Cantatedienst – Zingt

Vandaag is het ‘Zondag Cantate’, de vierde zondag na Pasen. Cantate betekent ‘Zingt’ naar Psalm 98:1 ‘Zingt de Heer een nieuw lied’. Aan de dienst in de Oude Helenakerk werkt de cantorij mee en ook het Forsterkwartet, beide onder leiding van Harry van Wijk, cantor-organist van de Protestantse gemeente te Aalten. Bij binnenkomst oefent de cantorij. Dat is niet gebruikelijk. Sommige kerkgangers zoeken vlak voor de dienst een andere plaats. Niet met de rug naar het koor, maar met het gezicht. Hannie Nijhof spreekt een woord van welkom en leest enkele mededelingen. De voorganger in deze dienst is ds. Aja Yntema en de organist is Joop Ormel.  De cantorij zingt vers 1, ‘Goudimel’, van Psalm 98 waarna gemeente en cantorij de verzen 2 en 3 van Psalm 98 zingen en de cantorij afsluit met het zingen van vers 1 ‘Goudimel’. (Goudimel was een Franse componist uit de 16e eeuw die de Psalmen voor 4-stemmig koor heeft gemaakt. Goudimel, een Franse calvinist, is gestorven in de nasleep van de Bartholomeusnacht van 1572). Hierna volgt bemoediging, waarna de verzen 2 en 3 van lied 314 als drempelgebed worden gezongen en afgesloten met het zingen van lied 367b als smeekgebed. Na het Glorialied, de verzen 1 en 2 van lied 117a, spreekt de dominee de groet uit en het gebed bij de opening van het Woord.

Er zijn geen kinderen in de kerk maar de dominee wil graag vertellen wat ze tegen de kinderen had willen zeggen. De kleur in de kerk is nog steeds wit. Aan de lezenaar op de kansel hangt een witte lap, antependium is de naam, de toga is wit. Wit is de feestkleur, de kleur van Kerst, de kleur van Pasen. Na Pasen blijft de kleur nog een hele tijd wit. Betekent dat dat we elke zondag feest hebben? Eigenlijk wel. Pasen is zo’n groot feest voor de christelijke kerk dat we dat niet in een keer kunnen vieren. Het grote feest van Pasen vieren we tot Pinksteren. Zo ook vanmorgen. Hoe is het mogelijk, deze zondag heet zondag cantate en vandaag is aan de beurt Psalm 98:1. En we hebben vandaag een cantatedienst, het lot of iets anders was met ons. Vandaag gaat het over het zingen over de grote daden van God. De dominee loopt de kansel op (en slaakt een persoonlijke zucht). Zij leest Psalm 114, een van haar lievelingspsalmen. Hierna worden de verzen 3,4 en 7 van lied 350 gezongen. Vers 3 wordt door allen gezongen, dan zingt de cantorij vers 4. Lied 7 wordt door de gemeente en cantorij gezongen met de cantorij als bovenstem. De kerkganger hoort boven eigen zang de cantorij die dezelfde tekst een paar tonen hoger zingt. ‘Ik zal u even vertellen waarom dit gebeurt’, zegt de dominee. Die mededeling snap ik niet, de tweede lezing is aan de orde. De dominee wil iets kwijt. Wat ze zegt komt erop neer dat toen de cantorij een uur voor aanvang van de dienst in de kerk aanwezig was om te oefenen, de cantor liet weten dat hij autopech had: een lekke band. Joop Ormel is toen ingevallen als koordirigent. Door tijdgebrek is niet alles geoefend maar de inzet van Joop Ormel is door de cantorij met applaus beloond. De tweede lezing is uit Romeinen 8 de verzen 31 tot 39, door de gemeente beantwoord met het zingen van ‘Al-le-lu-ia’.

