Diner de Corps Officieren RHvS

Rond het Berghotel in Amersfoort ligt net na zessen een dun laagje sneeuw. Binnen is het druk, de opkomst is met 70 officieren, actief dienend, buiten dienst, reserve en oud-reserve, van het Regiment Huzaren van Sytzama goed te noemen. Aan de toog, tijdens het aperitief, heerst een goede sfeer. Het etablissement is een prima locatie voor het jaarlijks diner ter herinnering aan de oproep van Johannes Galenus baron van Sytzama op 11 jan. 1814 aan zijn Friese landgenoten om als ruiters voor Nederland en Oranje te strijden tegen de Vijand des Vaderlands en zich in Leeuwarden daartoe aan te melden. Met het laten rinkelen van de tafelbel krijgt de regimentsritmeester, Rob Franse, de aandacht op zich gevestigd. Hij nodigt de wapenbroeders uit aan tafel te gaan. Bij binnenkomst valt me op dat deze zaal uitermate geschikt is voor deze dies natalis, een rechthoekige zaal met twee keer drie tafels en een uitbouw waar de hoofdtafel staat.

Nadat iedereen zijn of haar plek aan tafel heeft opgezocht wordt de bel geluid ten teken dat men mag gaan zitten. Telkens als er wat gaat gebeuren laat Rob Franse de bel even klinken. Zo ook om een moment stilte te vragen voor het begin van de maaltijd. Er wordt een dronk op Z.M. de Koning uitgebracht. ‘Op de gezondheid van de Koning. Dat hij leve!’ Tijdens zijn welkomstwoord laat Kees Koek, de regimentscommandant, al blijken dat hij vanavond in een goede stemming is. Hij heet iedereen van harte welkom. Hij noemt enkelen in het bijzonder, als eerste iemand, Onno van der Wind Bgen bd, die er niet is. Pico baron van Sytzama is ook present en zit het eerste deel aan de hoofdtafel. Kees Koek vraagt ons even later te gaan staan en de houding aan te nemen. De namen van 19 in het afgelopen jaar overleden Huzaren van Sytzama worden gelezen. Daaronder een van de huzaren van mijn peloton. Het voorgerecht komt op tafel, een huisgerookte runderlende met een crème van geitenkaas en kruidensla. De kaarsenceremonie vindt plaats. De twee antieke zesarmige kandelabers staan links en rechts van de hoofdtafel. Ritm Madoc van Kemenade en Elnt Henk Jan Nix steken de kaarsen aan. ‘Voor de generaals’ klinkt het als een stem uit beide monden en de eerste kaars wordt aangestoken; ‘Voor de kolonels’, de tweede kaars volgt, tot alle zes officiersrangen zijn genoemd. Dan klinken de woorden: ‘Geschaard om de standaard van het Regiment Huzaren van Sytzama in trouw aan Zijne Majesteit de Koning’ en wordt de kaars voor Koning Willem Alexander aangestoken.

Rob Franse heeft meer te doen. Na het voorgerecht leest hij de mail aan de Koning voor. Het regiment gaat met de tijd mee. Het telegram is vervangen door een bericht langs elektronische weg. In de mail betuigt het Regiment zijn oprechte gevoelens van aanhankelijkheid en trouw aan de Koning. De dankbetuiging wordt daarna voorgelezen en is ondertekend door de adjudant-generaal, chef van het Militaire Huis van Z.M. de Koning, de Genm H. van der Louw. Het tussengerecht wordt opgediend, een dubbelgetrokken gevogelte bouillon met een konfijt van eendenbout. Eerst moet er worden geluisterd naar de oproep van baron Van Sytzama van 11 jan. 1814. Ritm Tom Schalken mag zijn spraakkunst tonen op deze antieke tekst. Hij slaagt daarin met een dikke voldoende. Aan tafel zit ik naast en tegenover een paar oude rotten. Met Bram Zuidema, Bgen mjd bd, raak ik in gesprek over de vierdaagse van Nijmegen. Hij heeft die 24 keer gelopen en moet er nog 2 volbrengen wil hij mijn gelijke zijn. De oud-ritmeester, die tijdens de dienst voltijds rechten mocht studeren mits hij daarna bij de militair juridische dienst ging werken, is actief op het gebied van de criteria van sportprestaties. Bram heeft een brief in de pen om gelijkheid van man en vrouw bij de vierdaagse te bepleiten. Waarom zouden vrouwen de 50 km niet kunnen lopen? Het bestuur van de stichting DE 4DAAGSE wil er niets van weten. Overigens en dit terzijde: Nog niet eerder heb ik in de kring van huzaren, ruiters, een zo ervaren wandelaar getroffen.

