In ‘Kerkvenster’ heeft ds. Wim Everts de dienst in de Oude Helenakerk van vanmorgen toegelicht. In negen korte Bijbellezingen (lessons), vijf uit het Oude en vier uit het Nieuwe Testament, wordt het verhaal verteld over de belofte van de Messias en de geboorte van Jezus. De lezingen worden afgewisseld met het zingen van kerstliederen (carols). Onder het overzicht van de kerkdiensten staat de dienst aangekondigd als ‘Festival of Lessons and Carols’. In 1878 zong het koor van de Cathedral in de stad Truro, hoofdstad van het graafschap Cornwall in Engeland, op kerstavond allerlei liederen. Twee jaar later stelde de bisschop van Truro de negen lezingen voor de viering vast. De meest bekende versie van de liturgie is ontstaan in Cambridge in 1918 in de Chapel van King’s College. In 1928 was de eerste radio-uitzending en sinds 1963 wordt het door de BBC ook op tv uitgezonden.
Bij binnenkomst ligt er voor iedere kerkganger een liturgie. De cantorij onder leiding van Harry van Wijk heeft haar plaats in het koor ingenomen. De zware klok wordt vlak voor het begin van de dienst geluid waarna er een korte stilte volgt en Gerard Wesselink even orgelspel laat horen. Een lid van de kerkenraad heet de aanwezigen welkom en zegt dat de eredienst vanmorgen een andere vorm heeft. Deze viering vindt haar oorsprong in de Anglicaanse kerk. Hij wenst ons een goede en gezegende dienst en steekt de vierde adventskaars aan. Lied 498 staat aangekondigd als processielied en wordt in wisselzang tussen cantorij en gemeente gezongen. Dan volgt het openingsgebed. Als welkom zegt de dominee: Genade en vrede voor u in naam van God, Die niet ver en afwezig wil zijn en Die wij in Christus hebben leren kennen als Immanuel, God met ons. Wij horen hoe God naar ons omziet en we zingen over wat komen gaat. Een wereld in nood die wacht op ontferming. Voor mensen die getroffen zijn door ziekte of ongeluk, bang voor wat komen gaat. Voor de vluchteling en de vreemdeling in ons midden. Dat ze worden gezien in hun nood, dat er voor hen ontferming is. Al onze gebeden en gedachten, alles wat wij niet kunnen of durven uitspreken, dat alles mogen wij voor God brengen met de woorden die Christus zelf ons gegeven heeft. Hierna wordt het ‘Onze Vader’ gezamenlijk gebeden. Na de zegenbede worden de verzen 1,3 en 5 van gezang 125 gezongen waarna de eerste lezing volgt. Die is uit Jesaja 2:2-5. Na de zesde lezing is er een overdenking. Elke lezing wordt gevolgd door het zingen van liederen.
De lezingen zijn de volgende. De tweede is uit Jesaja 7:10-15, dan Jesaja 11:1-5, Jesaja 35:1-6, Zacharia 9:9-10 en Mattheus 11:2-10. Tussen de vijfde en de zesde lezing zingt de cantorij een Carol, de vertaling van de Engelse tekst staat er naast. De dominee voegt zich bij het zingen hiervan bij de cantorij. De gezongen liederen zijn lied 1014, lied 489, lied ‘De blinde ziet’, de Carol en lied 441.
De dominee begint zijn overdenking met de vraag wat er veranderd is met de komst van Jezus. Als je om je heen kijkt is alles bij het oude gebleven. Zoveel trieste dingen, in het groot en in het klein. Een wereld die steeds onherbergzamer wordt. We begrijpen Johannes wel die laat vragen: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ Johannes had gehoopt dat Jezus de Messias was en dat met Hem alles anders zou worden. Maar er gebeurt niets. Langzaam komt de twijfel. Bent U het wel Die komen zou? Waarom is de nieuwe tijd nog niet aangebroken? Waarom moet hij, Johannes, nog in de gevangenis blijven? Johannes verwacht een triomferende Messias die met macht Zijn heerschappij zal uitoefenen. Jezus maakt duidelijk dat Hij een andere weg zal gaan. De Messiaanse tijd is aangebroken, kijk maar om je heen. Blinden kunnen weer zien doven weer horen. Maar het is nog maar het begin. Er moet nog een lange weg gegaan worden voordat de wereld is bevrijd van alle moeite en zorg. Jezus zelf weet dat Hij ook een lange en moeilijke weg te gaan heeft.
Als de Messias leeft Hij een leven van liefde en barmhartigheid. Hij leeft een leven zo dicht bij God, zo één met God, dat Gods licht door Hem heen straalt. Hij zal laten zien dat ieder mens bij God in tel is. Op de lange weg die Hij zal gaan geeft Hij mensen nieuwe hoop. Niet als een triomferende Messias maar als een lijdende Messias. In onze diepste nood wil Hij een met ons zijn. Hij gaat die weg door lijden en dood naar de opstanding. Ook in de diepste duisternis laat Hij zijn licht schijnen. Het Evangelie zegt ons dat God zelf in het lijden van Christus deel heeft gekregen aan het lijden van de wereld. In het lijden van Christus is het lijden van de wereld Gods eigen lijden geworden. Opgenomen in het eeuwige leven van God zelf.
In het Evangelie leren we God kennen als de God die met ons is. God is om ons bewogen. God houdt ons in Zijn liefde vast. Zoals we dat zongen in dat mooie adventslied (vers 5 van lied 441) ‘Niets dreef U uit den hoge naar wat wij mensen zijn, dan liefde, louter liefde. U ziet de schuld en pijn, waarmee wij allen falen, maar houdt die grote last, de wereld met haar kwalen, in uw erbarmen vast.’ Alles wat mensen overkomt aan ellende is omsloten door de liefde en het erbarmen van God. God gaat met de wereld een lange weg. Een weg die begonnen is in de duisternis van het allereerste begin van de Schepping. Die uiteindelijk gaat naar het eeuwig licht. Het is een geschiedenis waarin wij ook iets mogen waarmaken van Gods bedoeling met ons. Een ieder van ons is geroepen om drager van het licht te zijn en om te strijden tegen alle nood die er is. Geroepen om de verwachting levend te houden van Hem die gekomen is en komen zal als het licht van de wereld. Die maakt ons niet passief. Voor die verwachting zetten we ons in. Omzien naar mensen in nood, liefhebben en recht doen, zorg dragen voor Gods goede Schepping.
Bent U degene die komen zou? Is er met Zijn komst in de wereld iets veranderd? Ja. Met Zijn komst is iets beslissends gebeurd. Iets wat niet meer weg te denken is. Sinds Hij gekomen is zijn we niet meer alleen, niet overgeleverd aan onszelf, levend in een koude en donkere wereld. In Hem is God met ons. Ondanks de lijdensgeschiedenis van onze wereld is er hoop. En zo zegt Jezus in het Evangelie: Richt je op en hef je hoofd want jullie verlossing is nabij.
De zevende lezing volgt. Dat is uit Lucas 21:25-28. Daarna wordt nog gelezen uit Romeinen 13:8-12 en Lukas 1: 26-35 en 38 afgewisseld door het zingen van lied 462 in wisselzang en de Carol ‘Gabriel’s Message’ (de vertaling is lied 443). Na de laatste lezing is er een afkondiging van overlijden van twee leden van de gemeente en volgt het gebed van de dag. De collecte tijdens de dienst wordt gehouden, lied 481 is de slotzang waarna de dominee de zegen uitspreekt.