Kerstochtend in de Oosterkerk – Tijd voor het licht!

Voorafgaande aan het begin van de dienst is het scherm gevuld met een mededeling van hen die meewerken aan deze dienst. De mededeling begint met: ‘Welkom in de Oosterkerk op kerstmorgen. Thema: Tijd voor het licht! Aan deze dienst werken mee:’ Dan volgen 13 namen. De voorganger is ds. Marieke Andela, Joop Ormel – orgel en Ewald Lammers – trompet etcetera. De kerk is mooi versierd en in kerststemming gebracht. Leis Lensink heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. Na de dienst ligt er bij de uitgang de Kerstkrant klaar met als thema Goede buren. Na het zingen van de verzen 1 en 4 van lied 486 spreekt de dominee bemoediging en groet uit. Misschien zit je hier als blij mens omdat het goed met je gaat, misschien heb je zorg en zit je in spanning. Of ben je verward en heb je aan een graf gestaan. Toch zijn we hier om Kerst te vieren, het licht breekt aan. Als teken daarvan zullen de lichtbrengers de Kerstkaars aansteken. Mayke van den Brink steekt de kaars aan en Jurre van den Brink leest het gedichtje voor: ‘Het licht schijnt helder de nacht is voorbij. In Bethlehems velden komt God heel dichtbij.’ Van lied 477 worden de verzen 1,2 en 3 gezongen.
De dominee spreekt een gebed uit voor de wereld waarin wij leven en leest daarna uit Jesaja 9:4-6: ‘Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel waar bloed aan kleeft zal worden verbrand, een prooi van het vuur. Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; de heerschappij rust op zijn schouders. Deze namen zal hij dragen: Wonderbare raadsman, Goddelijke held, Eeuwige vader, Vredevorst. Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen.’ Het lied ‘Kind in Bethlehem geboren …’ wordt gezongen, waarna het liturgisch bloemstuk, te zien op het scherm, wordt toegelicht. ‘Vandaag vieren we dat het Licht van God onder ons is komen wonen, gesymboliseerd in de uitbundige witte schikking. De Hemel raakt de aarde. Herders gaan op weg, ze zoeken wat engelen vertelden, ze openen zich voor het Kind van de belofte. God kom met Uw Geest raak ons aan met uw Licht.’ Na het gebed voor de Kerstmorgen worden van lied 473 de verzen 1 en 3 gezongen. Het Kerstproject voor de kinderen wordt afgesloten met een toelichting van de dominee op de plaat die op het scherm verschijnt. Op de grote klok (wekker) zijn geen witte vlekken meer, de tijd is vol. Op de plaat staat iedereen om het kindje in de kribbe. Het kerstevangelie van Lucas 2:1-21 uit de Bijbel in gewone taal wordt achtereenvolgens gelezen door Gerdienke te Bokkel, Marieke Andela, Henk Fukkink en Hanny Rensink. Onder het zingen van lied 475, Komt verwondert u hier mensen, gaan 25 kinderen naar de nevendienst.
De dominee leest uit Johannes 1 de verzen 4,5, en 14a. ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’. Van gezang 26 wordt vers 1 gezongen, ‘Daar is uit ’s werelds duistere wolken.’ De dominee begint haar verkondiging met te vertellen dat ze een paar weken geleden haar opeens zag: Madonna met kind. Ze kwam op me af, niet op een kerstkaart of een mooi schilderij, maar via een foto in de krant. Een jonge vrouw uit Syrië met een kind op de arm, een baby gewikkeld in een witte doek. Heel klein, kwetsbaar, hulpeloos en afhankelijk. Het schoot door me heen, een vluchtelingenkind. Wat had het al meegemaakt en wat zou het nog moeten meemaken? Wie gunt dat kind een plek in zijn huis of in zijn hart? Het is een van de velen. We zijn er aan gewend geraakt. Zo is het nu eenmaal in onze wereld waarin zoveel mensen worden bedreigd en verjaagd. En toch.
Vanmorgen zijn we bijeen rond een oud verhaal. Ook over een kind. Een kind dat al jong moest vluchten voor geweld. We geloven en vieren dat God is gekomen in Hem. ‘Komt verwondert u hier mensen …’ Dat hebben we gezongen, dat is het ook in 2015. Het wonder, het mysterie dat God wil wonen in de rauwe werkelijkheid van onze wereld en de werkelijkheid van ons leven. Wij hoeven niet te vluchten voor oorlog en geweld. Misschien zijn we op de vlucht voor andere dingen, voor een herinnering die ons benauwt, zorgen die ons bezwaren, verdriet dat pijn doet of voor de eenzaamheid die ons beklemt. Ook wij kunnen ons in het donker voelen, niet bemind en niet gewenst. Vandaag is het tijd voor het Licht. Vandaag legt God een Kind in ons midden, Zijn kind. Hij zegt: Kom maar, kijk maar, verwonder je en geloof dat het ook voor jou is. Mijn vrede, mijn liefde, mijn toekomst. Keer je om naar het Licht, wees niet bang.
Kerstfeest midden in de winternacht, midden in de nacht van onze wereld gaat de hemel open. Wat komt is geen tovenaar, geen magische figuur die met een druk op de knop alle problemen oplost. Wat komt is dit Kind, weerloos als een kaarsje in de wind. Maar juist zo het grootste teken van Gods liefde. Zijn ultieme belofte dat Hij ons niet alleen laat in onze angst. Dat het leven overwint en niet de dood, het licht en niet het duister. Te midden van het donker staat daar die kribbe met het nieuwgeboren kind als een altijd du rende oproep: Kom verwonder je. Midden in de nacht, de ellende, de armzaligheid van deze wereld, daar is God, een kindje in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe. Zijn naam is Jezus: God zal ons redden, God zal ons bevrijden uit de macht van het kwaad. Hij zal ons laten zien dat ziekte en dood niet het laatste woord hebben. Hij zal ons laten zien dat wreedheid en terreur het niet winnen.
Want Gods licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Zo zegt Johannes het in zijn Evangelie. Dat wil ik onthouden, ook straks als alle versierselen van kerst zijn opgeborgen. Het licht schijnt in de duisternis, de duisternis maakt het niet kapot dit sterke, tere licht. Het is er en Het zal er zijn. Gods woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond. Vol van goedheid en waarheid. Ware goedheid, pure goedheid verschenen in die Man die kinderen zegende, die verlorenen opzocht, die zieken aanraakte, die ook huilde toen Hij een vriend verloor. De Man die trouw bleef aan Zijn vader en trouw aan de aarde tot op het kruis, tot in de dood. God riep hem terug uit het graf, God kuste hem wakker op de morgen van Pasen.
Jezus Christus de levende, ons Licht, Gods Licht. Mens geworden met ons, voor ons, om ons heen. Dat is de boodschap van Johannes, dat is mijn boodschap op deze dag. Dit licht schijnt in de duisternis en de duisternis krijgt het niet in haar macht. Dat geloof ik, daar kies ik voor te midden van alles wat ook mij beangst en benauwt. Ik kies ervoor om te geloven in het Licht. Samen met u, samen met jou, samen met heel veel andere mensen op aarde. Mannen, vrouwen en kinderen die wij niet kennen maar die zingen en geloven dat de toekomst niet is aan de haat en aan het kwaad, maar aan de liefde, de compassie, aan zorgen voor elkaar en aan alles dat goed is. Er is een wereldwijde kring van mensen die geloven in het Licht. Mensen die geloven in de kracht van Kerst. Mensen die in hun situatie licht brengen. Misschien in de kerk, maar zeker ook in een opvang voor vluchtelingen, in een ziekenhuis, in een verpleegtehuis of waar dan ook. Je kunt de duisternis vervloeken, begrijpelijk als dit gebeurt, maar beter is het om het Licht te ontsteken waar dat maar kan. Beter is het om te doen wat je kunt om tranen te drogen, om leed te verzachten, om te helpen en te helen. Je doet het nooit voor niets, je doet het als een stap op de weg naar Gods nieuwe wereld. Zijn Rijk van vrede dat doordringt overal waar aangevochten mensen hun angsten overwinnen en volhouden. Toch volhouden, het is tijd voor het Licht.
Geliefde gemeente, ik eindig met een gedichtje dat mij dierbaar is. Het is een eenvoudig vers over de kracht van kerst. Ik wil het doorgeven in de hoop dat het ook u zal aanspreken.
De kracht die kwetsbaar durft te zijn
Die kracht is zacht, lijkt zwak en klein.
Maar hij ontwapent als een Kind
Dat is de kracht die overwint.

