Geen kerk naar behoefte

De dienst in de Oosterkerk telt veel medewerkers. De voorganger is ds. Gerrie Heijnen-Zemmelink, de organist is Hans te Winkel, de koster is Erik Bekkers, de beamer wordt bediend door Simon Everts en Herman Winkelhorst zorgt ervoor dat de mensen thuis de dienst via Kerkbeeld (internet) kunnen volgen. Ouderling Riet Weenink heet de kerkgangers welkom en wijst op de mogelijkheid om in te schrijven voor een Paaskaars, de lijsten liggen voorin de kerk. Van lied 285 worden de verzen 1,2, en 5 gezongen, waarna bemoediging en groet volgen en de verzen 1 en 2 van lied 25a als lied van toenadering worden gezongen. De dominee legt uit dat het loflied vervalt en daarom zingen we een lied als gebed om ontferming. Misschien zegt iemand dat dit een Kerstlied is, ‘dat vind ik van niet’, maar het past op ieder moment in iemands leven. Van lied 463 worden de verzen 1 tot en met 8 gezongen. ‘Ik wist niet of u de wijs wel zou kennen. Wie het bij het eerst couplet nog niet kende, kent het na het zingen van het achtste wel’. Het projectlied, ‘Met open handen laat ik weten wie ik ben, wat ik verwacht’, wordt gezongen waarna 7 kinderen naar voren komen. Een van de twee leidsters wijst op de plaat op het scherm. Dat is een meisje en een oudere meneer bij een trein. ‘Weet je hoe het meisje heet?’, het antwoord komt niet direct. Dat is Eef en de man is haar opa. Eef wil hem op de schouders tikken maar de man stapt net naar voren. Net als de discipelen bij Jezus op de berg. Daar komen ook Mozes en Elia maar de leerlingen van Jezus kunnen het moment niet vasthouden. Een van de kinderen gaat voorop met het brandend kaarsje naar een andere ruimte voor de nevendienst. ‘Op weg naar de toekomst met het licht’, zegt de dominee. De dominee kondigt de lezing van 1 Koningen 19:9-15a aan. Ze zegt dat we er op moeten vertrouwen dat het echt uit de Bijbel komt. U kunt het thuis nalezen. We vallen middenin het verhaal van Elia die de profeten van Baäl heeft uitgedaagd om een brandoffer door vuur van hun god te laten aansteken. Dat gebeurt niet maar het vuur van de Heer verteerde het brandoffer van Elia wel. Daarop laat Elia de profeten van Baäl vermoorden. Dan wil de koningin Elia vermoorden en Elia vlucht naar de woestijn en loopt daar 40 dagen rond. Het aangekondigde gedeelte uit de Bijbel wordt gelezen waarna de verzen 1 tot en met 5 van lied 283 worden gezongen. De tweede lezing is uit Marcus 9:2-10, de dominee licht vooraf toe dat Jezus intensief met zijn leerlingen aan het praten is, het gaat op het lijden aan. Dan volgt de lezing van de verheerlijking op de berg. De vier verzen van lied 536 worden gezongen. De dominee begint haar preek met zich af te vragen of het nog klopt wat we daarnet zongen. Vers 3 van lied 536 verschijnt op het scherm. ‘Zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken’ en ‘Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan’. Is dat uw situatie als christen of is dat wensdenken geworden? De dominee stelt een aantal vragen over het persoonlijk geloofsleven waaronder: ‘Staan de erediensten op de waakvlam?’ Jezus vraagt aan zijn discipelen ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ en aan hen ‘Wie zeggen jullie dat ik ben?’ Maar ook: ‘Wie zich voor de Mensenzoon schaamt, zal merken dat de Mensenzoon zich voor hen schaamt’. De dominee denkt dat we wel weten dat de landelijke kerk onze mening vraagt over de kerk. Ze heeft iemand horen zeggen: ‘He, he, dat werd tijd’, en een ander – een predikant – ‘Direct ingevuld en gezegd wat er anders moet’. Democratischer kan het niet. Maar ik denk bij mezelf: Klopt het wel? Er zijn bij veel zaken argumenten voor en tegen. Moeten we na 2.000 jaar erediensten nog uitmaken wat ons wel bevalt? Moeten we scherp oplettend zijn om de kerk voor een faillissement te behoeden? De dominee las wat de scriba van de landelijke kerk zegt. Die schrijft dat de kerk geen project van ons is, de kerk is van de Heer. Het gaat niet om het leggen van een organisatorisch puzzel, het gaat om de kerk van de Heer. In de afgelopen week las de dominee artikelen dat dogma’s achterhaald zijn, dat de kerk jongeren afstoot. Iedereen