De verzoeking in de woestijn

Voorafgaande aan de dienst, tijdens de dienst en na de dienst speelt Harry van Wijk op het orgel van de Oosterkerk. Na afloop voert hij ‘Allegro maestoso’ uit de 2e orgelsonate van Mendelssohn uit. Om na de zegen voor muziek te blijven zitten, zijn de kerkgangers niet gewend. Iemand geeft het goede voorbeeld en gaat zitten. Maar na een minuut raakt het geduld van de meesten op en verlaten zij de kerkzaal. Misschien heeft slechts een derde van de kerkgangers het twee minuten durende muziekstuk zittend op de kerkbanken doorgebracht. Het is vandaag de eerste zondag van de veertigdagentijd. Het thema van deze dienst is ‘Roept hij Mij aan’. Dat zijn een paar woorden uit de nieuwe berijming van het zevende vers van Psalm 91. De voorganger in deze dienst is ds. Aja Yntema. Ouderling Johan Elburg heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. Hierna volgen de Intochtspsalm, bemoediging, drempelgebed gevolgd door het zingen van de verzen 4 en 5 van lied 240, het smeekgebed gevolgd door lied 281:1,2,3 en 4, groet en gebed in de vorm van het zingen van lied 314:1 en 2.

De dominee vertelt wat over het symbolisch bloemstuk. In deze veertigdagentijd horen we hoe Jezus zijn weg gaat vanuit de kracht van Gods liefde. Gekozen is voor de berg als symbool van die liefde en kracht. In de taal van de bijbel is de berg de plaats van ontmoeting met God. In de schikking is een berg gevormd van drie schijven van een boom. De jaarringen geven de groeikracht aan, de scheuren de kwetsbaarheid. We zien ook gele narcissen, symbool van verleiding en verzoeking. Dan spreekt de dominee de tekst die ook in Kerkvenster staat: ‘Sta in je kracht. Jezus laat zich niet verleiden door de glans en schittering die hem getoond worden. Sterker dan alle machten is de kracht van Gods liefde. Sta in die kracht.’ (Zie de noot onderaan dit verslag). De eerste lezing is uit Genesis 2:15 en 3:1-5, de slang verleidt de mens om de verboden vrucht te eten. Na het zingen van de verzen 1,3 en 4 van lied 848 komen er acht kinderen bij de dominee. Die vraagt wie er weleens van een woestijn heeft gehoord. Daar hebben ze wel van gehoord. Er is daar veel zand. Groeit er wat? Niets. Is er water? Ook niet. Over de woestijn gaat het in de nevendienst. Als de dominee vraagt wie de kaars wil dragen keert een jongen zich af. Een ander kind draagt de kaars, aangestoken aan de Paaskaars. Kinderen zijn zo eerlijk, je kunt direct zien wat ze willen, zegt de dominee. Ze vertelt dat haar vader vroeger hoofd van de zondagschool in Utrecht was. Dus was ik ook weleens de klos. Met lichaamstaal, ineengedoken en afwerend, maakt de dominee duidelijk dat ze dan ook iets niet wilde.

De tweede lezing is uit Mattheüs 4:1-11, waarna van lied 556 de verzen 1,2 en 4 worden gezongen. In de veertigdagentijd worden we bepaald bij het lijden en sterven van Jezus maar zien we ook uit naar Pasen, naar de opstanding van Jezus, zo begint de dominee haar overdenking. Op de eerste zondag ervan wordt de verzoeking in de woestijn gelezen. In dat verhaal is het hele Evangelie samengevat. Vlak ervoor, bij de doop van Jezus in het water van de Jordaan, klonken de woorden: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde’. Dan gaat Jezus naar de woestijn, een gebied van uitzichtloosheid en ondergang. Daar zingen we na de dienst over. De dominee wil het nieuwe nummer van het lied noemen maar kent het oude nummer wel: lied 172. ‘Het heeft een nieuw telefoonnummer’. Jezus heeft 40 dagen en nachten gevast. Het oude Godsvolk moest 40 jaar door de woestijn trekken, een mensenleeftijd.

Jezus wordt door God naar de woestijn geleid. De woestijn is een wildernis waar de dood heer en meester lijkt. Jezus wordt naar onze wereld, onze woestijn, gestuurd. Gezonden om beproefd te worden en de strijd aan te binden met de duivel. De woestijn wordt frontgebied waar de beslissende slag wordt gestreden. Jezus, dat betekent Hij die redt, staat tegenover de duivel, diabolos in het Grieks, dat uiteendrijver betekent. De duivel als uiteensplijter, al in Genesis 1 voorgesteld als slang met een gesleten tong waarmee hij tweedracht zaait. Jezus de Messias, de heelmaker, staat tegenover de uiteendrijver. Met hem gaat Jezus de strijd aan om de weg naar het Koninkrijk van God te banen. Jezus staat voor de keus: Gaat Hij met de duivel mee of kiest Hij voor God en daarmee voor de mensen. Kiest Hij ervoor de mensen niet te verlaten?

