Waakzaam zijn

Vanmorgen wordt in twee van de drie gebouwen avondmaal gevierd. Greet en ik gaan naar de Helenakerk. Voor de tweede keer sinds we hier wonen vieren we avondmaal in een andere kerk dan de Zuiderkerk. Hoe gaat dat? Over de gang van zaken wordt door ds. Riemer Faber, de voorganger, aan het begin een korte mededeling gedaan. De wijn wordt uit de beker gedronken maar er staan ook kleine bekertjes klaar. En er is glutenvrij brood en druivensap. Dan beginnen de kerkgangers naar voren te lopen. Op twee plekken, links en rechts van de avondmaalstafel, is er een schaal met brood en twee bekers. Hoe lopen de mensen weer terug naar hun plek? Met een grote boog door de kerk en moeten de goede aanlooproute kiezen anders komen ze verkeerd uit en moeten zich voor de anderen die in dezelfde bank zitten langs wurmen. Voor hen die het avondmaal hier voor de eerste keer meemaken maakt het een wat rommelige indruk maar in de andere kerkgebouwen gaat het eigenlijk op dezelfde manier. Het is naar voren lopen en teruggaan naar je eigen plek. De dienst begint op de gebruikelijke manier. Bij binnenkomst wordt er op het orgel gespeeld, Joop Ormel is de organist. Ouderling Hannie Lievers heet de kerkgangers welkom. A.s. woensdag is het dankdag voor gewas en arbeid en is er een ochtenddienst en een avonddienst in de Oosterkerk, wel graag het liedboek meenemen. Van lied 276 worden de verzen 1 en 3 gezongen, dan volgt stil gebed, bemoediging en groet en dan wordt het gebed om ontferming door de dominee uitgesproken. Na het zingen van de verzen 1, 2 en 3 van lied 305 komen de kinderen naar voren. De eerste die de vinger opsteekt mag de kaars dragen. De dominee zegt dat hij last van zijn rug heeft en vraagt of de jongen de kaars wil aansteken maar hij is te klein om bij de vlam van de Paaskaars te kunnen reiken. Dus helpt de dominee hem, er gaan negen kinderen naar de nevendienst in gebouw Elim. De dominee leest uit de Nieuwe Bijbel Vertaling van 2004 Matteüs 25:1-13. “Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. 2Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. 3De dwaze meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. 4De wijze meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. 5Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. 6Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” 7Dat wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde. 8De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan al uit.” 9De wijze meisjes antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.” 10Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. 11Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: “Heer, heer, laat ons binnen!” 12Maar hij antwoordde: “Ik ken jullie werkelijk niet.” 13Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip hij komt.” In de Bijbel in Gewone Taal luidt deze gelijkenis van de wijze en dwaze maagden als volgt. “Jezus zei: ‘Dit voorbeeld leert je iets over Gods nieuwe wereld. Tien meisjes gaan op weg naar een bruiloft. Ze moeten wachten op de bruidegom. Ze hebben allemaal een lamp meegenomen. Vijf meisjes zijn dom. Ze hebben wel een lamp bij zich, maar geen olie om de lamp te laten branden. De vijf andere meisjes zijn verstandig. Ze hebben een lamp bij zich en ook olie om de lamp te laten branden. Het wachten op de bruidegom duurt lang. De meisjes worden moe en vallen in slaap. Midden in de nacht wordt er geroepen: ‘Daar komt de bruidegom! Vooruit, ga naar hem toe!’ De meisjes worden wakker en doen hun lampen aan. Dan zeggen de domme meisjes tegen de verstandige meisjes: ‘Mogen wij wat van jullie olie gebruiken? Onze lampen willen niet branden’. Maar de verstandige meisjes zeggen: ‘Nee, we hebben alleen genoeg voor onszelf. Ga maar ergens olie kopen voor je lampen.’ De vijf meisjes gaan op weg om olie te kopen. Intussen komt de bruidegom. De vijf meisjes die klaarstaan, gaan met hem mee. Zij mogen naar binnen op het feest. Daarna gaat de deur dicht. Later komen ook de andere meisjes. Ze zeggen: ‘Heer, heer, laat ons toch binnen!’ Maar de bruidegom antwoordt: ‘Luister goed naar mijn woorden: Ik ken jullie niet.’Toe zei Jezus: ‘Blijf dus altijd goed opletten. Want jullie weten niet wanneer de Heer zal komen.” Zijn overdenking begint de dominee met te zeggen dat deze gelijkenis niet gemakkelijk is. Iemand heeft eens gezegd dat hij nooit over zo’n onbarmhartige gelijkenis zou kunnen preken. De dominee vertelt in eigen woorden de gelijkenis na. Twee keer worden de dwaze meisjes op hun nummer gezet. Jezus bedoelt met de bruidegom zichzelf. Hoe moet je dat opvatten? Jezus die juist opkomt voor mensen die het moeilijk hebben. En wat moet je met dit verhaal in een avondmaaldienst. Jezus geeft het in het begin zelf aan. Het gaat om het koninkrijk van de hemel. Bij Matteüs is dat het koninkrijk van God. Het gaat er om dat Jezus ons met deze gelijkenis oproept waakzaam te zijn. We worden allemaal uitgenodigd, maar daar moeten we ons wel op instellen. Hoe sta je in het leven? Ook op ons komt die vraag af: Hoe staat het met onze lampen? We moeten niet denken dat we aan de goede kant staan omdat we geloven. We kunnen trouwe kerkgangers zijn, aan al onze verplichtingen voldoen en toch aan de verkeerde kant staan. Het gaar er om dat we op weg gaan en zelf bouwstenen worden. Deze geloofshouding van actief verwachten kun je niet krijgen van een ander maar alleen als je in het spoor van Jezus Messias door het leven gaat. Is deze gelijkenis onbarmhartig? Er zit een bepaalde angst in. Het gaat om de keuzes die we maken. Vinden we de gelijkenis onbarmhartig dan lezen we hem als een oordeel over eeuwig wel en wee. En vergeten we wie de gelijkenis vertelt. Het is de bruidegom die ons zelf uitnodigt. Dat Hij ons waakzaam wil maken is niet om ons bang te maken maar om te beseffen dat Hij naar ons uitziet. Dat is de betekenis van het avondmaal dat we bij brood en wijn hier mogen vieren. Na het amen wordt lied 751 gezongen, is er een afkondiging van een trouwdienst en worden de namen van drie overleden gemeenteleden genoemd. Na de dank- en voorbeden wordt de collecte gehouden, komen de kinderen weer de kerk binnen en wordt met het zingen van lied 835 begonnen met de avondmaalsviering. Die wordt met dankgebed besloten, lied 423 wordt gezongen en de dominee zendt ons met de zegen heen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.