Met mijn aantekenboekje ga ik naar de Oude Helenakerk en heb me voorgenomen net als bij een andere dienst op dezelfde wijze aantekening te houden van wat er gebeurt en wat er gezegd en gezongen wordt. In haar woord van welkom zegt Hannie Nijhoff dat de dominee na 27 jaar afscheid neemt. In 1990 deed ze dus haar intrede in de Hervormde gemeente te Aalten en daar ben ik bij geweest en heb haar na afloop namens het gemeentebestuur van Aalten welkom geheten. Weer thuis zoek ik de datum op, dat was 21 oktober 1990. Met de wethouders Ter Horst en mevr. Winkelhorst en hun partners woonden Greet en ik de intreedienst bij. In Elim heb ik de nieuwe predikant toegesproken. Heb ik die toespraak nog? Dat is even zoeken in mijn archiefdozen, maar ik vind de uitnodiging van de Hervormde gemeente, een ambtelijke notitie over haar loopbaan, een artikel in het toenmalig dagblad ‘De Graafschapbode’, de liturgie en mijn toespraak. Toen lag er een liturgie van 11 pagina’s gereed voor elke kerkganger, nu wordt er bij de ingang een liturgie van 14 pagina’s uitgereikt. Destijds was er een kerkkoor, nu heeft de cantorij al gezongen wanneer ik binnenkom. Toen begon de dienst om 15.00 uur en werden er in Elim toespraken gehouden. Nu is er na afloop van de dienst een toespraak van de voorzitter van de kerkenraad van de Protestantse gemeente te Aalten en is er in Elim gelegenheid tot koffiedrinken en om de dominee de hand te drukken.
De cantorij staat onder leiding van Janieke Bruin-Mollenhorst en wordt op het (koor)orgel begeleid door Gerard Wesselink. Nadat de klokken zijn geluid zingt de cantorij: ‘Jauchzet dem Herrn alle Welt’. Ouderling van dienst is Theo Bannink en als koster treedt Frans Ratering op. Hannie Nijhoff verwelkomt de kerkgangers, leest de mededelingen en laat de kerkgangers even glimlachen. Ze noemt de organist Westerveld, een echte Aaltense naam, maar ze verbetert zich snel. Na afloop van de dienst staat koffie, thee of frisdrank klaar in Elim waar ook nog van ds. Yntema afscheid kan worden genomen. De verzen 4,7 en 10 worden als intochtspsalm gezongen. Daarna volgen bemoediging en drempelgebed waarna lied 834 wordt gezongen. De dominee neemt een slokje water waarbij het schoteltje onder het glas op de vloer valt. ‘Scherven brengen geluk’, is wat ik denk. Theo Bannink helpt met het wegwerken van de glasscherven onder de tafel. Kyrie, gloria – gezongen door cantorij en gemeente – en groet volgen. Na het gebed bij de opening van het woord wordt Psalm 134 gelezen waarna de cantorij een lied in het Engels zingt met als refrein: ‘Alle dingen die helder en schitterend zijn, alle schepsels, klein en groot, alle dingen die wijs en wonderlijk zijn, de Here God maakte ze allemaal’. De kinderen mogen naar voren komen. ‘Ik houd erg van kinderen, ben zelf eerst juf geweest’, zegt de dominee. ‘Wie weet wat er vandaag gebeurt?’, vraagt ze. ‘U gaat weg’, is het antwoord. Dat bevestigt de dominee. Ze heeft wat voor de kinderen meegenomen. ‘Daar staat een mand met chips, die zijn straks voor jullie. En wat er over is, is voor mensen die zich jong voelen’. Het lichtje wordt aangestoken aan de Paaskaars en acht kinderen gaan naar de nevendienst in Elim. De dominee loopt de kansel op en slaakt een diepe zucht wanneer ze boven is. ‘De jaren gaan tellen, vroeger sprong ik omhoog’. De tweede lezing is uit Lucas 24:50-53.