Er zijn drie verzoekingen. De eerste verzoeking betreft de stenen in brood te doen veranderen. Jezus heeft honger. ‘Als Je de Zoon van God bent laat het dan maar eens zien en verander die stenen in brood’. Jezus zal het laten zien. Hij zal in de wildernis alle beproevingen doorstaan. De grootste verzoeking is om de mens te verlaten. Jezus is niet gekomen om zichzelf brood te verschaffen maar om anderen te voeden. Om anderen leven te geven. Om solidair te zijn. Dan wordt Jezus meegenomen naar het dak van de tempel. Als Hij van het dak zou zijn gesprongen zou Hij de weg van eigen succes zijn gegaan en de weg van de mensen zijn overgeslagen. Jezus is de woestijn in gegaan om de duivel te overwinnen. Jezus bezwijkt niet. Ook de derde beproeving doorstaat Jezus. De duivel voert Hem mee naar een hoge berg. Als Jezus voor de duivel door de knieën was gegaan had Hij de mensen verlaten. Uit Jezus mond komen de woorden: ‘Ga weg, satan. Er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem’.

Dan staat er dat de duivel Hem met rust laat en dat de engelen komen om Hem te verzorgen. Mattheüs moet het beeld van de Paasmorgen gezien hebben waarop Jezus zegevierend uit het graf tevoorschijn komt. Jezus is in onze woestijn, onze wereld, neergedaald en heeft ons niet in de steek gelaten. Onze wereld is een wereld vol dood en ondergang. Achter Hem aan mogen we gaan, volgeling van Hem zijn. Door Hem mogen we als nieuwe mensen leven. De medemens liefhebben als jezelf. Dat is voor ons op aarde de duivel weerstaan.

Na het amen van de preek worden de eerste vier verzen van lied 538 gezongen. Daarna volgt een PowerPointpresentatie over het werk van de Rudolphstichting. Op de eerste dia staat: ‘Kerk in actie. Sterk en Dapper’. De eerste paar dia’s verschijnen op het scherm. Dan stokt het. Joop te Paske komt naar voren en overlegt met de dominee. De presentatie begint opnieuw. De plaatjes komen op het scherm en de dominee spreekt de volgende tekst:

  1. Dit is Tessa. Haar ouders maakten veel ruzie en konden niet meer voor haar zorgen. Tessa kan het zich nog goed herinneren. Het moment dat ze werd opgehaald van school en naar een pleeggezin moest. Haar broertje werd ook opgehaald en weggebracht. Tessa wist wel dat haar ouders niet goed voor haar konden zorgen, maar begreep ergens ook niet zo goed waarom.
  2. Nu woont zij in het gezinshuis van Jaap en Ria. Tessa voelt zich daar veilig en weet dat Jaap en Ria altijd voor haar klaarstaan. Twee keer per jaar ziet Tessa haar ouders en haar broertje. Vaak zijn Jaap en Ria er dan ook bij. Fijne uurtjes, maar ook wel raar.
  3. De Rudolphstichting zet zich in voor kinderen en jongeren voor wie het opgroeien in een inspirerende en veilige leefomgeving niet vanzelfsprekend is.
  4. In Jeugddorp De Glind worden kinderen en jongeren liefdevol opgevangen in gezinshuizen, waar hun gezinshuisouders altijd voor hen klaarstaan. Daar kunnen ze opgroeien in een veilige en inspirerende leefomgeving. Ook zijn hier diverse sport- en vrijetijdsvoorzieningen aanwezig. Zo kunnen zij zich ontwikkelen tot krachtige volwassenen.
  5. Sterk en dapper is…liefhebben. Tessa ontvangt liefde van en geeft liefde aan haar gezinshuisouders. Daarvoor voelt zij zich sterk. Liefde is de basis van het werk van de Rudolphstichting. Tessa durft zich open te stellen voor de liefde van haar gezinshuisouders en geeft liefde terug aan hen.
  6. Heeft u de liefde van een ander nodig om sterk en dapper te kunnen zijn?
  7. Vandaag steunen we kinderen en jongeren in De Glind zodat zij een liefdevol thuis hebben en op kunnen groeien in een veilige leefomgeving. Laten we delen als Jezus. Laat ieder van ons bidden voor de sterke en dappere kinderen en jongeren voor wie het opgroeien in een inspirerende en veilige leefomgeving niet vanzelfsprekend is. Ook wil ik u vragen om een gift. Dat kan in deze collecte of via het IBANnummer NL89  ABNA 0457 4574 57. Namens Tessa en alle kinderen en jongeren die uw steun hard nodig hebben, dank ik u hartelijk.

Dan volgt er een afkondiging van de inzegening van een voorgenomen huwelijk, vervolgens een afkondiging van het overlijden van vier gemeenteleden waarna van lied 852 de verzen 1,2 en 4 worden gezongen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken telkens beantwoord met het zingen van lied 368d afgesloten met stil gebed en het Onze Vader. De collecte voor de Rudolphstichting volgt, de kinderen komen weer binnen en als slotlied worden de verzen 3 en 5 van lied 869 gezongen. Na de Zegen wordt nog lied 425 gezongen waarna het Allegro maestoso van Mendelssohn op het orgel wordt gespeeld.

(Noot. Toen ik de tekst ‘Sta in je kracht’ zag staan moest ik denken aan de columns van Japke-d. Bouma over ‘Jeukwoorden’. Over ‘In je kracht’ schreef ze: ‘Er zijn van die uitdrukkingen waarvoor je stilletjes bidt dat ze vanzelf verdwijnen’. Later schreef ze nog: ‘’Zeker is dat de uitdrukking in je kracht staan werd verkozen tot „de vaagste vaagtaal van 2011” Even verder: “De uitverkiezing tot vaagste vaagtaal heeft weinig geholpen: in je kracht… wordt nog volop gebruikt.” De teksten van de veertigdagentijd bij het liturgisch bloemstuk worden door het dienstencentrum van de PKN opgesteld. Misschien wordt daar Japke-d. Bouma niet gelezen).

 

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.