In de ochtenddienst in de Oosterkerk gaat ds. Wim Everts voor. Ouderling Johan Elburg heet de kerkgangers welkom en leest de mededelingen. Hij wijst erop dat de jaarwisselingsdienst vanavond om half acht in deze kerk begint. Het gesprek met de zeven kinderen die naar de nevendienst begint de dominee met de vraag of iemand een Bijbelse naam heeft. De namen Ruth en Eva klinken. De naam Eva betekent moeder van de levenden. Wat Ruth betekent zegt de dominee niet te weten, ‘weet iemand in de kerk het?’ Geen reactie. De dominee heet Wim, dat is geen Bijbelse naam. Hans, de naam van de organist, is wel een Bijbelse naam. Die is afkomstig van Johannes. De eerste letter is een J, de derde een H. Net als JHWH, de Godsnaam die uit eerbied niet wordt uitgesproken, we zeggen: de Heer. Het tweede deel van Johannes betekent ‘veel genade hebben’, ofwel Johannes betekent: ‘De Heer is genadig’. De dominee legt uit de naam Jezus uit. In het Joods luidt die naam ‘Jehosjoea’. Hierin ook weer de J en de H. De Heer zal redden, de Heer zal bevrijden betekent het.
De Schriftlezingen zijn uit Jesaja 61:10-62:3 en uit Lucas 2:23-40, Jezus wordt voorgesteld in de tempel, waar ook Simeon en Hanna zijn. De dominee begint zijn verkondiging met de woorden van Simeon: ‘Mijn ogen hebben uw heil gezien’. Aan het begin van het nieuwe jaar begroeten we elkaar met ‘Veel heil en zegen’. Heil betekent geluk en voorspoed. Heil is afgeleid van Jesjoea, hetzelfde woord als waarvan Jezus is afgeleid. Het betekent redding, bevrijding. In de geschiedenis van Israël heeft het volk iets van dat heil ervaren. De uittocht uit Egypte, de intocht in het beloofde land, het vrederijk van David en de terugkeer uit ballingschap. Toen brak er iets van Gods heil door. Toch bleef het iets voorlopigs, de definitieve verwerkelijking liet op zich wachten. Het Oude Testament is het boek van de verwachting.
Aan het begin van het Nieuwe Testament zien we Simeon en Hanna. Heel hun leven hebben ze uitgekeken naar het heil. Simeon zag uit naar de vertroosting die God aan Israël zou schenken. Hanna, de profetes, diende God dag en nacht in de tempel. Samen vertegenwoordigen ze heel Israël. Heel hun leven hebben ze gewacht op het heil. Nu is daar Jezus, nu mogen ze het heil van God zien met eigen ogen. Het wachten is zien geworden. Wat heeft Simeon gezien? Simeon ziet hoe het leven van dit Kind zal worden. Hij zal laten zien dat ieder mens bij God in tel is. Hij brengt licht in de duisternis. De komst van Jezus is de beslissende doorbraak van Gods heil in deze wereld. Toch is dat heil nog geen volle werkelijkheid geworden. We weten maar al te goed van de ellende en het verdriet in deze wereld. In de afgelopen week kwamen twee kinderen bij een brand om het leven, er waren weer aanslagen waaronder op een Koptische kerk.
Wat zullen onze ogen te zien krijgen in het nieuwe jaar? Geloven is wachten op het heil Van God. Simeon en Hanna dragen de verwachting van het heil. Niemand anders dan zij, twee oude mensen. Het doet de dominee denken aan de situatie in de kerk. Velen die betrokken zijn, zijn al op leeftijd. Misschien hebben wij het gevoel dat wij de kerk moeten dragen, net als Simeon en Hanna de verwachting van het heil dragen. Misschien hebben we ons afgevraagd waarom wij het nog niet opgegeven hebben. We leveren trouw onze bijdrage. Straks, in januari, wordt het weer van ons gevraagd en wij geven het. Anderen zien het belang er niet meer van in. Simeon en Hanna laten zien hoe goed het is om op zondag te blijven komen naar dit kerkgebouw. Om tegen de stroom op te roeien en een plaats open te houden voor God in ons leven.
Dit wachten op het heil van God maakt ons niet passief. Want waar je naar verlangt zet je je ook voor in. Dat is omzien naar de naaste in nood, zich in te zetten voor elkaar, mensen te troosten en te bemoedigen. Dat is hopen, verwachten en uitzien naar wat komen gaat. En juist daarom dragen we met ons mee de pijn om wat nog niet goed is, om het lijden in de wereld, om zoveel dat onaf is en wacht op voltooiing. Het geloof gaat in tegen gevoelens van hopeloosheid. Er zijn cynische mensen die zeggen dat wat je ook doet vergeefse moeite is. Je kunt wel denken dat het beter wordt maar je komt bedrogen uit. Je moet voor jezelf opkomen want een ander doet het niet. Zo’n levenshouding, zonder verwachting, maakt je innerlijk leeg.
Het geloof blijft hopen en verwachten. God zal de wereld nooit overlaten aan zijn lot. ‘Mijn ogen hebben Uw heil gezien’. Simeon voelt de levenskracht die van dit Kind uitgaat. Hij weet dat God nabij is, dat er redding en toekomst is. Maria, Jozef en Hanna delen in zijn verwondering. Wat zij ervaren is dat niet waar wij naar op zoek zijn?. Dat wij grond onder onze voeten hebben, dat we gedragen worden en geliefd zijn. Dat ons leven betekenis heeft en dat we toekomst mogen verwachten. Is dat niet waarom we naar de kerk gaan en daarna heengaan in vrede om te doen waartoe wij geroepen zijn in navolging van Jezus. Dat Zijn levenskracht, moed, liefde voor God en de mensen ons zal doordringen. Dan zullen ook wij gaan in vrede. Wij delen met elkaar het licht, het lied, de zegen. Wij zijn Uw kandelaar, wij gaan het donker tegen.
Na het amen van de preek worden de verzen 1,3 en 5 van lied 500 gezongen. Er volgt een afkondiging van overlijden van vier gemeenteleden, resp. 70, 85, 90 en 96 jaar oud waarna de verzen 6 en 7 van lied 512 worden gezongen. De dank- en voorbeden worden gebeden en tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen. De slotzang is lied 503 waarna de zegen volgt.