Avondmaalsviering in de Oude Helenakerk

Natte sneeuw begeleidt de kerkgangers op weg naar de kerk. Binnen is het warm en branden de kroonluchters. Er zijn twee muzikanten, Janieke Mollenhorst speelt op het orgel en Hanny Jansen is fluitist. Bert Helmink verwelkomt de aanwezigen en leest de mededelingen. Paaskaarsen kunnen worden gekocht en a.s. donderdag is er in de Synagoge een lezing van prof. Van der Horst over de breuk tussen Jodendom en Christendom in de eerste twee eeuwen na Christus. Van Psalm 91 worden de verzen 1 en 7 gezongen waarna bemoediging en groet worden uitgesproken door ds. Wim Everts. Na het zingen van de verzen 1,2, en 5 van lied 547 en een gebed komen twee kinderen naar voren om naar de nevendienst te gaan. De dominee wil de kleine kaars aansteken aan de Paaskaars maar die brandt nog niet. Koster Theo Luiten heeft lucifers bij de hand. De dominee vraagt nog of het iemand in de kerk is opgevallen dat de grote kaars niet brandde. Dat is niet het geval.
De eerste lezing is uit Hebreeën. Dat is een andere brief dan de overige. Het heeft de offerdienst in de tempel als thema. De brief lijkt gericht aan een groep Joodse christenen, bijvoorbeeld in Athene. Het thema is Christus als hogepriester. Wie de brief heeft geschreven is niet bekend. Uit hoofdstuk 4 worden de verzen 14 tot 16 en uit hoofdstuk 5 de verzen 7 tot 10 gelezen. De tweede lezing is uit Lucas 22:39-46 waarna van lied 561 de verzen 1,4 en 5 worden gezongen. ‘In Getsemane worstelt Jezus met de weg die Hij moet gaan’, zo begint de dominee zijn overdenking. Zijn hele leven lang is Hij al zoekend en tastend op weg gegaan, zoekend naar de wil van God. Nu weet Hij van het lijden dat Hem te wachten staat. Het komt levensgroot op Hem af en hij is angstig en bedroefd. Hij vraagt zijn leerlingen te bidden dat ze niet in beproeving komen. Jezus loopt een eindje verder. Hij zoekt de nabijheid van Iemand die Hij kan vertrouwen, dat helpt. Hij bidt: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren’. Na zijn gebed staat Jezus op en vindt Zijn leerlingen slapend aan. Ze hebben hun meester alleen gelaten.
Hoe onbegrepen moet Jezus zich gevoeld hebben. Kunnen ze dan niet een uur blijven waken? Wat betekent dat slapen. Is het moedeloosheid of kunnen ze het lijden van Christus niet aanzien? Zo kunnen wij, in onze tijd, het lijden van andere mensen niet aanzien en kijken weg. Jezus vraagt zijn leerlingen om wakker te worden. Om te zien wat er gebeurt, om ons niet over te geven aan moedeloosheid en berusting. Jezus is bereid de weg te gaan die Hij moet gaan. Hij moet de beker leegdrinken. Jezus vroeg de beker weg te nemen, maar zegt ook: laat niet mijn wil gebeuren maar Uw wil. Wat bedoelt Jezus met de wil van God? Is dat berusting? Als het Uw wil is, laat het maar gebeuren? Het is niet passief bedoeld maar actief. Net als ‘Uw wil geschiede’ in het Onze Vader. Dat betekent: ‘Uw wil moet gedaan worden’. Het is Gods wil dat Hij een spoor van licht zal trekken. Nu er, in Getsemane, vijandschap is, is het Gods wil dat Jezus de mensen niet zal verlaten. Het is niet God die Jezus het lijden aandoet, het zijn de mensen. God wil dat Jezus die weg zal gaan omdat in het lijden en sterven Zijn liefde zal overwinnen.
Nu Jezus gebeden heeft is het goed. Uit de hemel verschijnt een engel. God zal Hem de kracht geven om de weg tot het eind te gaan. Het gebed heeft iets veranderd in het leven van Jezus. Door het gebed heeft Hij kracht gekregen. Ook al is er niets veranderd toch heeft het zin om te bidden. God weet een weg door lijden, sterven en opstanding ten leven. Jezus is een hogepriester die met onze zwakheden kan meevoelen. Dat betekent dat die bij God bekend zijn. We mogen weten dat we niet alleen zijn, overtuigd van Gods nabijheid. We mogen met Hem op weg gaan. Om open ogen te hebben en de nood van medemens zien. Dat we elkaar niet alleen laten in nood en verdriet. Jezus vierde het laatste avondmaal, het Pesachmaal. Hij weet dat Hij het Pesachmaal niet meer zal eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het Koninkrijk van God. Niet de ondergang maar de opstanding is de toekomst. Het Pesachmaal is een bevrijdingsmaal. Dat vieren we in het heilig Avondmaal. Ook wij mogen op weg gaan. Brood en wijn is voedsel voor onderweg.
Na het amen wordt lied 852 gezongen waarna een afkondiging van overlijden van twee gemeenteleden volgt en van lied 951 vers 3 wordt gezongen. Hierna worden de dank- en voorbeden uitgesproken beantwoord met lied 310 E. Dirk Jentink licht de avondmaalscollecte toe. In de Oekraïne worden weeskinderen opgevangen in internaten. De omstandigheden in deze instellingen zijn erbarmelijk. De kerk daar wil deze kinderen meer bieden. Kerk in Actie werkt samen met Worldpartners die de kerken daar ondersteunt. ‘Uw steun is hard nodig’. Na de collecte komen de kinderen terug in de kerk. Ze hebben twee kleine schoentjes meegenomen, de dominee laat ze even zien. Ze betekenen ‘stap voor stap op weg gaan’. Hij licht het bloemstuk toe. Het zijn 40 witte tulpen die symbool zijn voor de 40dagentijd. Het gedichtje dat bij het bloemstuk hoort wordt gelezen. ‘Schoenen aan om met Hem op weg te gaan. Die ons voorgaat naar de ander, ons voorgaat naar leven. Zijn weg van liefde blijkt zwaar. Biddend zoeken naar kracht waar anderen slapen. God blijf waken, wees houvast’. Na het zingen van de verzen 1,4,5, en 6 van lied 377 begint de viering van de maaltijd van de Heer. Na de nodiging volgt er een lopende viering, de gemeenschap van brood en beker dat wordt afgesloten met een gebed. Lied 286 is het slotlied waarna de zegen wordt uitgesproken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.