Haar uitleg en verkondiging begint de dominee met te zeggen dat Psalm 134 ook het Bijbelgedeelte is waarover ze bij haar intrede, 27 jaar geleden, gepreekt heeft. Het is een pelgrimslied waarbij de mensen elkaar veel zegen toewensen. Het is het laatste van 15 Psalmen, liederen van de opgang. Bij grote godsdienstige feesten gingen ze op weg naar Jeruzalem en zingen ze liederen. In Psalm 122 klinkt het: ‘’Hoe sprong mijn hart hoog op in mij, toen men mij zeide: ‘Gord u aan om naar des Heren huis te gaan”. Naarmate ze dichterbij komen voegen de stoeten zich samen en zingen ze elkaar toe: ‘Kom ga met ons en doe als wij’. Als ze over de laatste bergtop zijn: ‘Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in’. In Jeruzalem staat de tempel, op de berg Sion, met het heilige der heiligen. Daar is de plaats waar God wil wonen te midden van Zijn volk. Die tempel is hun reisdoel. In Psalm 134 zijn ze al in Jeruzalem. Een grote massa is samengestroomd op het tempelplein. Het is tijdens een nachtelijke viering en de fakkels zijn aangestoken. De priesters brengen offers en het volk kijk toe. Dan begint er één te zingen. Het is dit pelgrimslied en alle anderen vallen bij. Ze zingen de priesters toe: ‘Zegen de Heer, u allen die de dienst van de Heer verricht en in het huis van de Heer staat, nacht aan nacht.’ Het is een lied dat de priesters uitnodigt God te zegenen. Dat is God te prijzen met je mond, met je hart en met je manier van leven.
Die naam Heer wordt uitgejubeld, moet klinken over heel Jeruzalem, over heel Israël, ja over heel de wereld waarvan Jeruzalem het middelpunt is. ‘Zegen de Heer.’ Die naam klinkt ook vandaag ons toe. Aan het begin van de dienst klinkt het: ‘Onze hulp is in de naam van de Heer’. Het is niet zomaar een naam. In het Hebreeuws staat er een woord dat zich laat vertalen als: ‘De altijd Nabije, Degene die erbij is’. Dat betekent zoveel als: Ik ben er, Ik zal er zijn voor jou. Ik ben altijd bij je op je reis door het leven. Ik ben je altijd trouw tot in de eeuwigheid. ‘Zegen de Heer’, klinkt het in het nachtelijk uur. In wezen geldt deze oproep voor elke Israëliet, voor elke mens op aarde. De Heer, de altijd Nabije, is de bron van het leven die ons de kracht wil geven om een leven te leiden zoals God bedoeld heeft. Een leven in vreugde voor elkaar, als we daarvoor open staan en niet alleen denken aan ons eigen voordeel, gelijk of geluk. Daar moeten we elkaar steeds aan herinneren. Dat geldt niet alleen voor priesters en Levieten, predikanten en kerkenraadsleden, maar voor ons allemaal.
Zegen de Heer. Hoor hoe de menigte verder gaat met haar lied. ‘Hef uw handen op naar het heiligdom en zegen de Heer’. Bidt tot God die woont in de tempel en troont op de ark van het verbond. In die ark worden de 10 woorden bewaard, het program, het kompas dat ons de weg wijst naar een leven zoals God het bedoeld heeft. Van die weg weten de pelgrims. Ze mogen de Heer bidden of Hij de kracht wil geven die weg te gaan. De priesters zijn gaan meezingen. Als ze uitgezongen zijn valt er een diepe stilte. De priesters draaien zich om en strekken hun handen zegenend uit en spreken: ‘Moge uit Sion de Heer u zegenen, die hemel en aarde gemaakt heeft.’ Met hun zegen leggen de priesters de naam van de Heer op de mensen op het tempelplein. Die naam die betekent: Ik ben er, Ik zal er zijn voor jou. Een diepe indruk moet dat op de pelgrims hebben gemaakt. Ze gaan weer. Als mensen met een opdracht. Ze weten dat die zegen ook geldt voor een ander. Een opdracht om die mensen nabij te zijn, te helpen. Een ander tot zegen te zijn.
Na deze bijzondere dag, ook in mijn leven, gaan we terug naar onze plek als gezegende mensen, om de ander tot zegen te zijn in dienst van de Heer. Om de hongerenden en armen werkelijk te zien. Om degene vlakbij ons te zien die hulp nodig heeft. Kortom om licht en vreugde te verspreiden omdat Jezus, het Licht der wereld is in Wie God liet zien dat Hij er altijd is. Op deze bijzondere dag is dat wat ik u wil meegeven. Daarop heb ik altijd de nadruk gelegd. Geloven, naar de kerk gaan, de zegen meekrijgen, is niet vrijblijvend. Het is ook een opdracht om in de maatschappij God te zegenen door je doen en laten en door veel zegen om je heen te verspreiden. Zegen de Heer en houd de lofzang gaande. Ik draag het lied dat de cantorij straks zingt aan u op. ‘The Lord bless you and keep you’, ‘De Here zegene u en behoede u, De Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Here verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede’. Ik zeg daarbij: ‘Moge u op uw beurt anderen tot zegen zijn.’
