Geen Baäldienst

Als het tijd is om naar de kerk te gaan, even na negen uur, spoelt het van de regen. Het is zeer donker weer en een zware onweersbui schampt Aalten. De regen niet, die komt met bakken uit de hemel. Even aarzel ik, zal ik de dienst via Kerkbeeld volgen of toch naar de Oude Helenakerk gaan? Ik zie in het Westen een heldere plek in het donkere wolkendek. Met regenjas aan en paraplu op waag ik het erop. Ik kom met droge voeten over. Er kunnen nog wel enkele kerkgangers bij maar er zijn er genoeg die de ongunst van de natuur hebben getrotseerd. Janieke Mollenhorst beëindigt net haar orgelspel voorafgaande aan de dienst, de kerkgangers horen klokgelui en de kerkenraad komt binnen. Riek Beernink spreekt het welkomstwoord, de voorganger is ds. Wim Everts, en de bloemen gaan naar twee adressen. Van Psalm 86 worden de verzen 4 en 5 gezongen waarna de dominee bemoediging en groet uitspreekt. Na het zingen van lied 221, de verzen 1 en 2 , wordt het gebed voor de nood van de wereld uitgesproken waarbij na elke bede lied 301e wordt gezongen, ‘Kyrie eleison, Christe eleison, Kyrie eleison’. Op het zingen van lied 303 volgt het gebed om de leiding van de Geest waarna, terwijl Janieke een vrolijk deuntje speelt, 5 kinderen bij de dominee komen. Die vraagt of ze nat zijn geworden van de regen. Zo te zien niet. Hij vraagt wat ze vanmorgen gegeten hebben, brood of pap. Brood, is het antwoord. Wie heeft dat klaargezet? Opa en oma verstaat de dominee, maar die corrigeert zich direct. Zijn gehoor van één oor wordt wat minder, het zijn papa en mama. De dominee noemt meer voorbeelden van dingen die de ouders voor de kinderen doen. Er zijn ook andere mensen die wat voor je doen, zoals de fietsenmaker. Je kunt niet alles alleen. Vanmorgen horen we een verhaal over zorgen voor elkaar. Als mensen zorgen voor elkaar dan komt het goed. Achter het kaarsje, aangestoken aan het licht van Pasen, verlaten de kinderen de kerk en gaan naar gebouw Elim.
De dominee geeft een inleiding op 1 Koningen 17. In de komende tijd wordt in de kerk over de profeet Elia gelezen. Het conflict tussen de Baäldienst en de godsdienst van het volk Israël neemt daarin een centrale plaats in. De Baäldienst was de godsdienst van de Kanaänieten en van de omliggende volken. In de afgelopen week is er in Syrië een Baäl tempel door IS vernietigd. Het is een oude godsdienst, heel geleidelijk was deze godsdienst de godsdienst van Israël binnen gedrongen. Het was een proces van eeuwen, de crisis was chronisch. Door de politiek van koning Achab en zijn huwelijk met Izebel, een prinses van Tyrus, kwam alles in een stroomversnelling. Hij liet tempels voor Baäl bouwen, er kwamen Baäl priesters en Achab en een bovenlaag van het volk vereerden Baäl. De crisis kwam in een gevaarlijk stadium, werd acuut. Zo kwam het geloof in God op het spel te staan. In deze crisissituatie trad Elia op. Elia, zijn naam betekent, de Heer die gezegd heeft: Ik zal er zijn, de Here is God. De Baäldienst is een natuurgodsdienst. Als de boeren de aarde gaan bewerken, brengen ze eerst een offer aan Baäl, opdat hij vruchtbaarheid zal geven. Ze geloven dat de oerkrachten van de natuur sterker zijn dan de mens. Zo is Baäl de god van de natuur en van de vruchtbaarheid. Achab had deze godsdienst nodig voor zijn economische politiek. De producten werden verhandeld door de Feniciërs, ook Baäldienaars. De economische groei kwam ten goede aan de mensen in de steden en was rampzalig voor mensen op het platteland. Het was een politiek van het recht van de sterkste. Baäl wordt ook afgebeeld als een jonge stier, een gouden kalf. Jong, mooi en sterk, mannelijk en krachtig. Er is geen plaats voor waarden zoals liefde, zorg, omzien naar elkaar. Men knielt voor succes, welvaart en vooruitgang. Gods antwoord is dat er droogte zal komen. Dan zal blijken dat er bij Baäl geen toekomst is. Hierna wordt 1 Koningen 17: 7 – 24 gelezen, het verhaal van Elia en de weduwe van Sarfat. Na het zingen van drie coupletten van Psalm 30 wordt Markus 12: 41-44 gelezen gevolgd door het zingen van de verzen 1,2 en 6 van lied 912.
Vanwege de aanhoudende droogte moet de profeet uitwijken, zo begint de dominee zijn overdenking. Elia moet naar Sarefat gaan in het heidense Tyrus en ontmoet bij de poort een weduwe. Elia vraagt om water. Zij is bereid te delen en gaat water halen. Elia roept haar achterna om wat brood mee te nemen. Maar dat gaat niet. Zij heeft nog net voldoende meel en olie om wat brood voor haar en haar zoon te maken. Als dat op is zullen ze van de honger sterven. Elia vraagt haar niet bevreesd te zijn. Bak iets voor mij, de God van Israël zal er voor zorgen dat er meel in de pot zal zijn en dat de olie niet op zal raken. De weduwe gelooft, gaat naar huis, bakt brood en dan gebeurt het wonder: het meel in de pot raakt niet op en ook de olie in de kruik niet. Dat is vergelijkbaar met het verhaal uit het Marcus over de vrouw met de twee muntjes. Als we weten te delen worden we er niet minder van, het keert terug om ons rijker te maken. Wat we voor onszelf houden maakt ons innerlijk armer, het laat ons leeg achter. Waarom doet de vrouw het? Er is geen reden voor, haar hart geeft het haar in. Dat is zo anders wat normaal gebeurt. Als de taal van het hart niet meer verstaan wordt het killer. Ze doet het als vanzelfsprekend zonder bijbedoeling. Waar gedeeld wordt is leven en toekomst.
