Pasen is gedenken

Bij de ingang ligt een uitvoerige liturgie, voor de preekstoel staat een nieuwe Paaskaars, daarnaast het liturgisch bloemstuk. Op deze Paasmorgen gaat ds. Aja Yntema voor in de Oude Helenakerk, is Janieke Mollenhorst de organist en verlenen Hanny Jansen, blokfluit, en Peter de Bruin, trompet, hun medewerking. Koster Arjen Timmers zorgt ervoor dat iedere kerkganger, er hadden nog een paar bij gekund, een liturgie krijgt. Reinier Demkes heet de aanwezigen welkom waarna de dominee de Paaskaars aansteekt. De koster haalt hem even van de staander en laat hem zakken zodat de kaars binnen armbereik kan worden aangestoken. De voorganger zegt: ‘Wij steken nu de Paaskaars aan. Elke zondag weer zal hij ons herinneren aan de overwinning van het Licht op de duisternis, van het leven op de dood.’ En na het aansteken van de kaars: ‘Niets kan ons scheiden van de liefde en het Licht van de Eeuwige Christus. Christus is waarlijk opgestaan’, dat door de gemeente beantwoord wordt met: ‘De Heer is waarlijk opgestaan. Halleluja’.
Tussen bemoediging, drempelgebed en smeekgebed worden liederen gezongen. Na het glorialied wordt de groet uitgesproken en dan het gebed bij de opening van het Woord dat begint met de woorden: ‘De weg naar uw goede toekomst is open gelegd. De dood is overwonnen door de overmacht van Uw Zoon.’ De eerste lezing is uit Jesaja 51:9-11, van Psalm 118 worden de verzen 1,5 en 9 gezongen waarna de kinderen bij de dominee mogen komen. De dominee maakt zittend op de voorste bank een praatje met de kinderen. ‘Wie weet wat voor dag het is?’ ‘Eerste Paasdag’. ‘Waar denken we dan aan?’ ‘Dat Jezus is opgestaan.’ Eigenlijk zijn we in ons leven op reis, op reis naar het land dat God ons beloofd heeft. Daar heeft Jezus voor gezorgd dat we daar naar toe kunnen gaan. Wat neem je mee op reis? ‘Paaskaars’. De dominee doelt op wat anders. ‘Waar doe je jouw spulletjes in?’ Jullie krijgen een koffertje mee en jullie moeten nadenken wat Jezus ons heeft meegegeven op reis naar het beloofde land. Dat hij van ons houdt, en nu mag je verder denken.’ Dat mogen ze opschrijven op een gele kaart die de vorm van een koffertje heeft. Ook de kinderen nemen een nieuwe kaars mee, die wordt nu voor het eerst aangestoken. Elke zondag herinnert die kaars er aan dat God en Jezus heel veel van alle mensen houden. Tien kinderen gaan naar Elim voor de nevendienst.
De tweede lezing is uit Johannes 20;1-18. Dan zingt Janieke Mollenhorst solo lied 680. Een prachtige stem heeft ze. De vertaling van het lied staat in de liturgie. ‘Het is een lied die bij deze kerk past. Deze kerk die immers eeuwen en eeuwen oud is’, zegt de dominee. ‘Vanmorgen hebben we elkaar begroet met de woorden: ‘De Heer is waarlijk opgestaan’’, zo begint de dominee haar overdenking. Als u hebt opgelet begint het in het donker. ‘Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was’. Johannes plaatst Maria van Magdala in het middelpunt en we willen haar vanmorgen volgen. Zij was een van de vrouwen die Jezus vaak volgde. In het donker stond ze bij het graf., de dag is nog maar net begonnen. Een nieuwe dag, de ochtendgloren van een nieuwe Schepping. We moeten denken aan de eerste dag van de Schepping. Die begon ook in het donker. Toen begon God te spreken: Er moet Licht komen. Duisternis betekent dood, licht betekent leven. Met het licht wordt het leven geschapen. Ook het gedeelte uit Jesaja is een Paasverhaal. Het gaat over de uittocht uit Egypte, een land voor duisternis en dood, dwars door de zee. De zee is het beeld van de dood. Dwars door de zee gaat het naar het land van belofte. Naar het land van licht en leven.
Ook de evangelist ziet God weer handelen en spreken. Van het begin van zijn Evangelie af vertelt Johannes over de overwinning van licht en leven over de dood. Het begint al met Kerst. ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’. Hier in het Paasverhaal loopt het ook uit op het licht en het leven. Op een nieuwe lichtende stralende dag. Maria staat nog in het donker op het kerkhof, bij het graf. En ze huilt. Maria staat daar als een mens, als de mens, als de mensheid. Als wij die leven in een wereld vol met dood. Met bloedige aanslagen, met rampen, met ziektes als kanker en hart- en hersenproblemen. Maar ook hier zal het licht het winnen van de duisternis. Zoals in het Scheppingsverhaal, de uittocht uit Egypte. Maria ziet twee engelen in het wit. Wit de kleur van het licht, wit de feestkleur. Uit het graf komt licht. Dat tafereel is zo troostvol, zo moedgevend. Dat tafereel wordt nog boeiender. Achter haar hoort ze een stem haar naam noemen. ‘Maria’. Ze keert zich om. ‘Rabboeni’, antwoordt ze. Meester, mijn meester, Hij leeft. Het is Jezus, Hij is opgestaan. Een mens, Maria, wordt bij naam genoemd door de opgestane Heer.
