Het kwaad heeft geen toekomst

Binnen is het warmer dan buiten. De hitte van de afgelopen week hangt nog in de Oude Helenakerk. Ds. Wim Everts, de voorganger van vanmorgen, doet een geruststellende mededeling: De koster, Arjen Timmers, laat vanmorgen de deuren open. Dat zijn er drie. Maar er staat buiten nauwelijks een briesje. Jan van Schijndel heet vanmorgen de kerkgangers welkom, ook de gasten in ons midden. Die zijn er. In de bank voor mij zie ik kerkgangers die geen leden van de gemeente zijn. Na afloop van de dienst informeer ik. Een Aaltens echtpaar heeft gasten op bezoek, ze zijn gisteren rechtstreeks uit Jakarta aangekomen. De organist is Gerard Wesselink. De verzen 1 en 3 van Psalm 65 worden gezongen waarna bemoediging en groet volgen. Na het zingen van lied 1008 volgt het gebed voor de nood van de wereld beantwoord met lied 310E. Dan worden de verzen 1,2 en 4 van lied 157a gezongen en na gebed mogen de kinderen naar voren komen. Dat zijn er zeven. De dominee maakt even een praatje met hen. Of het ook te warm was in de afgelopen week. De kinderen krijgen een verhaal over het gebed. In de kerk gaat het over het gebed van Abraham voor Sodom en Gomorra. Een moeilijk verhaal waar de dominee mee heeft geworsteld.

De dominee leest uit Genesis 18:16-33, het verhaal over Sodom en Gomorra, en uit Mattheüs 5:13-16, het zout der aarde. Tussendoor wordt lied 1000 gezongen waarvan de wijs – een Franse –  wordt voorgespeeld. De dominee vertelt het verhaal uit Genesis in eigen woorden na. De drie vreemdelingen worden door Abraham gastvrij ontvangen. Nadat ze gegeten hebben en zijn uitgerust vertrekken ze in de richting van Sodom en Gomorra. Abraham loopt een eindje mee, ze komen op een heuvel met uitzicht op de steden in het dal van de Jordaan. Abraham zal wel vermoed hebben dat er iets bijzonders is met deze vreemdelingen. De verteller van het verhaal zegt dat het God zelf was met twee engelen. God is uit Zijn verborgenheid neergedaald op aarde. De ontmoeting tussen God en Abraham wordt beschreven als een ontmoeting tussen twee vrienden. God heeft met Abraham een verbond gesloten. ‘Zal ik voor Abraham geheim houden wat ik van plan ben?’, vraagt God zichzelf af. Hij kijkt naar beide steden en vervolgens naar Abraham. ‘De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar. Ik zal nu afdalen en zien of ze werkelijk alles gedaan hebben zoals de roep luidt die over haar tot Mij gekomen is. En zo niet, Ik zal het weten’ (Herziene Staten Vertaling).

Wat God gehoord heeft is de roep van de armen, de ellendigen en de verdrukten. Het is een roep om bevrijding en gerechtigheid. Die roep is nog steeds in onze wereld te horen op plaatsen waar mensen lijden onder onrecht en geweld. De dominee denkt aan Syrië, de provincie Idlib. De roep van de Schepping in nood van alles wat het leven bedreigt. God hoort het roepen vanuit de diepte. Hij heeft weet van het leed dat mensen zichzelf aandoen. Het raakt Hem tot in het diepst van Zijn wezen. Dat God het hoort wordt vaker in de Bijbel gezegd. Zo hoort God de roep van het bloed van Abel. En later de roep van het volk Israël onder de slavernij in Egypte. God heeft het gehoord. Zo staat er dat God neerdaalt om Zijn volk te bevrijden (Exodus 3). Want het kwaad zal niet het laatste woord hebben.

Terwijl de engelen verder gaan, blijft God nog even bij Abraham staan. Het is alsof God aarzelt, een gebaar aan Abraham om zich uit te spreken. Abraham beseft de ernst van de situatie, hij is bang dat dit de ondergang van Sodom en Gomorra betekent. Abraham denkt aan Lot, zijn neef, en aan zijn familie, maar ook aan allen die daar wonen. Abraham doet en stap naar voren en zegt: ‘Wilt U dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen?’ Moeten de goeden onder de kwaden lijden? Abraham gaat nog een stap verder. Laat niet alleen de goeden onder de kwaden lijden, maar laat de kwaden door de goeden gered worden. Misschien zijn er wel 50 rechtvaardigen te vinden. Een Joods verhaal vertelt dat er 36 rechtvaardigen in deze wereld zijn. Het zijn de tsadikiem nisjtariem, de verborgen rechtvaardigen. Ze zijn arm en staan niet in aanzien. Niemand weet wie het zijn en zelf weten ze het ook niet, niet eens van zichzelf. Zolang zij er zijn kan het kwaad nooit helemaal zijn gang gaan. Als God naar wereld kijkt verliest God de moed niet zolang deze 36 rechtvaardigen er zijn.

