Met andere ogen kijken

Voor het begin van de dienst in de Oude Helenakerk gaat onze cantororganist, Janieke Mollenhorst, achter de microfoon staan. Zij gaat met ons een lied instuderen. Ze geeft de kerkgangers eerst een nuttige wenk. Bij sommige predikanten is het aan te bevelen om alvast het volgende lied op te zoeken. Dat is zeker vanmorgen het geval. Lied 303 is het te oefenen lied. Het is een vrolijk lied. ‘Hebt u de neiging te gaan dansen, ik zal u niet tegen houden’, aldus Janieke. Zij zingt het een keer voor, dan zingen de kerkgangers het, en nog eens een keer. Totdat Janieke het genoeg vindt, de kerkgangers een goede dienst toewenst en plaats neemt achter het orgel. Klokgelui klinkt, de kerkenraad komt binnen. Ouderling Ad Doornink heet de kerkgangers welkom en vertelt dat de voorganger ds. Wim Everts is en naar wie na afloop van de dienst de bloemen gaan. Van Psalm 84 worden de verzen 1,2 en 6 gezongen. Na votum en groet begeleidt Janieke op de piano het zingen van lied 216. Het gebed om de nood van de wereld wordt telkens beantwoord met het zingen van lied 301e. Het loflied is lied 303, waarna de dominee zegt dat we weer een lied erbij geleerd hebben. Zouden er wel kinderen in de kerk zitten, vraag ik me af wanneer de dominee vraagt de kinderen naar voren te komen. De kerk zit vol met mensen die zo te zien al ‘uit de kinderen zijn’. Toch komen er nog vijf bij de dominee. Die zegt dat het vanmorgen in de kerk over zorgen maken gaat. ‘Maken jullie je wel eens zorgen?’, vraagt hij aan de kinderen. Die geven geen antwoord. De dominee zegt dat als de mensen ouder worden dat ze dan wel eens zorgen hebben. Kunnen jullie je daarbij iets voorstellen? ‘Als je weinig geld hebt’, wordt geantwoord. De dominee beaamt dat en spreekt over mensen die arm zijn of op de vlucht, zoals in Syrië, of waar geweld dreigt, zoals in de Oekraïne. Aan zorgen kun je wat doen. Door ze te delen met andere mensen en door ze aan God te vertellen. Het eerste Bijbelgedeelte dat gelezen wordt is uit Jesaja 49:13 tot 18, de tweede lezing is uit Matteüs 6:24-34 (NBG vertaling 1951) waar Jezus onder meer zegt: ‘Weest niet bezorgd over uw leven’. Zijn overdenking begint de dominee met een vraag. ‘Hoe kan Jezus nou zeggen: Maak u niet bezorgd?’ Niemand ontkomt aan zorgen. Maar het maakt wel uit waar je zorgen over maakt. Over wezenlijke dingen. Zoals wat er gebeurt in de Oekraïne, over je gezondheid, je werk. Er zijn zoveel dingen om je zorgen over te maken. Jezus heeft het over dingen die niet wezenlijk zijn. Hij spreekt over de Mammon. Jullie kunnen niet God dienen en de mammon. Met Mammon bedoelt Hij rijkdom, dat hebzucht mensen in zijn greep houdt. Tot hen zegt Jezus: Waar ben je mee bezig, denk je alleen gelukkig te zijn als je alles hebt wat je hart begeert. Jezus verwijst naar de vogels in de lucht en de lelies op het veld. Kijk naar de vogels, zij zaaien en maaien niet en toch hebben ze te eten. En kijk naar de lelies. Ze groeien maar werken en spinnen niet en toch is hun kleed mooier dan dat van Salomo. Jezus verwijst naar de natuur om ons heen. Dat doet Hij opdat wij met andere ogen kijken, met aandacht. In alles wat leeft zie je de tekenen van God. De schoonheid van de natuur verwijst naar de grootheid van God. Wij gaan daar zo vaak aan voorbij. Kijk naar de vogels en naar de lelies en kijk met verwondering. De dominee moet denken aan een verhaal over Herman Finkers die met zijn broer die ongelovig is praat. Herman Finkers zegt tegen zijn broer: ‘Weet je wat het verschil tussen ons is, tussen jij die niet gelooft en ik die wel geloof? Als jij een vogeltje hoort zingen denk je: o, die lokt een wijfje of hij jaagt andere vogeltjes weg. Maar ik denk dat een vogeltje ook wel eens zomaar zingt, dat een vogeltje God de lof toe zingt’. Een vogeltje dat zingt kun je op verschillende manieren opvatten. De natuur heeft niet alleen een lichte kant, ook een donkere kant. Dat is de aanwezigheid van het kwaad. Denk aan het begin van de wereld toen God zei: ‘Er moet licht komen’. Jezus zegt aan het slot van het gelezen gedeelte dat je geen zorgen moet maken over de dag van morgen want die dag heeft zijn eigen zorgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. In de tijd van Jezus heersten de Romeinen. Dat was een moeilijke tijd voor het volk van Israël. De Romeinen legden het volk zware lasten op, hoge belastingen, tol en schulden die niet af te lossen waren. Het was een kunst om te overleven. Toch roept Jezus op niet bezorgd te zijn. Is dat niet goedkoop. Nee, Jezus weet dat zorgen bij het leven horen. Maar hij roept ons op ons niet in die zorgen te verliezen en ruimte te maken in ons leven om aandacht te hebben voor de dingen die er toe doen. Tegenwoordig noemt men dat mindfulness. Een nieuw woord voor iets dat er altijd al was. Jezus roept ons op het schone in de natuur, het mooie in ons leven, te blijven zien. Als je met aandacht kijkt, ga je anders leven. Kijk naar de vogels en kijk naar de lelies. Jezus gebruikt het woord kleingelovigen. Jezus weet dat onze zorgen ons in beslag nemen. Daarom roept Hij ons op anders te leven. Zoekt eerst Zij Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u geschonken worden. Dat is ook de boodschap van Jesaja waar staat dat God ons in Zijn handpalm heeft gegrift. God vergeet Zijn schepping niet en omringt ons met Zijn eindeloze zorg voor al wat leeft. Onze zorgen mogen we een voor een loslaten. We mogen weten dat Gods ons kent bij onze naam, ons kent tot in onze diepste wezen. God zal ons nooit vergeten. Zijn liefde is altijd om ons heen. Na het amen worden alle verzen van lied 905 gezongen. Onder orgelspel komen de kinderen weer in de kerk. Er is een mededeling van 2 overleden gemeenteleden die staande wordt aangehoord waarna van lied 951 vers 3 wordt gezongen. De dank- en voorbeden worden onderbroken door meerdere malen lied 368 d te zingen. De dominee attendeert de kerkgangers op dinsdagavond wanneer door de commissie Inspiratie en Ontmoeting een avond is belegd over ‘Wat is liturgie?’ De collecte wordt gehouden, de slotzang is lied 978 en de zegenbede wordt beantwoord met het zingen van lied 425.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.