Gedachteniszondag

Op de laatste zondag van het kerkelijk jaar worden de namen genoemd van de leden van de kerkelijke gemeente die in dat jaar zijn overleden. In de Oude Helenakerk en de Oosterkerk is er voor familieleden gelegenheid om een lichtje aan te steken na het noemen van hun namen. Nog niet zo lang geleden werden de namen genoemd in de Oudejaarsdienst zonder dat er kaarsjes werden aangestoken. Toen zat de kerk op Oudejaarsavond vol. Nu zit de kerk ook vol, ik ben naar de Oosterkerk geweest. Joop Ormel is de organist, Erik Bekkers doet dienst als koster en de voorgangers zijn ds. Riemer Faber en ds. Hendrik Jan Zeldenrijk. Wim Westerveld heet de kerkgangers welkom in deze dienst en deelt onder meer mee dat in de adventstijd er elke donderdagavond om zeven uur een Vesper is in de Oude Helenakerk. Gezongen worden de verzen 1 en 3 van lied 221 waarna ds. Faber na stil gebed bemoediging en groet uitspreekt.

Ds. Faber zegt dat deze zondag ook wel eeuwigheidszondag wordt genoemd. De namen van de overledenen worden genoemd. Wij geloven dat zij geborgen zijn in Gods liefde. Van het lied ‘Heer, herinner U de namen …’ (van Kees van der Zwaard) worden de verzen 1 en 4 gezongen. Een lied dat familieleden of nabestaanden van overledenen die genoemd zullen worden – en ook de kerkgangers – zichtbaar raakt. Uit Openbaringen 21 worden de verzen 2 tot 5a gelezen gevolgd door het zingen van de verzen 1 en 4 van lied 747. Ds. Zeldenrijk gaat voor in gebed waarna de kinderen naar voren mogen komen. De dominee maakt een praatje met ze. Heel vaak zegt de dominee dat het feest in de kerk is. ‘Vandaag ook?’ Misschien heb je al gevoeld dat het vandaag wat anders is. Je ziet de lichtjes al staan. We herdenken vandaag de overledenen in het afgelopen jaar en steken voor hen een kaarsje aan. We vinden het fijn als jullie daarbij zijn en daarom duurt de kindernevendienst wat korter. Het is niet alleen verdriet waar we bij stilstaan, want we gedenken dat God er altijd bij is. Niet alleen bij een feest maar ook bij verdriet. 14 kinderen gaan naar de nevendienst. Ds. Zeldenrijk loopt de kansel op, leest Romeinen 8:31-39 en laat de verzen 1 en 3 van lied 903 zingen.

In zijn overdenking zegt de dominee dat we in deze dienst stilstaan bij het gemis van 105 gemeenteleden en zullen we hun namen noemen. Het verdriet is voelbaar. Soms is het gemis en verdriet zo groot dat het bijna niet te doen is. Niet iedereen heeft een gezegende leeftijd bereikt. Soms is de pijn zo groot dat woorden tekort schieten, geamputeerd gaan mensen door het leven. Je hoopt intens dat ze weer momenten kennen dat ze kunnen  genieten. 105 overledenen, onder ons is er altijd wel iemand die met een van hen heeft meegeleefd. Meeleven, dat is de pijn en het verdriet voelen. Het is ook heimwee en verlangen. Als geloofsgemeenschap proberen we steun te verlenen door woorden van hoop en troost te spreken. Dat er leven is na de dood, hoe moeilijk dat ook voor te stellen is. Herkend en erkend worden in de pijn die gevoeld wordt. Ons meeleven gaat soms veel te snel in onze pogingen om troost te bieden. Werkelijke troost is het erkennen van de pijn. Het is zoeken en tasten.

Naast de pijn en het verdriet willen we ook die andere stem laten horen. Dat zijn woorden van hoop en verwachting. We hebben uit Romeinen 8 gelezen. Deze bemoediging walst niet over de pijn en het verdriet heen. ‘Wat zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus?’ Paulus weet wat mensen ervaren en hij schrijft uit eigen ervaring. Paulus verzwijgt het verdriet en de vragen niet. Hij weet van de nood die mensen kan treffen. Midden in de nood zullen we niet verloren gaan. Dit vertrouwen heeft een adres. Dat is de Heer die ons heeft liefgehad. ‘Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die Hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer’. Woorden als deze zijn woorden waar je je aan vast kunt houden. Vastklampen aan deze belofte. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde van Christus. Niets, we vallen nooit buiten Zijn lichtkring. Niet alleen die 105, ook al die anderen die we los moesten laten, soms al lang geleden. We kunnen ons vasthouden aan de belofte dat de dood niet het einde is maar het begin van een leven in Gods licht. Na het amen van de preek worden de verzen 1 en 4 van lied 99 gezongen.

Ds. Faber staat achter de katheder, de kinderen komen weer binnen. Ze hebben een envelop meegenomen met daarin een kaart die ze aan iemand kunnen geven die verdriet heeft. De dominee zegt dat we overgaan tot de gedachtenis van hen die in het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden. De kaarsjes zullen worden aangestoken met het licht dat is aangestoken aan de Paaskaars. Daarmee belijden we dat het Licht dat God in de wereld heeft gebracht sterker is dan alle duisternis. Ds. Zeldenrijk zegt dat nu de namen genoemd worden van hen die gestorven zijn. Wij noemen de namen van hen die ons zijn voorgegaan. Zij schonken ons het leven en noemden ons uw naam. Zij deelden met ons de dagen, de nachten. Hij leest 18 namen waarna familieleden en nabestaanden naar voren komen om een lichtje aan te steken. Van lied 281 uit ‘Zingende gezegend’ wordt vers 1 gezongen. De lichtjes die niet zijn aangestoken worden aangestoken door de voorgangers. Dan leest ds. Faber 18 namen waarna weer familieleden en nabestaanden naar voren lopen om een kaarsje aan te steken. Vers 2 van lied 281 gezongen. Er wordt nog een keer 18 namen gelezen waarna drie keer 17 namen worden genoemd. De namen zijn de roepnaam en de achternaam. (In ons kerkblad ‘Kerkvenster’ staan de doopnamen). Ongeveer 80 gemeenteleden zijn naar voren gelopen om een lichtje aan te steken. Tot slot wordt een kaars aangestoken voor allen die hier niet genoemd zijn. Ook hen gedenken wij in het Licht van Pasen. Van lied 281 wordt vers 7 gezongen.

Ds. Faber vraagt of de gemeente wil gaan staan. Hij spreekt enkele woorden ter herinnering aan de overledenen, vraagt om stilte  waarna hij het gedicht ‘De mensen van voorbij’ van Hanna Lam voorleest. De dominee deelt mee dat in de afgelopen week een gemeentelid is overleden waarna lied  759 wordt gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken waarna de collecte wordt gehouden. Tot slot wordt lied 416 gezongen en spreekt de dominee de zegen uit.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.