevereiniteit te geven onder de voorwaarde dat het Duitse leger aan een maximum van 300.000 man gebonden zal zijn. Ik stel de vraag of dat maximum nog steeds geldt. Niemand weet het antwoord, Stef zal het nazoeken. Het zilveren kistje gaat rond. Het is zwaar van het muntgeld. Het toetje bestaat uit ijs, iets met appels en nog enkele andere lekkernijen. Na de lunch blijven velen nog even om een kop thee, koffie of wat anders te drinken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Cavalerie. Bookmark de permalink.