In haar uitleg en verkondiging zegt de dominee dat Psalm 114 een ‘hallel’ psalm is, een lofpsalm. Hallelujah, Lof zij de Heer, is afgeleid van hallel. De lofpsalmen, Psalm 113 t/m 118, worden door de Joden tijdens hun feestdagen gezongen, zo ook Psalm 114 tijdens het Joodse Paasfeest. Ook al ligt Pasen een tijdje achter ons, we leven nog in de Paastijd. Op Zondag Cantate, zondag zingt, zingen we van de grote daden van God, waaronder het Paasgebeuren dat zo beeldend wordt geschilderd in Psalm 114. We worden herinnerd aan de uittocht uit Egypte en de intocht in het beloofde land. Het verhaal van de Rode Zee en de doortocht door de Jordaan. De zee moet vluchten, de Jordaan trekt zich terug. De zee is het beeld van de dood. Die heeft niets meer te zeggen, er komt een pad door de zee. De Jordaan trekt zich terug, zet het op een lopen. Ook door de Jordaan komt een pad. Bij dit beeld wil de dominee vanmorgen stilstaan.

De naam Jordaan is afgeleid van het Hebreeuwse woord Jared, afdalen. De Jordaan daalt af naar de Dode Zee. Jared, afdalen, wordt ook gebruikt in de betekenis van afdalen in het graf. De Jordaan is de rivier die in de richting van de dood gaat en daarmee de loop van een mensenleven aanduidt. De Jordaan, het beeld van het leven van een mens dat eindigt in de dood. Is het toeval dat volgens Jozua 3 aan de bovenloop van de Jordaan de stad Adam ligt? Net zoals de rivier afdaalt tot 400 meter beneden de zeespiegel? Zo is het ook met onze levensloop. Die loopt ook uit op de dood. Dat is de natuurlijke gang van zaken. Onafwendbaar, beginnend bij Adam. Maar dan horen we in Psalm 114 een ander verhaal. Onafwendbaar, die dood? Hoezo? De Jordaan trekt zich terug. Er komt een andere weg, niet een weg naar de Dode Zee, maar een weg dwars op de Jordaan. De weg naar het leven die de weg naar de dood afsnijdt. Er komt een doorgang naar het beloofde land, naar het land van leven. De Jordaan trekt zich terug, de dood zet het op een lopen.

In het Evangelie komt die Psalm helemaal tot leven. Dan kunnen we in deze Psalm het verhaal teruglezen van de overwinning op de dood. Het verhaal van de Paasmens Jezus Christus. In Hem heeft God de dood doen afdeinzen. Jezus zelf is de Jordaan doorgegaan, waarvan Zijn doop al een teken was. Hij heeft een pad gebaand dwars door de doodsrivier heen. Een pad naar het beloofde land, naar het land van leven. Zonder dit Paasbericht is het leven nutteloos. Steeds maar hetzelfde liedje. Maar met het verhaal van de opgestane Heer, Die door Zijn lijden, sterven en opstanding, voor ons de weg heeft gebaand naar het beloofde land. Met dit bericht leven we niet toe naar de dood, maar leven we toe naar een leven in vreugde bij God. En kunnen we God een nieuw lied zingen, Jezus is onze vreugde, Jesu meine Freude.

Na het amen klinkt eerst muziek van het Forsterkwartet waarna de cantorij de cantate ‘Jesu, meine Freude’ van Dietrich Buxtehude uitvoert. De vijf verzen klinken mooi in dit kerkgebouw en worden goed gezongen. De dominee heeft de cantor horen fluisteren dat ze moet zeggen dat de cantorij prachtig heeft gezongen en vraagt bevestiging bij de cantor. Er is een afkondiging van overlijden van een lid van de gemeente, de dominee spreekt een tekst en knikt dat de gemeente kan gaan zitten. Nee, u mag blijven staan. De dominee zegt per ongeluk terug te vallen op heel vroeger toen we helemaal niet stonden (bij een mededeling van overlijden). De dank- en voorbeden, steeds besloten met het zingen van lied 368F, worden gevolgd door stil gebed waarna de cantorij het Onze Vader volgens lied 369b zingt en de gemeente en cantorij de laatste woorden. De liturgische formule ter afsluiting van een gebed wordt doxologie genoemd en bezingt de heerlijkheid van God. Tijdens de collecte speelt het Forsterkwartet. Net voor het eind van de collecte klinkt telefoongerinkel van een mobiele telefoon. Het is voor de eerste keer dat ik dat hoor tijdens een dienst. Als slotlied worden de verzen 1,2,4 en 6 van lied 645 gezongen waarna de Zegen volgt.

Een mooie dienst met evenwicht tussen de duur van de zang van de cantorij en de lengte van de preek.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.