Pinksteren, het feest van de hoop

In de Oosterkerk is vanmorgen een gewone dienst waarvoor sommigen de aanduiding  ‘liturgische dienst’ gebruiken. De voorganger is ds. Riemer Faber en Hans te Winkel bespeelt het orgel. Op de voorste banken na is de kerk goed bezet. Ouderling Johan Elburg heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. Het intochtslied is Psalm 87. De kerkgangers zingen de eerste drie verzen uit volle borst, de tekst van vers 4 verschijnt niet op het scherm. Alleen de dominee zingt mee, hij heeft een liedboek bij zich. De dominee vertelt dat hij in zijn jeugd een bekende dominee in het Noorden van het land heeft meegemaakt die met zijn volumineuze stem de gemeente overstemde . Hij weet even zijn naam niet meer. Ik kan me niet inhouden en zeg prompt: ‘Zelle’. Dat beaamt ds. Faber. (Bij de uitgang vraag ik hem of hij Zelle bedoelde. Ja, die bedoelde hij, ds. Zelle preekte weleens in Grootegast. Ik heb ds. Zelle, die zijn haar met schoensmeer zwart maakte, in Ferwerd eens horen preken).

De liturgische kleur van Pinksteren is rood, dat ons herinnert aan het vuur van de Heilige Geest. Vuur dat ons verwarmt zodat we een levende gemeente kunnen zijn, betrokken op elkaar en betrokken op de wereld. Er is een gedichtje, Vlammetjes, over dat Lucas van Aalst voorleest. “Een vlammetje hier, een vlammetje daar. Een heleboel vlammetjes bij elkaar. Zeg weet je het al, vandaag is het feest: voor jou en voor mij kwam de Heilige Geest.” Na het zingen van lied 683 spreekt de dominee het gebed om ontferming uit waarna uit het oude liedboek de verzen 1 en 4 van gezang 231 worden gezongen. Na het gebed bij de opening van het Woord mogen de kinderen naar voren komen. Dat zijn er zeven. De dominee vraagt hen of ze in de afgelopen week ook dat filmpje over de tornado in Duitsland hebben gezien. Een jongen heeft het gezien. Op de vraag wat er gebeurde antwoordt hij dat er veel kapot ging. Dingen vlogen door de lucht. ‘Je hebt de wind gezien’, zegt de dominee en vraagt: ‘Hoe ziet de wind eruit?’ Moeilijke vraag, de kerkgangers gniffelen, ‘maar die weten het zelf ook niet’, zegt de dominee. Wind kun je niet zien. De dominee vraagt ‘Wat is het vandaag?’ Een kind weet het: ‘Zondag’. De dominee wil wat anders horen. Het is geen Kerst, geen Pasen maar … ‘Pinksteren’, zegt een kind. Daarover vraagt de dominee door. Het is het feest van de vlammetjes, van het vuur, maar ook het feest van de wind. De Heilige Geest is met Pinksteren gekomen, de Heilige Geest is eigenlijk de Heilige Wind. Net als wind kun je de Heilige Geest ook niet zien. ‘Wat doet de Heilige Geest?’ De dominee kijkt ook de kerk in. De Heilige Geest kan mensen helpen, is God in actie. God Die ons troost als we verdrietig zijn. God Die ons de weg wijst als we het niet meer weten. We hebben zelf ook een geest. De Heilige Geest kan onze geest op weg helpen als wij het niet meer zien zitten. Nadat de kinderen naar de nevendienst zijn gegaan leest de dominee uit Romeinen 8:18-26 waarna de verzen 1,2 en 4 van lied 680 worden gezongen. De tweede lezing is uit Handelingen 2:1-18 waarna de verzen 1 en 3 van lied 632 worden gezongen.

Vandaag vieren we het feest van een stiefkindje, zo begint de dominee zijn verkondiging. In vergelijking met Kerst en Pasen komt Pinksteren er maar bekaaid af. Uit een onderzoek van een paar jaar geleden blijkt dat de helft van de bevolking niet weet wat Pinksteren betekent. Ook in de kerk komt Pinksteren er bekaaid af. Kerst kent een advent, Pasen de veertigdagentijd. Bij Pinksteren denken veel mensen aan een paar vrije dagen en hopelijk mooi weer. Of om met Anne van der Meiden te spreken: Pinksteren heeft als godsdienstig feest een imagoprobleem. Meer nog dan bij de andere christelijke feestdagen gaat het bij Pinksteren om ons dagelijks bestaan. God is bezig Zijn rijk op aarde te vestigen. Pinksteren is het feest van de hoop die ons op de been en in beweging houdt. Hoop is ook het belangrijkste thema in de brieven van Paulus, de apostel van de hoop. Het bestaande is niet het einde, we mogen hoop hebben op een nieuwe toekomst. Paulus ziet het leven op aarde als een leven vol onvolkomenheden. De schepping is ten prooi aan zinloosheid, zegt hij. Is dat niet heel herkenbaar. De ontwikkelingen in de wereld stemmen bepaald niet tot hoop. Ook wij vragen ons vaak af waar het naar toe gaat met de wereld. Zal er ooit verzoening komen? Komt er een eind aan het conflict tussen Palestijnen en Israëlieten? En wat te denken van het natuurgeweld dat steeds maar terugkeert? Toch zegt Paulus dat het niet allemaal zonder hoop is. ‘Omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt’.

