Loslaten en vertrouwen

De kerkgangers gaan vanmorgen door een witte wereld naar de kerk, het heeft in de afgelopen nacht gesneeuwd. In de Oosterkerk staat bij binnenkomst ook een mooi winters landschap op het scherm. Vijf minuten voor het begin van de dienst komt de cantor/organist – Janieke Mollenhorst – zangles geven. Er wordt een lied geoefend dat straks, wanneer de kinderen naar de nevendienst gaan, zal worden gezongen. Janieke zingt het eerst even voor: ‘Wij gaan voor even uit elkaar en delen het licht …’ Dan zingen de kerkgangers het lied. De toon aan het eind van de 2e regel is dezelfde als aan het begin van de 3e regel. ‘Et voila, ik wens u allemaal een goede dienst’, en ze neemt weer plaats achter het orgel. Bij het klokluiden komt de kerkenraad met de voorganger van vanmorgen, ds. Riemer Faber, binnen. Marcel Driessen verwelkomt de kerkgangers, leest enkele mededelingen waarna lied 276 wordt gezongen als intochtspsalm.
Na stil gebed, bemoediging en groet vertelt ds. Faber over deze zondag. Het is de derde zondag na Kerst en dan wordt het verhaal over de bruiloft van Kana gelezen. De zondag wordt ook wel Kanazondag genoemd. Het verhaal wordt ook verteld in de kindernevendienst. Als morgenlied wordt lied 221 gezongen. Het gebed om ontferming wordt door de dominee gebeden. Hij gebruikt woorden waardoor je dingen die in de wereld gebeuren in kunt voelen. De dominee vraagt de kinderen die naar de nevendienst gaan naar voren te komen. Hij zegt dat hij het niet meer zo goed weet. ‘Wat nemen jullie ook al weer mee naar de nevendienst?’ De kaars wordt meegenomen. Die wordt aangestoken aan de grote kaars. ‘Wat is dat voor kaars?’ Ook dat weten de kinderen, het is de Paaskaars. De dominee stelt een vraag over de betekenis van de Paaskaars. Een jongen geeft het antwoord: ‘Dat God met het Licht altijd bij ons is’. Over het licht wordt ook verteld in het lied dat we gaan zingen.
De eerste lezing is uit Psalm 139 vers 1-18 waarna de dominee vertelt van een berijming van deze psalm door Huub Oosterhuis dat bekend is geworden door Trijntje Oosterhuis. Het is op muziek gezet door Stijn van der Loo die het ook zelf heeft gezongen. Daar gaan we nu naar luisteren. De tekst verschijnt op het scherm en uit de luidsprekers klinkt de stem van Stijn van der Loo. Het lied raakt een mens in de ziel. ‘Ken je mij? Wie ken je dan? Weet jij mij beter dan ik?’ Zie ook: https://youtu.be/Pk6Mrl-Wnzc  Daarna wordt Johannes 2:1-11 gelezen, het verhaal over de bruiloft te Kana. Als uitgangspunt voor de verkondiging neemt de dominee Joh. 2:5b ‘Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is’. De dominee denkt dat hij er niet zoveel naast zit dat er bij ieder van ons wel eens een bekend oud lied naar boven komt. Ze zeggen iets over hoe je je voelt, het zijn spiegels van de ziel. In het afgelopen jaar dacht de dominee aan ‘Geef mij kracht, heel mijn leven Heer’. En ook Psalm 139: ‘Heer, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, ’t ligt alles open voor uw ogen’. Ook het lied van Jacqueline van der Waals kwam bij hem boven: ‘Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand’.
De dominee zegt er een dubbel gevoel bij te hebben. ‘Leer mij volgen zonder vragen …’ en ‘geloven, ook wanneer het oog niet ziet …’ en ook het laatste couplet, ‘loop ik met gesloten ogen …’, citeert de dominee. Mooi, maar ook zo tegenstrijdig. Hoe zo, met gesloten ogen? Hoe zo, niet vragen waarom? De dominee is nog niet zo lang al weer aan het werk, maar de waarom vraag heeft hij al vaak gehoord. Gaat dat lied niet aan de realiteit van het leven voorbij? Toch, toch is er meer over te zeggen. Net als in de beide gelezen Bijbelgedeelten gaat het over hoop en vertrouwen. We zien dat in wat Maria doet en zegt. Maria leert ons wat geloven betekent. Haar houding is er een van ontvankelijkheid en vertrouwen. ‘Doe maar wat Hij jullie zegt, wat het ook is’. Dat gaat in tegen de realiteit: de wijn is op en Jezus heeft geen tijd. Ze legt zich niet bij de situatie neer. Dat lijkt naïef. Net zo naïef als je toch gelooft in een rijk van God vol harmonie wanneer je het gevoel hebt dat je leven overhoop ligt, als je verdriet en tegenslag te verwerken hebt en in de wereld om je heen niets anders dan haat en geweld ziet.
