Mijn vrede geef ik u

In de Oosterkerk wordt vanmorgen de maaltijd van de Heer gevierd. Gerard Wesselink speelt bij binnenkomst op het orgel. Op de schermen heeft de beamer de namen van hen die aan deze dienst meewerken geprojecteerd. De voorganger is vanmorgen ds. Wim Everts. De achtergrond op de schermen lijkt op de drooggevallen Waddenzee, zandplaten in het geel en de geulen met water zijn blauw. Er zijn wat meer leden van de kerkenraad aanwezig dan in een reguliere dienst. Bij binnenkomst proberen alle leden op de voorste bank van het middenvak plaats te nemen. Dat zit krap. Al gauw verschuift de eerste naar de bank ernaast. Gevolgd door nog een lid en tot hilariteit van de kerkgangers door nog een derde. Zo dat zit ruimer. Ellie Hoftijzer verwelkomt de kerkgangers en leest enkele mededelingen. A.s. dinsdagavond om half acht is er in de Zuiderkerk een gemeenteavond met als onderwerp ‘de toekomst van de gebouwen’. In Kerkvenster staat het duidelijker geformuleerd, de gemeente zal worden gehoord over een ontwerpbesluit om de Oude Helenakerk over te dragen aan de Stichting Oude Gelderse Kerken. Dan is er nog een mededeling over een dienst op Hemelvaartsdag om 10.00 uur in het Dorpshuis te IJzerlo. Van Psalm 67 worden de verzen 1 en 2 gezongen waarna de dominee bemoediging en groet uitspreekt. Het gebed voor de nood van de wereld wordt telkens beantwoord met het zingen van lied 301E. Na het loflied, de verzen 1,2 en 3 van lied 655, staat op het briefje van de dominee dat de kinderen naar de nevendienst gaan, maar kinderen zijn er vanmorgen niet, wellicht in de Zuiderkerk.

De dominee leest uit Johannes 14 de verzen 23-27 waarna lied 1014 wordt gezongen. Het gelezen gedeelte is uit de Afscheidsrede van Jezus. Jezus zegt dat Hij zal heengaan naar zijn hemelse Vader, de leerlingen zijn verdrietig en Jezus wil hen bemoedigen en troosten. Hij zal terugkomen om hen op een andere wijze nabij te zijn. Hij zal met hen verbonden blijven, niet op een lichamelijke wijze, maar met Zijn Geest zal Hij hen nabij zijn. Ze hoeven zich niet verlaten te voelen als weeskinderen, ze mogen leven in de ruimte van de Geest – dat is de ruimte van Gods liefde. In Zijn afscheidsrede spreekt Jezus telkens over de liefde. Hij begint met de woorden: ‘Een nieuw gebod geef ik jullie dat jullie elkaar liefhebben, zoals Ik jullie heb liefgehad’. Verderop voegt Hij er aan toe: ‘Blijft in Mijn liefde’. En aan het eind zegt Hij: ‘Wanneer iemand mij liefheeft, zal hij zich houden aan wat Ik zeg. Mijn Vader zal hen liefhebben en Mijn vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen’.

Jezus zegt daarmee dat als we liefhebben we in de nabijheid van God leven. Hij heeft het over de liefde maar ook over de vrede. Die beide horen bij elkaar. Jezus zegt: ‘Ik laat jullie vrede na, Mijn vrede geef ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan’. Vrede, dat is leven in de nabijheid van God, in de ruimte van Gods liefde. ‘Vrede zij jullie’, dat zijn de eerste woorden van de opgestane Heer tegen Zijn leerlingen. Met vrede wordt het nieuwe leven aangeduid dat met Pasen is begonnen. ‘Ik laat jullie vrede na, Mijn vrede geef Ik jullie’. Net als die aloude woorden van de priesterzegen: ‘De Heer zegent u en beschermt u, de Heer doet het licht van Zijn gelaat over u schijnen en is u genadig, de Heer wendt Zijn gelaat naar u toe en geve u vrede’. Datzelfde wenst Jezus zijn leerlingen en ook ons toe. Vrede, innerlijke vrede. Vrede als het goede leven dat God ons wil geven.