Het is tijd voor een pauze. Er is nog maar een handjevol aanwezigen dat het etablissement verlaat om het nicotinegehalte in hun lichaam wat te verhogen. En het weer buiten lokt ook niet: het sneeuwt licht. Binnen is het aangenaam en worden de gesprekken voortgezet. Het is tijd voor het hoofdgerecht, zacht gegaarde kalfswang, mousseline, geroosterde pastinaak en geserveerd met eigen jus. Dit restaurant valt steeds meer bij in de smaak. Het tot nu toe opgediende maal laat zich goed smaken, de ambiance is goed en het ligt op een te overbruggen afstand van mijn woonplaats. Majoor Feith wil een bekentenis doen. Kol Hans van Dalen, Cdt Regiment Huzaren van Boreel, heeft hem aangespoord eens naar een regimentsdiner te gaan. Hij heeft gemerkt dat vele officieren bij meerdere regimenten hebben gediend. Ze kiezen er dan voor om per jaar slechts naar één diner te gaan. Hij stelt voor om samen met de andere regimenten het jaarlijks diner te houden. Ogenblikkelijk klinkt boegeroep. ‘Gooi die man eruit’, klinkt het bij mij aan tafel. Kees Koek staat op en zegt dat hij zelden heeft meegemaakt dat een voorstel zo unaniem is verworpen. Het is het begin van zijn toespraak.

De Regimentscommandant herinnert aan de tijd van de bezuinigingen. Daar een bataljon opgeheven, elders ook inkrimping van de organisatie. Tegenwoordig is er niet veel nieuws op dat gebeid. Maar toch heeft hij wat te zeggen. Te merken is dat Kees gedreven is. Hij noemt het jaar 1988 toen hij van de KMA kwam. Als pc wist hij precies waar zijn tank stond aan het ijzeren gordijn. Nummerbord afgeschermd, etc. en wij maar denken dat de Oost-Duitsers niets door hadden. In 1992 gingen we naar de Balkan, voorafgegaan door oefeningen op de Oirschotse hei. Op tv zag hij de val van Srebrenica. In 1996 ging hij met tanks, in IFOR verband, naar Bosnië. Een aantal jaren later was hij in Afghanistan. Als je uit een voertuig stapte moest je oppassen voor en mijn. Enige tijd daarna was hij op oefening in Duitsland. Een Nederlandse eenheid rukte op, een Duits kanon loste een schot. De Nederlanders trokken terug. Een Duits officier zei tegen Kees: Ik weet precies wat jullie gaan doen. Jullie gaan overleggen, met flipovers en zo. Na een paar dagen komen jullie terug en dan gebeurt weer hetzelfde. Toen kwam de Krim. Dat heeft duidelijk gemaakt dat de soldaat te velde direct antwoord moet kunnen geven op een bedreiging. Kees, nu zeer gedreven sprekend, wijst op de hoge opkomst van vanavond, hier wordt de kameraadschap beleefd. Kameraadschap heeft hij in Bosnië gezien, in Afghanistan. Dat is iets anders dan lief en leed met elkaar delen. Kameraadschap is dat je op elkaar kunt vertrouwen. Daar gaat het om. Kees krijgt een donderend applaus. Een enthousiast en goed verhaal is het commentaar aan mijn tafel.

Ik loop nog even rond om wat foto’s te maken en maak hier en daar een praatje. Aan Hans van Dalen vraag ik welk boek hij aan het lezen is. Prompt krijg ik antwoord. Ik herinner hem aan 25 febr. 1917, de datum van de Russische revolutie en vraag hem of hij de boeken van Orlando Figes kent. Die kent hij en noemt een paar titels. Het loopt tegen tienen. Voor mij is het tijd om afscheid te nemen en terug te gaan naar huis. Ik mis een parfait van koffie en pure chocolade, vanille room in aceto balsamico gemarineerde bosvruchten.  Mijn disgenoten aan tafel druk ik de hand en de regimentscommandant bedankt me voor mijn komst.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Cavalerie. Bookmark de permalink.