Palmpasen

Op het scherm in de Oosterkerk worden de kerkgangers welkom geheten in de palmpasendienst. Organist Joop Ormel laat goed in het gehoor liggende muziek horen, koster Erik Bekkers is bezig en Gerrit Bussink en Bert van Eerden zitten gereed om de beamer te bedienen en via Kerkbeeld de dienst via internet uit te zenden. Rinske Jentink heet de kerkgangers welkom. Onder de mededelingen is ook de aankondiging van de vierjaarlijkse visitatie op 22 maart a.s. De voorganger is vanmorgen ds. Aja Yntema. Zij volgt de liturgie met intochtspsalm, bemoediging, drempelgebed, smeekgebed waarna de groet volgt. Wanneer de kinderen die naar de nevendienst naar voren zijn gekomen, vraagt de dominee wat het vandaag voor dag is. ‘Palmpasen’ is het antwoord. ‘Jullie gaan naar de nevendienst om iets heel moois …’ De dominee wordt onderbroken. ‘Paasstokken’, zegt een van de kinderen. Het heeft geraden wat de dominee wil zeggen, de dominee kan het wel waarderen en het leidt tot hilariteit in de kerk. ‘Straks komen jullie terug en lopen met de stokken door de kerk’.
De eerste lezing is uit Zacharia 9:9-10. Vanachter de katheder zegt de dominee dat ze wat onthand is. Wat op de schermen staat heeft zij op een stencil. Dat stencil mist ze, ze vreest dat het onder haar bed ligt. Want ze leest de preek altijd in bed nog eens door. Op zondagmorgen is ze altijd vroeg uit bed, om half zeven. De Evangelielezing is uit Mattheüs 21:1-11, de intocht van Jezus in Jeruzalem. Haar verkondiging begint de dominee met te zeggen dat op Palmpasen vanouds overal op de wereld het verhaal over de intocht in Jeruzalem wordt gelezen. Palmtakken verhogen de feestvreugde. Je ziet het voor je. Jezus rijdt op een ezel Jeruzalem binnen. Om het stuiven op de zandweg te voorkomen leggen de mensen hun jassen op de weg. Ze herkennen in Jezus Iemand met een hoofdletter. De profeet Zacharia schreef: “Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde! Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege. Nederig komt hij aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin. Ik zal de strijdwagens uit Efraïm verjagen en de paarden uit Jeruzalem; de bogen worden gebroken. Hij zal vrede stichten tussen de volken. Zijn heerschappij strekt zich uit van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde.” Dit moet Hem zijn, de nieuwe Koning, die een eind zal maken aan alle ellende, zo denken de mensen als ze Jezus Jeruzalem zien binnenrijden. Ze roepen het uit: ‘Hosanna’.
Hosanna betekent Help toch. De mensen zeggen dat ze het van Jezus verwachten, U bent onze helper. Maar komt Jezus op de troon van David. We weten de afloop, het loopt uit op een grote mislukking. Over een paar dagen roepen de mensen: ‘Aan het kruis met Hem’. Boven Zijn hoofd hangt wel een opschrift. ‘Dit is Jezus, koning der Joden’. Maar dat is spottend bedoeld, kijk eens jullie koning aan het kruis. Op het eerste gezicht loopt het uit op een nederlaag. Mattheüs schildert een geestdriftige menigte die Hem huldigt als Messias. Ze geloven in Hem. Het is een grote menigte die in beweging komt. Bij alle verschillen tussen de menigte van toen en onze gemeente nu is er ook overeenkomst. Wat daar gebeurde en wat wij doen in deze eredienst is hetzelfde. Het gaat om de bevestiging van de heerlijkheid van Jezus. In wat we in ons dagelijks leven proberen te doen zit het Hosanna verborgen. U wilt mijn helper zijn. Elke dienst beginnen we met: Onze hulp is in de naam des Heeren. Met groot enthousiasme roept de menigte: Hosanna. Als antwoord. Het is niet de menigte die de intocht organiseert. Dat gaat van Jezus uit. Hij geeft opdracht om 2 ezels te halen. Zo is ook ons antwoord niet ons initiatief. Het is antwoord geven op het komen van Jezus in ons leven. Dat is ons geloof, ons vertrouwen op God.
‘Wie is die man?’ wil men weten. Bijna een verwijtende vraag. ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea’, wordt vanuit de menigte geantwoord. Niet een profeet, maar de profeet. Hij volvoert Gods opdracht, Gods wil. Ja zeggen tegen Jezus is ook de vraag stellen: ‘Wie is die Man?’ Hij verschijnt in de gestalte van een knecht. Hij zit op een ezel, het dier van de vrede. Niet op een paard. Dat staat voor strijd en oorlog, in onze tijd voor tanks en oorlogstuig. Hem willen volgen betekent dat we als knecht bezig willen zijn. Dat is dienend bezig zijn in de wereld, zonder pretenties. Eigenlijk hadden we Hem liever gezien als iemand die met veel kracht en pracht de zaken op orde bracht. Maar Jezus is een knecht. Hem volgen betekent in Zijn voetstappen gaan. Maar wat komt daar doordeweeks van terecht? Zijn wij geen zondagsmensen die het erin de week bij laten zitten. ‘Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad’. Zondige mensen zijn we maar niet waardeloos.
We hoeven alleen maar geroepen te zijn. Alleen maar te zeggen: Ja Heer, hier ben ik. Op U vertrouw ik. Het betekent ook waakzaam te zijn. De deur openhouden voor vrede. Doen wat er gebeuren moet. Denk aan vluchtelingen. Dat betekent niet meeschreeuwen met hen die alleen maar aan zichzelf denken. Pasen betekent dat er meer licht is dan donker. Dat het licht overwint. Dat Jezus door afdaling in de diepte van lijden en dood de overwinning heeft behaald. Door lijden en dood is er een nieuwe toekomst. Pasen vieren, christen zijn, tot een gemeente behoren, het is Hosanna roepen. Het loopt niet uit op chaos. Gods rijk zal komen. Pasen betekent ook dat we op weg zijn naar dat rijk. Na het amen vertelt de dominee nog een klein verhaaltje dat ze gehoord heeft van de dominee toen ze belijdenis deed. Een ezel en een paard praten met elkaar. Het paard zegt dat alle groten op aarde op zijn rug hebben gezeten: keizers en koningen. De ezel zegt dat het klopt. ‘Maar wat jij niet weet’, zegt de ezel, ‘is dat ik de Messias op mijn rug heb gehad en dat is meer waard dan alle koningen op aarde’.
De dominee heeft een afkondiging. Dat betreft het doen van belijdenis van vier jonge mensen. De namen worden genoemd. Hierna worden de dank- en voorbeden uitgesproken afgesloten met stil gebed en het gemeenschappelijk zeggen van het Onze vader. Tijdens orgelspel wordt de collecte gehouden. Dan komen de kinderen weer binnen, met Paasstokken. De organist zet een lied in: ‘Dans en zing: Hosanna voor de Koning! Dans en zing: Hosanna voor de Heer!’ Ondertussen lopen de kinderen door de kerk met de dominee voorop. De dominee noemt de dingen die aan de Paasstok zitten. ‘Er zit een kip bovenaan’. Dat wordt direct gecorrigeerd: ‘Een haan’. De dominee legt de betekenis van de haan uit. Toen Jezus gevangen genomen werd, ontkende Petrus drie keer Jezus niet te kennen. Toen kraaide er een haan. Het liturgisch bloemstuk wordt toegelicht en het bijbehorend gedichtje gelezen dat ook op het scherm is te lezen. Na het slotlied volgt de zegen waarna nog lied 425 wordt gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.