Wat is vrede nu precies? Is het afwezigheid van moeilijkheden, geen onrust, conflicten, ruzies en oorlogen? De vrede van Jezus is anders. Vrede is het weten van Gods nabijheid. Dat God in alle stormen van ons leven aanwezig is en ons wil bemoedigen, troosten en inspireren om verder te gaan. ‘Ik laat jullie vrede na, Mijn vrede geef ik jullie’. De vrede van Jezus is er al. We moeten die vrede toelaten in ons leven. Dan gebeurt er iets met ons, dan gaan we die vrede uitdelen om ons heen. Dan proberen we die vrede werkelijkheid te laten worden. Het gaat van binnen naar buiten. De wereld kan die vrede niet geven. Wat de wereld geeft, krijgen we dagelijks voor ogen. Oorlogen, conflicten, aanslagen. Beelden van mensen in nood. Het leven op aarde dat bedreigd wordt door toedoen van de mens, de Schepping geschonden. Ook in ons persoonlijk leven lijkt de vrede soms zo ver weg te zijn. Onrust, stress, hoeveel mensen hebben er niet last van. Mensen komen niet meer toe aan zichzelf. De leegte die mensen in zich ervaren. Het ongenoegen in onze samenleving groeit. Vrede, echte vrede, de wereld kan die niet geven. Jezus laat die vrede bij ons achter. Het is de ruimte van Gods liefde waar binnen we mogen leven. Het is de vaste grond onder ons bestaan. De vrede van God verandert ons leven. Dan kunnen we onrust en stress loslaten. Die vrede zet ons in beweging. Van binnenuit naar buiten toe. Vaak is het zo bij mensen dat als ze geven iets terug verwachten. Bij de Romeinen: do ut des, ofwel: Ik geef opdat jij geeft. Hier, in het Evangelie, is het andersom: Ik geef omdat jij gegeven hebt. De vrede van God is ons gegeven en wat ons gegeven is dat geven we door. Aan elkaar, van mens tot mens.

Straks vieren we de maaltijd van de Heer. Die begint met de vredegroet. ‘Vrede zij met u’. We wensen het elkaar toe. We vieren hoe Jezus voor ons gestorven is en opgestaan is als de levende Heer. Bij de maaltijd is er blijdschap en vreugde. Wij vieren dat Hij zich met ons verbonden heeft. Hij zegt ons vrede toe. ‘Ik laat jullie vrede na, Mijn vrede geef Ik jullie’, zegt Jezus tegen Zijn leerlingen. Hij zal van hen heengaan, niet om hen alleen te laten maar hen op een andere wijze nabij te zijn. Met Zijn Geest zal Hij hen altijd nabij zijn. Om hen en ons te inspireren, te bemoedigen en te troosten. Met Zijn Geest wil Hij in ons werken als een vuur van liefde, als een vuur dat nooit meer zal doven. We mogen leven in de vrede van God en dragen die uit in de wereld om ons heen. ‘Vrede, de aarde wacht zo lang, er wordt zo veel geleden. Geef vrede, Heer, geef vrede’.

Na het amen worden de verzen 1,2 en 3 van lied 1010 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van twee leden van de gemeente waarna vers 4 van lied 641 wordt gezongen. Dan volgt een mededeling van de kerkelijke bevestiging van een huwelijk. De dank- en voorbeden worden uitgesproken waarna de dominee de collecte toelicht. De opbrengst is bestemd voor een project van Kerk in Actie voor de boeren op Zuid-Sumatra. Om hun positie te versterken, voor ondersteuning bij ecologische landbouwmethoden en om hen te leren voor hun rechten op te komen. Na het zingen van de verzen 1,4,5,6 en 7 van lied 377 begint de avondmaalsviering. Dat begint met de nodiging en de vredegroet waarna de dominee een korte tekst leest en lied 985 gezongen wordt. Een kort gebed wordt afgesloten met het gezamenlijk bidden van het Onze Vader. Na het zingen van lied 408E volgt de gemeenschap van brood en beker. Voor de kerkgangers die zitten in de drie middenvakken is er een lopende viering, voor hen die zitten in de zijvakken is er een zittende viering. Tijdens de viering is er orgelspel en de viering wordt afgesloten met een kort gebed. Lied 675 wordt gezongen als slotlied waarna de dominee de zegen uitspreekt.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.