Dan gebeurt er iets ergs. Haar zoon wordt ziek en sterft. Er kan niet meer geleefd worden. In een vorig hoofdstuk wordt verteld van de wederopbouw van Jericho. Daarbij worden kinderoffers gebracht. Men meende dat de stad dan veilig zou worden. Zo onmenselijk gaat het er aan toe als Baäl heerst. De vrouw had al eerder haar man verloren, misschien in een oorlog, misschien vroegtijdig. Nu heeft ze haar zoon verloren. ‘Wat heb ik u misdaan?’, vraagt ze Elia. Elia weet niet anders te zeggen dan dat ze haar zoon aan hem moet geven. Hij neemt hem mee naar zijn kamer en legt hem op bed. Elia roept tot zijn God en verwoordt de klacht van de vrouw. ‘Waarom o God? Het is zo oneerlijk!’ Haar klacht wordt zijn eigen klacht. De vrouw heeft altijd geleefd in die heidens e wereld. Baäl geeft het leven en neemt het tot zich. Baäl is een natuurgod en de natuur heeft ook een donkere kant, kan je vijand zijn. Baäl is een God om bang voor te zijn, die de zonden van de mensen bestraft. De vrouw kan in de dood van haar kind alleen maar de trekken van Baäl zien. Elia gaat daar niet tegen in, hij gaat naast haar staan. Hij bidt tot God, een God die huiselijk leven wil. Elia strekt zich drie maal over de jongen uit en deelt zo in het lot van de jongen. De dominee vindt het een van de mooiste en ontroerendste verhalen in de Bijbel. Maar wat betekent het voor ons nu?
Als het gaat over de Baäldienst dan denken velen dat het iets van vroeger is. Wie gelooft er nog in goden, wie aanbidt nog een beeld. De goden zijn in een museum gezet. Is het probleem van onze tijd niet veeleer dat die ene God, de God van de Bijbel, als laatste achter de horizon verdwijnt? Baäl is dood, net als al die andere goden. Hoe zit het met die ene God, de God van Elia, van Abraham, Isaak en Jakob? God, de Vader van onze Here Jezus Christus, waar kan ik die vinden? Hoe kan ik iets van Hem ervaren? Dat is de vraag waar het om gaat. Waarom hebben we het nog over Baäl? Die bestaat niet meer. Is dat wel zo? Zou Baäl ook nu nog bestaan en ons het zicht op die ene God benemen? Er wordt niet meer geknield voor een gouden kalf of een stenen beeld. Maar wel voor materiële welvaart, voor de god van de hebzucht. Mensen offeren alles op voor hun werk, carrière en status. Er kan zoveel zijn dat in ons leven tot een afgod is geworden. En wanneer het allen gaat om economische groei en welvaart dan gaat dat ten koste van de medemenselijkheid, de liefde verkilt en God verdwijnt uit beeld. Waar afgoden vereerd worden daar wordt het leven leeg, dor en dood.
In Israël veroorzaakte het een crisis. Ook in onze tijd zijn er crises. Lange tijd was er de financiële crisis. Nu is er een nieuwe crisis bij gekomen, de vluchtelingencrisis. En er wacht ons een derde, de ecologische crisis waarbij het gaat om grondstoffen, energie en klimaat. Die laatste crisis is misschien wel vele malen groter dan de financiële crisis. In navolging van de oosters orthodoxe kerk heeft de paus onlangs 1 september, dus overmorgen, ingesteld als de gebedsdag voor de zorg om de Schepping. Hij hoopt dat de christenen een bijdrage zullen leveren voor de oplossing van de ecologische crisis. Natuurlijk gaat het om de vraag welke maatregelen genomen moeten worden. Maar het gaat ook om de vraag naar de oorzaken. Speelt dan niet de hebzucht van de mensen een grote rol? Gelukkig zijn er goede dingen te melden. Iemand wees me tijdens de voorbereiding van deze dienst erop. Het was in het nieuws. In een Zuid Italiaans dorp (Riace) worden de vluchtelingen met open armen ontvangen. De bakker kan blijven bestaan en de school blijft open. Bedrijfjes bloeien op. Vluchtelingen als middel tegen vergrijzing. Als mensen naar elkaar omzien is er een nieuwe toekomst. Het gaat erom dat mensen met elkaar delen, trouw zijn aan elkaar, omzien naar elkaar en in alles dicht bij God blijven en op God vertrouwen. Die ene en ware God, de enige bij Wie leven en toekomst is. Na het amen van de preek worden van lied 1005 de verzen 1,3,4 en 5 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van drie gemeenteleden die staande wordt aangehoord en waarna de verzen 1 en 4 van lied 836 worden gezongen. Na de gebeden volgt de collecte en komen de kinderen weer binnen. De verzen 1,2, en 3 van lied 1010 worden als slotlied gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.