Maria wijst een andere weg van hoop en vertrouwen. Door haar houding schept ze ruimte voor het wonder. Johannes noemt het een teken, een heenwijzing naar alles wat zal volgen. Het is niet de bedoeling dat de wijn opraakt, dat de wanhoop het wint van de hoop. Hoe vaak is dat niet het geval? Jezus vult zes vaten, net geen zeven – het getal van de volheid. Dat geeft aan dat ons leven nog onvolmaakt is, dat de wijn zomaar kan opraken. Dat de vreugde kan omslaan in zorgen en verdriet. Dan is vaak maar weinig zichtbaar en voelbaar van wat je gelooft. Waar het op aankomt is hoe je daarmee omgaat. Niemand kan dat voor een ander zeggen. Het heeft te maken met de houding van Maria, ontvankelijkheid en vertrouwen. Wat mij vaak helpt is het luisteren naar de prachtige woorden van Psalm 139. Wie ben ik, wat is mijn ware ik, is er Iemand die mij werkelijk kent? Is er Iemand bij wie ik mag zijn met mijn mooie en mijn schaduwkanten? David heeft ervaren dat er zo Iemand is. Huub Oosterhuis zegt het met de woorden: ‘Ogen die door de zon heen kijken zoekend naar de plek waar ik woon.’ Het zijn de ogen van de Schepper van ons leven. Hij kent mij, Hij ziet mij, kijkt mij aan. Wees niet bang, Ik ben bij je. Het is een persoonlijke geloofservaring van David. Die kun je niet zomaar tot je eigen maken. Integendeel, soms kun je het gevoel hebben dat er een muur is opgetrokken tussen jou en God. Wat je ook doet, je komt er niet doorheen. Je voelt alleen maar je verdriet, je vragen, je zorgen.
En toch, zomaar ineens kan het anders zijn. Een ontmoeting en hemel en aarde raken elkaar even. Het laat zich niet regisseren, het gebeurt meestal op momenten dat je het niet verwacht. Op een wandeling, in een moment van stilte en bezinning wanneer je luister naar de stem van je ziel. Wanneer er een hand op je schouder wordt gelegd, je een kaartje krijgt, een onverwachte glimlach, een luisterend oor, een gebaar. De dominee denkt aan die ene keer dat hij terugkwam van het gesprek met zijn therapeut. Het was verhelderend geweest, het had moed gegeven. De dominee maakte een wandeling om het te laten bezinken. Toen merkte ik dat ik begon te zingen: ‘Wat de toekomst brengen moge …’ Het was een gouden moment. Het lied waar ik altijd een dubbel gevoel bij had gaf me nu zoveel kracht, zoveel troost en zoveel inspiratie. Gedachten werden woorden, woorden werden zinnen en zinnen werden een preek. Ik wou het thuis opschrijven, maar er kwam niets van. Maar het ging ongeveer zo: ‘Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land’.
Inderdaad, waarom zou ik dat niet gewoon doen. Waarom mij niet aan Gods liefde overgeven in het vertrouwen dat hij mij kent zoals ik ben. Waarom niet aanvaarden dat ik het niet altijd zelf kan, maar ook niet hoef te kunnen. Wat is het toch dat wij het zo moeilijk vinden om los te laten. Dat wij zoveel mee blijven sjouwen dat het leven onnodig zwaar maakt. Boven mijn bureau hangt een kaart met een mooie spreuk: ‘Elke dag is leren, is kennis; elke dag is loslaten, is wijsheid’. De dominee heeft het vaak in handen gehad om het weg te halen. Hij laat het nog maar even hangen. Want het is goed om te bedenken dat als je echt vrij en gelukkig wilt zijn je eigenlijk alleen maar hoeft los te laten. Loslaten en ontvangen. Je gekend weten door God die je aanvaardt zoals je bent. Hij weet wat je nodig hebt en je mag geloven dat Hij je dat zal schenken. Je mag je toeleggen op de gewone dingen van het leven, op dat wat je is toevertrouwd. Dat vertrouwen dat zoveel ontspanning kan geven , dat wens ik u en mij toe, vandaag en morgen, en elke nieuwe dag die komt.
Na het amen van de preek wordt lied 910 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van vier gemeenteleden waaronder die van een 95jarige die in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg tegen de Duitsers heeft gevochten. De dank- en voorbeden worden met stil gebed en het Onze Vader afgesloten. Tijdens de collecte verschijnen de mededelingen op het scherm. Dinsdagavond a.s. is er een avond belegd door de Commissie Inspiratie en Ontmoeting met als onderwerp: ‘Zijn engelen van gisteren?’ De kinderen komen weer binnen en het slotlied is lied 416.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.