Het is een beeld dat heen wijst naar de toekomst, het is een profetie van wat gebeuren zal op de grote Paasmorgen. De morgen dat de hemel en ook de hele aarde stralend zullen zijn en waarop God zich zal openbaren in heel Zijn creatuur. Een nieuwe hof van Eden, een beloofd land. Deze hof van Arimatea is het eerste stukje beloofde land. Het zal zich uitbreiden over de hele aarde op de grote Paasmorgen waarop de graven openbreken en waarop de aarde één groot land zal zijn van belofte. Een bloeiende tuin van licht en leven, vrede en recht. En op die grote morgen zal Jezus weer staan in al Zijn glorie. Op die grote morgen heeft het Licht het voorgoed gewonnen van de duisternis. We zijn op weg naar die grote Paasmorgen. We mogen het lichtend tafereel in de hof van Arimatea voor ogen houden.
We vieren Pasen. Dat betekent niet dat we herdenken. Dan denken we aan dingen die in het verleden gebeurd zijn. Pasen vieren is gedenken. We vieren wat God de Heer met het gebeuren van toen in ons leven van nu veranderde. Wat dat betekent voor ons leven. En voor de toekomst die ons wacht. Maria huilde, ze wordt bij naam genoemd. De opgestane zegt: Ik ken jou. Dat wordt ook tot ons gezegd, als Gods toekomst, het land van belofte, voorgoed aanbreekt. Maria wordt ook weggezonden. ‘Zeg tegen mijn broeders en zusters dat ik opstijg naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is’. God kan mensen gebruiken in Zijn dienst. Ook Maria is gegaan, gezonden. Wij worden met haar gezonden. Zending, op weg gaan. Maria is de eerste opstandinggetuige. Jezus noemt hen broeders en zusters. Dat is bijzonder want ze hebben het er lelijk bij laten zitten. Weglopers zijn het, Petrus heeft Hem drie maal verloochend. Ook wij mogen weglopers zijn die keer op keer in de fout gaan. Jezus gaat naar Zijn vader en zal Zijn discipelen niet als wezen achterlaten. Hij zal hen Zijn Geest zenden.
Een vader is hij die van zijn kinderen blijft houden ondanks alles. Die het geluk van zijn kinderen op het oog heeft. Die barmhartig is, rechtvaardig, genadig. Een Vader die ons Zijn zoon als broeder gegeven heeft om ons te redden van ondergang en dood. Zijn zoon die ook ons de wereld instuurt om Zijn liefde en vergeving bekend te maken. Maria mag dat evangelie als eerste brengen. Ook wij als kerk hebben de opdracht die boodschap te vertellen. Aan onze kinderen maar ook aan anderen. De opdracht om zending te bedrijven en het werk van het werelddiaconaat te steunen. Op Pasen volgt Pinksteren. Dat is de 50e paasdag. Dan komen de broeders en zusters in beweging om die blijde boodschap, De Heer is waarlijk opgestaan, wereldwijd te verkondigen.
Na het amen van de preek worden de verzen 1,2, en 4 van lied 621 gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van twee gemeenteleden. Na de gebeden vertelt de dominee dat een groep jongeren vannacht een Paaswandelwake heeft gelopen. Van de Laurentiuskerk in Varsseveld naar de Keurhorsterkerk, de Heurnsekerk, het Dorpshuus in IJzerlo en dan naar hier, de Oude Helenakerk. Ze hebben mood boards meegenomen. De dominee laat er een zien en leest voor wat erop staat. ‘We hebben een trekker gemaakt die al onze onderdelen vervoert. Het onderwerp is: Niet kapot te krijgen. In ieder geval gaan we wandelend en stappend door het leven’. Na de collecte komen de kinderen weer binnen. Die hebben op hun ‘koffertjes’ teksten geschreven. Die worden voorgelezen door de dominee. Zieken helpen, liefde, trouw, de minste zijn, jullie zijn mijn handen, vertellen, Zoon van God, etc. De dominee staat nog even stil bij het liturgisch bloemstuk. Dat is een bos witte bloemen voor de paarse achtergrond. Wit dat staat voor licht en leven. De dominee dankt allen die in de afgelopen weken de bloemstukken hebben gemaakt. Als slotlied worden de verzen 1,3 en 4 van lied 630 gezongen. Na de zegen spelen orgel en trompet ‘U zij de glorie’ van Händel.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.