Na het amen van de preek neemt de dominee haar plaats in de cantorij in en zingt de cantorij de zegenbede in het Engels. Er is een afkondiging van overlijden van een lid van de gemeente waarna de verzen 1,4 en 5 van lied 642 worden gezongen. De dank- en voorbeden worden steeds beëindigd met het zingen van ‘Heilig uw Naam, o God en bevrijd ons’, na het stil gebed zingt de cantorij het Onze Vader. De kinderen zijn inmiddels weer terug in de kerk en hebben wat bij zich. ‘Wat hebben jullie bij je?’, vraagt de dominee. Het is een theedoos, een cadeautje. Een leidster zegt dat de kinderen er mooie wensen op geschreven hebben. Die staan op de theezakjes. De dominee vindt dat heel lief en bedankt de kinderen. De kerkgangers applaudisseren voor de kinderen. De dominee pakt de mand en zegt dat de kinderen elk twee pakjes eruit mogen nemen. Er blijven pakjes over, die zijn voor de mensen in de kerk die zich jong voelen. ‘Er zitten er tussen die mag ik niet hebben, want die zijn met gluten’, aldus de dominee. De collecte wordt gehouden. Er is een collectant te weinig, een diaken die geen dienst heeft snelt zijn collega’s te hulp. De verzen 1,2 en 3 van Psalm 135 worden als slotlied gezongen. Dan spreekt de ouderling van dienst, Theo Bannink, de woorden uit die horen bij het afscheid van een predikant wegens emeritaat (Dienstboek deel II pag. 253). Dan volgt de wegzending en zegen beantwoord met het zingen van lied 425.
Na de zegen gaat ieder weer zitten en neemt Gerard Helmink, voorzitter van de kerkenraad, plaats achter de lezenaar. Hij houdt een afscheidstoespraak. Afgelopen maandag heeft hij een gesprek gehad met ds. Yntema want ‘heel goed kende ik je niet’. Hij geeft een kort overzicht van haar levensloop en zegt dat ze veel veranderingen heeft meegemaakt. De leegloop van de kerken, de vereniging van hervormd en gereformeerd, het afscheid van collega’s. Ze ging graag voor in kinderdiensten en ook in diensten voor mensen met een beperking. Ook het pastorale werk gaf haar veel voldoening. In de afgelopen weken kreeg ze veel kaarten en afgelopen vrijdagavond hebben veel mensen de afscheidsreceptie bezocht. Hij bedankt voor de tijd en de inzet, gewijd aan onze gemeente. Afgelopen vrijdag is haar een kunstwerk aangeboden dat is gemaakt door Wim Westerveld. Het stelt een vissersboot voor. De voorzitter leest de tekst voor die vrijdagavond ook is voorgelezen. ‘Volg mij en ik zal van jullie vissers van mensen maken’. De dominee zwaait nu af, ze mag het net over een andere boeg gooien. Ze heeft alle tijd voor zichzelf. Hij sluit af met een gedicht van Martin Bril: Kunst.
“Wat we willen: Momenten van helderheid, of beter nog: van grote klaarheid. Schaars zijn die momenten en ook nog goed verborgen. Zoeken heeft dus nauwelijks zin, vinden wel. De kunst is zo te leven dat het je overkomt. Die klaarheid af en toe.”
‘Aja, geboren in Utrecht, Friezin in hart en nieren, geworteld in de Achterhoek, het ga je goed’, zijn de slotwoorden van de voorzitter.
Ds. Aja Yntema zegt dank voor de goede woorden en bedankt allen in de kerk voor hun komst. Ze zegt dat een van haar wensen was dat de kerk net zo vol zou zitten als bij haar intrede, maar dat is niet helemaal gelukt. Ze dankt ook voor afgelopen vrijdagavond toen er honderden mensen op haar afscheidsreceptie kwamen. Tot slot zegt ze: ‘Bedankt dat ik al die jaren onder u heb mogen werken.’
Hierna is er gelegenheid tot het drinken van een kop koffie, thee of frisdrank in gebouw Elim. Daar is ook gelegenheid om de met emeritaat gaande dominee de hand te drukken. Ik heb dat ook gedaan. Eerst een kopje koffie drinken en als de dominee ten tonele verschijnt, druk ik haar de hand en bedank haar voor al het goede dat ze gedaan heeft.