De kracht die kwetsbaar durft te zijn. Dat is de kracht die ons geschonken is in het Kind van Bethlehem, in de man van Pasen, in het licht dat niet zal doven. Het Licht voor onze wereld, Licht voor jou en mij. Licht dat ons roept en uitdaagt: Wees niet bang.
Na het amen van de preek wordt lied 475 gezongen. De dominee zegt dat het jaar 2015 een jaar is geweest vol dreiging, gruwel en geweld. Toch is het nu weer Kerst. Toch spreken wij uit dat we geloven in het Licht, in de liefde, in Gods trouw voor mensen en door mensen. Zij wil een belijdenis voor het kerstfeest uitspreken en vraagt de kerkgangers te gaan staan.
Ik geloof in God,
die zoveel van de mensen houdt
dat Hij wil meegaan
door het leven van elke dag.

Ik geloof in het Kind van Bethlehem
Het Kind dat Jezus heet, de Heer redt.
Het Kind dat ook genoemd wordt Immanuël,
God met ons.

Ik geloof dat Hij leeft.
Ik geloof dat Hij bij ons is om nooit meer weg te gaan.
Ik geloof dat God opnieuw begint met mij en met alle mensen.
Ik geloof in het einde van het kwaad.

Ik geloof, dat wij de kerstboodschap
verder kunnen dragen
in de kracht van de geest
die Hij ons heeft geschonken.

Ik geloof in het Kerstfeest,
ieder jaar opnieuw
Amen.

Hierna worden van lied 503 de verzen 1 en 4 gezongen waarna de gebeden worden uitgesproken. Aan het eind van de collecte komen de kinderen weer binnen. Zij vonden de nevendienst leuk. Ze hebben wat meegekregen, weet de dominee. ‘Steek het eens omhoog’, het is een zandloper. De dominee bedankt iedereen die meegewerkt hebben aan deze dienst. Ook bedankt ze de dames die tijdens de advent en vandaag voor de liturgische bloemschikking hebben gezorgd. De verzen 1 en 3 van lied 481 worden als slotlied gezongen. Na het ontvangen van de zegen wordt het ‘Ere zij God’ gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.