Herdenken – en je eigen moreel kompas

Aalten heeft herdacht dat het op 30 maart 1945 werd bevrijd. Vandaag heeft een goede kennis mij gebracht naar de graven van hen die als gevolg van oorlogshandelingen zijn omgekomen. Het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten heeft veel vrijwilligers die deze graven regelmatig schoonmaken en blijven onderhouden. Zo was ik op twee begraafplaatsen. Ik heb mijn zwarte baret opgezet met het embleem van de Huzaren van Sytzama, heb ook een witte warme shawl van dat regiment om gedaan. Op de begraafplaatsen heb ik voor de gevallen militairen gesalueerd en voor de burgers mijn baret afgenomen. Voor 7 Aaltense jongens die op de Grebbeberg zijn gesneuveld is er een gedenkpaal op de Oude Begraafplaats middenin het dorp, voor 17 gesneuvelde Britse militairen (vooral vliegers) zijn er 17 Britse gedenkstenen op de grote begraafplaats, net buiten Aalten. Weer thuis heb ik een artikel gelezen van Arjen van Veelen, de huwelijkspartner van Rosanne Hertzberger (ex NSC-Kamerlid).

Zijn essay draagt de titel “De opportunist, die moet je in de gaten houden’, met als ondertitel ‘In oorlogstijd vegen mensen hun morele overwegingen al gauw onder het tapijt, hoe staat het met mijn eigen kompas’. Er zijn recent vurige pamfletten tegen de gevaren van totalitarisme en tirannie, maar dat zijn boeken die hij niet zoekt. Daarin is de fascist een vijand aan de poort; ik zoek een antidotum tegen corruptie van binnen. Hij citeert Timothy Snyder uit zijn boek ‘Over tirannie, met lessen om fascisme tegen te gaan’. Timothy Snyder is ook de schrijver van ‘Bloedlanden’ over de vernietiging van de Joden in het gebied dat Polen, Oekraïne en Wit-Rusland omvat. De schrijver gaat dieper in op het recente boek ‘De Keien – Rotterdamse studenten tussen handel en verzet 1940-1945’ van Merel Leeman. Hij zet twee personen tegenover elkaar. De student Frits Ruys die al eerste in verzet komt. Daartegenover zet hij K.P. van der Mandele, een bankier die al voor de oorlog contacten met Nazi collega’s in Duitsland had. Frits Ruys begeesterde medestudenten en ze komen een voor een in actie. Frits wordt tijdens de oorlog gefusilleerd. Van der Mandele wilde al gauw na de Duitse machtsovername het Rotterdamse bedrijfsleven inpassen in de Duitse economie. Daarmee werd hij een ideologisch verlengstuk van de Duitse bezetter. Ook aan de NEH, de voorganger van de Erasmus-Universiteit waren Joodse hoogleraren. De Nederlandse Economische Hogeschool was een particuliere instelling en hoefde niet als een Rijksuniversiteit Joodse hoogleraren te ontslaan. Toch werd op aandrang van Van der Manderle er een, Polak, ontslagen. Het protest hiertegen werd gesmoord. Als de oorlogskansen voor de Duitsers keren doet hij een financiële donatie aan het verzet, precies genoeg om na de oorlog een rol als verzetsheld veilig te kunnen stellen. Na de oorlog zat hij in een commissie die het bedrijfsleven moet zuiveren van foute ondernemers.

Van der Mandele was een opportunist. Opportunisten zijn het gevaarlijkst: ze maken het kwaad mogelijk, maar dragen geen bruin hemd. Ze komen over als wijs, rationeel, neutraal; ze hebben ook heus soms buikpijn, maar laten zich niet door emoties meeslepen, ze zeggen bedachtzaam dat je wel realistisch moet zijn. Dan zegt Arjen van Veelen: ‘Ook in mij zit die opportunist, ik kan me uitstekend verschuilen achter erkende deugden als nuance, de bereidheid om de zaak van alle kanten te bezien; wetenschappelijke twijfel; nuancering…. Opportunisme bestrijden is extreem lastig voor wie zich niet wil beroepen op heilige idealen’. Wat dus helpt is zorgen dat je iets heiligs kent, wetende dat ook iets kleins heilig kan zijn. Hij citeert Jeanne Winterson: ‘Je hoeft niet in een god te geloven om te geloven in je eigen ziel. Het is dat deel van je dat zich niet verpacht aan het materiële’. Van Veelen gaat verder en schrijft: ‘Wat ook helpt is om simpeler te leven, met lage vaste lasten: hoe minder te verliezen, hoe makkelijker om principieel te zijn. Dat zouden ze op school moeten leren, met de waarschuwing dat je voor het volgen van principes zelden beloond wordt’.

Genoeg over dit artikel van Van Veelen. Vorige week heb ik op mijn Lionsclub verteld over ‘Nexus’ van Harari. Ik heb mijn medeleden voorgehouden dat in deze tijden voor een ieder van ons geldt te weten wat de grond is waarop je staat. Wat is je levensovertuiging en wat zijn de morele waarden die je niet prijs wilt geven. En als het kwaad jou voor een keuze stelt wanneer kies je voor je principes, wanneer zeg je nee. Deze tijd van herdenken doet mij wat. Ik ben een kind van de naoorlogse democratie zoals we die in Nederland opgebouwd hebben en wil geen andere staatsinrichting, geen andere democratische waarden waarmee ik ben opgegroeid. En die mij via de Arjos en de ARP met de paplepel zijn ingegoten. A.s. vrijdag wordt in de kerk van Dennenoord in Zuidlaren de bevrijding van de psychiatrische inrichting herdacht. 13 april is Zuidlaren bevrijd. Het is de lijdenstijd. Terwijl ik dit schrijf luister ik naar de Mattheus Passion met een programmaboekje van 13 april 1965 toen ik in de Harmonie van Groningen een uitvoering hoorde met Aafje Heynis en Elly Ameling en ook Peter van der Bilt. De dirigent was Charles de Wolff.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Actualiteiten. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Herdenken – en je eigen moreel kompas

  1. jan schild schreef:

    Beste Time,

    Wat goed om dit te lezen. Een wake-up call. Ook in mij zit de opportunist. Je moet je staande houden. Maar let op de rode lijnen. Ga daar niet over heen schuiven. Waarschuw ook anderen zo nodig. Wist het niet van K.P. van de Mandele. Was voor mij een grootheid. Valt nu bij mij van zijn voetstuk.
    En ik bewonder je rituelen. Het respectvol groeten van de gevallenen voor onze vrijheid.

    Vr. groet,
    Jan

Reacties zijn gesloten.