In de Oude Helenakerk gaat vanmorgen ds. Bert Pleijsant voor. Tussen 1979 en 1975 was hij predikant van de Gereformeerde Kerk van Aalten. Vijf jaar geleden is hij als predikant van de Protestantse gemeente te Hoogeveen met emeritaat gegaan. Joop Ormel is vanmorgen de organist en Arjen Timmers de koster. Het welkom en mededelingen wordt uitgesproken door Ineke Nagel waarna de verzen 1,4 en 5 van Psalm 146 worden gezongen. Na stil gebed spreekt de dominee votum en groet uit. Na het gebed om ontferming worden de verzen 6 en 7 van lied 967 gezongen. Na het gebed om de verlichting met de Heilige Geest zegt de dominee dat de kinderen naar voren mogen komen om naar de nevendienst te gaan. Het is te merken dat de kerkgangers zich afvragen of er wel kinderen zijn. Er komen drie kinderen aangelopen. De dominee probeert een kaars aan de Paaskaars aan te steken. Het lukt niet direct. Ouderling Kobus komt te hulp en dan kan de kaars, die de kinderen meedragen naar gebouw Elim, worden aangestoken.
De eerste lezing is uit Ezechiël 37:1-14, een dal vol dorre beenderen wordt een onafzienbare levende menigte, waarna de verzen 1,2,5 en 6 van lied 610 worden gezongen. De tweede lezing is uit Lucas 7:11-17, waar verteld wordt dat Jezus de zoon van de weduwe in Naïn tot leven wekt, gevolgd door het zingen van de verzen 1 en 5 van Psalm 105. ‘Twee stoeten komen elkaar tegen’, zo begint de dominee zijn verkondiging. De stoet van Jezus, op weg naar Jeruzalem, komt in Naïn aan. Lieflijk betekent die plaatsnaam. Maar zo lieflijk is het daar niet. Uit de stad komt een begrafenisstoet. Er wordt luidkeels gejammerd. Een weduwe draagt haar enige zoon ten grave. Haar zoon is haar levensverzekering. Waarom moest hij sterven? Dat moest wel een straf zijn. Dit verhaal is een opwekkingsverhaal. Ze verwijzen naar de situatie van een geloofsgemeenschap die op dood spoor is geraakt, zoals onder koning Achab en Israël onder het Romeinse Rijk. De verhalen leren dat altijd een nieuw begin mogelijk is.
De ene stoet gaat naar buiten, naar het graf. De andere stoet gaat naar binnen, naar het leven. Leven en dood ontmoeten elkaar hier. Jezus ziet de weduwe. Zien dat doe je niet met je ogen maar met je hart. Lucas noemt Jezus hier Kurios, opgestane Heer. Als opgestane is Jezus de levende kracht. De mensen zeggen: ‘Een groot profeet is opgestaan’. Jezus raakt de baar aan en wordt daardoor zelf door de dood geraakt. Tegen de zoon van de weduwe zegt Jezus: ‘Sta op!’ Zo verspert Jezus de dood de weg. Je zou kunnen zeggen dat in Naïn Pasen wordt gevierd. Maar toch. Mensen staan ook nu bij het graf. Toch is iemand dood gegaan. ‘Ik heb nog zo gebeden’. Er was niemand die zei: ‘Huil niet, sta op.’ Wat moeten we met dit verhaal. Het kan verkeerde verwachtingen wekken. We moeten beseffen dat God de Heer is over leven en dood. Het is niet Gods wil dat mensen door duisternis worden overvallen. Het overkomt ons wel, maar niet door de wil van God. In het optreden van Jezus komt dat tot uitdrukking. Hij vecht tegen de dood.
Jezus geeft de zoon terug aan zijn moeder. Er zijn Bijbelwetenschappers die er nog een diepere uitleg aan geven. De weduwe zou na de dood van haar man teveel van haar zoon gevraagd hebben. Daar is op zich niks mis mee, maar het kan weleens mis gaan. We moeten de moeder niet de schuld geven. Een weduwe had in de tijd van Jezus geen rechten. Ze kan alleen iemand zijn door haar zoon. De zoon moest misschien op zijn tenen staan. Hoe vaak gaat dat niet zo tussen mensen onderling. Op het werk, in de politiek, op school, etc. Als je eenzaam bent kunnen de muren op je af komen. Je zoekt contact met anderen maar dat loopt mis. Je krijgt een gevoel als ben je in het dal met doodsbeenderen. Er moet op een andere manier adem in je leven worden geblazen, zodat je weer kunt opstaan. Net als in Naïn. De weduwe moet de te hoge verwachtingen loslaten, de zoon kan de vader niet vervangen. Vandaar dat er staat dat Jezus haar zoon aan haar teruggeeft. Moeder en zoon waren op een doodlopende weg terechtgekomen. Maar Jezus biedt nieuw perspectief.
Na het amen van de preek worden de verzen 2 en 4 van lied 2 en 4 gezongen. Staande horen de kerkgangers een mededeling van overlijden van drie gemeenteleden aan van resp. 67, 91 en 101 jaar oud. Hier worden de dank- en voorbeden uitgesproken gevolgd door stil gebed en het gezamenlijk bidden van het Onze Vader. Na de inzameling van de gaven worden de verzen 1 en 3 van lied 608 gezongen waarna de dominee de zegen uitspreekt.