Alles is geschapen met een bepaald doel en dat doel zal eens bereikt worden. Dat heeft alles te maken met Pinksteren. Paulus zegt dat er een nieuwe toekomst is en dat houdt hem op de been. Dat geldt ook voor ons. Pinksteren vieren betekent dat we ons niet neerleggen bij uitzichtloze situaties maar geloven in de Geest van God die telkens weer nieuw leven geeft. Pinksteren is het feest van het vuur dat in ons brandt. Het is niet het feest dat er nog eens bijkomt. Kerst, Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart kunnen we pas goed beleven dankzij Pinksteren. God is niet alleen met ons en voor ons maar ook in ons. Hij heeft zijn Geest in ons uitgestort om ons te bemoedigen en ons de weg te wijzen in het leven.

Wat is de weg die Pinksteren ons wijst, waartoe vuurt de Geest ons aan? In de eerste plaats krijgen mensen de gave elkaar te verstaan. Barrières vallen weg, er staat niets meer tussen de mensen. Dat is misschien wel het grootste wonder van Pinksteren dat mensen tot elkaar komen. Daarnaast is er de gave van de moed. De discipelen kwamen tot Pinksteren bij elkaar achter gesloten deuren. Nu treden ze naar buiten. De moedeloosheid wordt overwonnen en de weg naar de toekomst ligt weer open. In de derde plaats is er de gave van de christelijke gemeente. De mensen delen alles met elkaar, grenzen vallen weg. De een is niet belangrijker dan de ander. De solidariteit staat voorop,  mensen zien naar elkaar om en gaan zo in het spoor van Jezus. Waar het om gaat is wat wij met die drie gaven doen. Er zijn twee reacties mogelijk. Twee stemmen in onszelf waar we naar kunnen luisteren. De eerste zegt dat het wel waar zal zijn, maar wat moet ik er mee. De wereld zal toch niet veranderen. Daarmee sluit men zich af voor de beweging van de Geest. Net zoals op de eerste Pinksterdag gezegd werd van de apostelen dat ze wel dronken zouden zijn. Daartegenover staat de stem van het geloof. Het geloof dat zich mee laat nemen door de beweging van de Geest. Een stem die ons tot dragers van het licht kan maken en die ons kan verenigen. Een stem die onze samenleving zo nodig heeft.

Het Pinksterfeest is de viering van een stiefkindje. Toch is het een belangrijk feest. Misschien is dat duidelijk te maken aan de hand van het verhaal van de Vogelman van Alcatraz. In die gevangenis zit Robert Stroud die veroordeeld is voor een dubbele moord. Op een dag wanneer hij gelucht wordt ziet hij een jong musje dat ui zijn nest gevallen is en neemt het mee naar zijn cel. Met veel geduld en vindingrijkheid brengt hij het groot. Hij wint informatie in, schrijft er met andere vogelkenners buiten de gevangenis over. Zo wordt Robert Stroud ook zelf een vogelkenner. Dat musje maakt dat hij weer mens wordt. Hij redde het vogeltje maar veel meer redde het vogeltje hem. Hij krijgt contact met andere mensen. Zijn leven heeft weer betekenis. Andere mensen schrijven hem en zoeken hem op. Zijn leven krijgt weer betekenis. Zo is het ook met Pinksteren, het feest van de hoop. Het feest van het kleine, onbelangrijke, dat uit kan groeien tot iets groots. Gods Geest werkt ook vandaag. Ongrijpbaar, onzichtbaar net als de wind. Je ziet Hem niet maar voelt Hem wel. De Geest van God die inspireert, bemoedigt en kracht geeft.  Prachtig is het dat de Geest van God in de Bijbel wordt afgebeeld als een vogel. Wanneer Jezus gedoopt is in de Jordaan daalt een duif neer op Zijn schouder. Een duif met een palmtak in de snavel die Noach het nieuwe leven komt aanzeggen. Deze vogel, de Geest van God, daar gaat het vandaag om. We vieren Zijn komst die ons gesloten bestaan kan openbreken naar een nieuwe toekomst. Halleluja.

Na het amen van de preek wordt lied 687 gezongen. Bij Pinksteren hoort de lezing van de tien woorden, zegt de dominee en hij leest ze in de vorm van een geloofsbelijdenis. ‘Wij geloven met hart en ziel dat de Heer onze God is, de Enige. Hij heeft ons bevrijd, geen andere goden zullen wij dienen, geen enkel beeld van de Levende zullen wij maken. Wij geloven, dat wij naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen zijn, dat wij in Gods Naam zullen leven. Wij geloven, dat de dag van de Heer heilig is, dat allen eerbied waardig zijn die ons voorgaan naar het land van Gods belofte. Wij geloven, dat enkel liefde de dood overwint, dat wij elkaar trouw mogen zijn, zoals God Zich met ons verbonden heeft. Wij geloven, dat een waarachtig getuigenis jegens onze naaste en de eerbiediging van zijn bezit God welgevallig is. Dat geloven en belijden wij, voor God en elkaar. Amen’.

Er volgt een afkondiging van overlijden van vier gemeenteleden waarna vers 4 van lied 302 wordt gezongen. Daarna volgen de dank- en voorbeden die worden beantwoord met het zingen van lied 333. De collecte wordt gehouden, Hans te Winkel speelt op het orgel, de kinderen komen weer binnen en in wisselzang wordt lied 186 uit ‘Zingende Gezegend’ als slotlied gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.