Abraham doet een beroep op Gods barmhartigheid. Als Abraham merkt dat God daarin meegaat, begint Abraham te onderhandelen, klinkt misschien oneerbiedig. Mag het 5 minder zijn? En als er weer 5 minder zijn? Steeds vindt hij bij God gehoor. Tor hoever kan hij gaan? Abraham vraagt het nog een keer. Stel dat het er tien zijn? Ook dan zal God de steden niet verwoesten. Zo staan ze bij elkaar. God, de Rechter van de gehele aarde. ‘Rechter in het licht verheven’, zongen we. Naast Hem Abraham die pleit voor behoud van de aangeklaagden. Zo is het steeds in de Bijbel. Als er gesproken wordt over oordeel, dan komt ook de genade ter sprake. Het een is niet zonder het ander. God, de Rechter, heeft Abraham als pleiter aangesteld. God heeft hem geroepen en gezegend om tot een zegen te zijn voor alle mensen, alle volken. Abraham en zijn volk is het kanaal waardoor Gods heil naar al die andere volken zal stromen. Abraham begrijpt dat en bidt. Hij pleit voor hen die schuldig geworden zijn. Abraham doet een beroep op Gods barmhartigheid. Daartoe heeft God hem geroepen en daartoe heeft God ook ons geroepen opdat wij ons die barmhartigheid van God eigen maken. God wil dat wij Zijn bondgenoten zijn door goed en rechtvaardig te handelen. Zo heeft God Zijn heil voor deze wereld ook in onze handen gelegd.

Verder dan 10 rechtvaardigen durft Abraham niet te gaan. God gaat weg en Abraham gaat naar zijn tent terug. De volgende morgen komt Abraham terug en ziet rook van de aarde opstijgen. De steden hebben hun 10 rechtvaardigen niet opgebracht. Wat is er in die steden aan de hand, waaruit bestaan hun zonden? De twee mannen die verder zijn gegaan hebben onderdak gevonden bij Lot. Dan blijkt wat de zonde van Sodom is. De mannen van Lot verzamelen zich rond het huis van Lot met de bedoeling die twee vreemdelingen aan te randen. Hun zonde is seksueel misbruik. In elk geval niet wat wij sodomie noemen. Het gaat hier niet om de keuze van twee mensen van hetzelfde geslacht die elkaar van harte liefhebben. Het gaat hier om het geweld tegen de vreemdeling, misdaad tegen de menselijkheid. Zo hebben ze de verwoesting over zichzelf afgeroepen. In het verhaal staat niet dat God van plan was de steden te verwoesten. God wil onderzoeken wat Hij gehoord heeft. Als God Zijn oordeel uitspreekt is dat niets anders dan dat God zich als het ware terugtrekt en hen overlaat aan het kwaad dat door hen zelf is opgeroepen. God laat hen zien wat het einde is van de weg die zij willen gaan. Geweld en onmenselijkheid is een doodlopende weg. Het kwaad mag geen toekomst hebben.

Dat mensen allerlei rampspoed over zichzelf afroepen geldt dat ook niet voor onze tijd. Hebzucht en materieel gewin, alles ondergeschikt maken aan economische belangen, daar ervaren wij de negatieve gevolgen van. De voortgaande verarming van een groot deel van de wereldbevolking. De klimaatverandering, zoals we in de afgelopen dagen gemerkt hebben. Het is duidelijk: We kunnen zo niet doorgaan met onze huidige manier van leven. Nodig is een nieuwe manier van leven met de erkenning van de meest elementaire levensbehoeften en een duurzame omgang met Gods Schepping. Het geloof maakt ons gevoelig voor het lijden dat er in de wereld is omdat we ons verbonden weten met het welzijn van de aarde en met de mensen en dieren die erop wonen.

Abraham bidt, doet voorbede. God neemt Abraham in vertrouwen, terwijl God ook aarzelt en met Abraham overlegt. We zien een verlorenheid bij God, zoals we zongen in lied 1000. ‘Wij zagen God verloren staan, zullen Zijn kinderen komen?’ De verlorenheid van God wanneer Hij ziet wat er van de wereld geworden is. De dominee denkt aan het gebed van Etty Hillesum, een jonge Joodse vrouw die in Auschwitz vermoord is. Met het oog op de verschrikkingen van de Jodenvervolging spreekt ze in haar gebed over de verlorenheid die er is bij God. Ze zegt: ‘Ik zal U helpen God, dat U het niet in mij begeeft. Dit ene wordt mij steeds duidelijker dat U ons niet kunt helpen, maar dat wij U moeten helpen. Door dat laatste helpen wij onszelf. Dit is het enige dat wij in onze tijd kunnen doen. En ook het enige waar het op aankomt. Een stukje van U in onszelf God’. Zo bad Etty Hillesum, een rechtvaardige voor God.

Tien rechtvaardigen konden Sodom en Gomorra niet voor onheil bewaren, ze waren er niet. Jezus van Nazaret, die genoemd wordt Zoon van Abraham, Zoon van David, heeft een leven van rechtvaardigheid en trouw geleefd. Die gebeden heeft: ‘Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat ze doen’. Vanwege die enige rechtvaardige geloven wij dat God de wereld voor onheil zal bewaren. God heeft met ons een toekomst voor dat zichtbaar is geworden in het leven van Jezus. Hij heeft ons geroepen om Hem te volgen. Om bewogen te zijn voor de nood van de wereld. Om net als Abraham voorbede te doen en een beroep te doen op de barmhartigheid van God. Om zo de wereld te bewaren voor bederf. Dat is de functie van zout, ze reinigt, ze zuivert. Zout zijn dat is opgaan en ondergaan in wat bewaard moet worden. Zo moeten wij opgaan en ondergaan in onze zorg voor het behoud van de Schepping. Het geloof wil een kracht zijn die de wereld bewaren wil tegen alle onheil. Een tegenkracht tegen alle krachten die willen verwoesten en bederven. Moge God ons zegenen om zo zelf tot een zegen te zijn.

Na het amen van de preek is er eerst orgelspel waarna lied 1010 wordt gezongen. Er is geen afkondiging van overlijden, de collecte tijdens de dienst wordt gehouden, de dank- en voorbeden worden uitgesproken gevolgd door stil gebed en het Onze Vader. Lied 885 is het slotlied waarna de zegen wordt uitgesproken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.