heeft de ruimte om in de PKN uit te maken wat hij of zij gelooft. Maar we kunnen ook doorschieten. Hoe zou het zijn in de kerk om het belangrijkste feest, het Paasfeest, als achterhaald te zien? Jezus heeft de dood overwonnen. Er zijn geloofsgeheimen die we niet kunnen doorgronden, een mysterie. Snappen we ze? Nee. Zelfs de leerlingen blijven tot het laatste met vragen zitten. Ze vroegen wel wat hij bedoelde met opstanding. Later weten ze niet van ophouden met hun getuigenis over de opstanding. Met hun leermeester waren ze op de berg. Dan zien ze Jezus met Mozes en Elia in een helder licht. Drie profeten zijn bijeen, een soort topconferentie. Daar vallen wet, profeten en evangelie samen. Later zegt Jezus: ‘Het is volbracht’, het licht won het van het donker. We weten niet precies wat er op de berg gebeurde, het was wel een topervaring en met het verstand niet te begrijpen. Het kan ieder mens overkomen. Mensen die het is overkomen spreken er nooit over. Het is een moment van ultieme nabijheid, het overkomt je. Daar kun je jaren op teren. Als iemand zo’n ervaring met je wil delen respecteren we dat. Dogma’s staan hier los van. Het gaat om iets dat je niet in begrippen kunt uitdrukken. Sommigen vragen zich af of we onze kerk nog wel christelijke kerk mogen we noemen als we Jezus niet meer aanvaarden. Als we onszelf als maatstaf nemen. Dan is onze kerk wel erg plat geworden. Op de berg raken hemel en aarde elkaar. Dat gaat boven de materiële platheid van de aarde uit. Ieder mens kan zo boven zichzelf worden uitgetild. Onze overgave aan het contact met het hogere, dat is een hoog goed. Daarbij is afzondering van de wereld niet de bedoeling. Kijk naar Elia. Die wil tot in het extreme bewijzen dat hij gelijk heeft. Dat leidt tot vluchtgedrag en angst. In de stilte van een spelonk in de woestijn komt hij tot reflectie. Veel was goed, maar het is ten koste gegaan van veel doden. Dan maakt God zich bekend in de stilte van een briesje. Elia voelt zich opgebrand, leeg geknepen. God zelf wacht hem op. Elia doet wat God hem beval, hij wijst zijn eigen opvolger aan. Ook nu mag je je openstellen voor nieuwe inzichten. Dat wat zich niet laat vangen kan pas werkelijk worden ontvangen in ontvankelijkheid. Moeilijke zin, daarom herhaalt de dominee de zin nog maar eens. In haar achterhoofd heeft de dominee nog steeds dat onbestemde gevoel over het onderzoek van de PKN. In een krant las ze een artikel met als titel; ‘Laat de kerk de vreugde van het evangelie hervinden’ (Trouw van 24 febr. jl.). Het is geschreven door Erik Borgman, de dominee kent hem van haar studietijd. Die schrijft: ‘Er is iets mis als kerken aan hun leden vragen wat zij willen, om dat te gaan doen en verkondigen. Alsof er ooit, als religieuze leiders in Jezus’ tijd een grootschalig onderzoek hadden laten doen naar de religieuze behoeften, uit hadden kunnen komen: een Bergrede, dat lijkt ons wel wat! Dat een gekruisigde zou opstaan uit de doden, kon niemand verzinnen. Negeren we straks dat er in het evangelie staat dat wie zijn leven wil redden het zal verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Jezus het zal vinden, omdat dit ons niet meer aanspreekt? Moet het niet veeleer een waarschuwing zijn tegen overmatige gehechtheid aan onze vermeende behoeften?’ Tot zover Borgman. Geroepen om anders te leven, dat was het begin van de kerk. Om mens te zijn door Zijn levensadem. Om kerk te zijn gaat het niet om wat wij kerk vinden maar veeleer dat God gekend wordt door God gekende mensen. Na het amen van de preek wordt lied 291: 1 en 2 uit de liedbundel van 1973 gezongen. ‘Daar schrok u misschien even van op dat er uit een vorig liedboek wordt gezongen, maar ik had het gewoon even nodig’, zegt de dominee nadat de twee verzen zijn gezongen. Staande wordt een mededeling van overlijden van twee gemeenteleden aangehoord, de dominee spreekt een tekst waarna de kerkgangers weer gaan zitten. Na de dank- en voorbeden wordt de collecte gehouden, komen de kinderen weer binnen en staan de mededelingen op het scherm. Tot slot worden de verzen 1,2, en 3 van lied 971 gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.