Moreel en fysiek kwaad

Vanmorgen is er in een van de drie gebouwen van de Protestantse gemeente te Aalten, in de Oosterkerk, een dienst. De voorganger is ds. Wim Everts, Joop Ormel bespeelt het orgel. Op de derde zondag in de 40dagentijd heet Ineke Nagel de kerkgangers welkom. De opbrengst van de collecte tijdens de dienst is bestemd voor Kinderen in de Knel, die bij de uitgang voor de kerk. Van Psalm 25a worden beide verzen gezongen. Zoals gebruikelijk worden de teksten via computer en beamer op het scherm geprojecteerd. Bij vers 1 zijn de technische hulpmiddelen slechts in staat de helft van vers 1 te laten zien, vers 2 komt wel geheel tevoorschijn. Na bemoediging en groet wordt lied 286 gezongen. Ook hier hapert bij vers 1 de techniek, de helft van de tekst is te zien. Ook het orgel zwijgt, maar de gemeente zingt door. Bij vers 2 zijn de storingen verholpen. De dominee vindt het goed van de gemeente dat zij is doorgegaan met zingen, eerst loopt de computer vast en dan het orgel. Hierna wordt het veertigdagenlied gezongen. Ook dit jaar heeft ‘Kind op Zondag’ een ‘Project veertigdagentijd en Pasen 2019’ met een projectlied. Het refrein is elke zondag hetzelfde, voor elke zondag is er een ander couplet.

De dominee vraagt of de kinderen naar voren willen komen. Hij heeft in beide handen iets vast en vraagt wat dat is. ‘Vijgen’, is het antwoord. ‘Waar groeien die?’. De kinderen kunnen kiezen, in de grond of aan bomen. Ze weten het antwoord: Bomen. De dominee vertelt dat toen hij hier kwam wonen er bomen in zijn tuin zijn geplant, een judasboom en een vijgenboom. De eerste is dood gegaan, de vijgenboom leeft nog. Over een vijgenboom gaat vanmorgen het verhaal. Er groeien geen vijgen meer aan. ‘Wat moet je met die boom doen?’, vraagt hij. ‘Weggooien’, is het antwoord. Als de kinderen met licht naar een zaaltje in de kerk vertrekken geeft hij de twee vijgen aan de kinderen.

De eerste lezing is uit Exodus 6:2-8 waarna lied 362 wordt gezongen, de tweede lezing is uit Lucas 13:1-9 gevolgd door het zingen van lied 932. ‘Telkens worden we in het nieuws opgeschrikt door verschrikkelijke dingen’, zo begint de dominee zijn verkondiging. Zoveel slachtoffers als gevolg van de cycloon Idai in Zuidoost Afrika, de aanslag in Utrecht en een week ervoor de aanslag op twee moskeeën in Nieuw-Zeeland. In wat voor wereld leven wij? Onschuldige mensen die het slachtoffer worden. In de tijd van Jezus was het niet veel anders. Pilatus richt een bloedbad aan onder de Galileeërs. Het gebeurde bij de tempel in Jeruzalem tijdens het Paasfeest nog wel. In de buurt van de vijver van Siloam stort zomaar een toren in, 18 mensen werden onder het puin bedolven. Ze laten ons twee verschillende vormen van het kwaad zien. Het ene is het kwaad dat mensen elkaar aandoen. We noemen dat het morele kwaad. Er is ook nog het kwaad dat mensen zomaar overkomt zonder dat er sprake is van menselijke schuld. Natuurrampen of als mensen getroffen worden door een ernstige ziekte. We noemen dat het fysieke kwaad dat ingebakken zit in de schepping.

Als het kwaad mensen overkomt kun je vragen naar het waarom. Waarom laat God het toe, waarom voorkomt Hij het niet? Soms wordt het gezien als een straf van God. Dat denken ook die mensen die bij Jezus komen. Er zou een relatie moeten zijn tussen het kwaad dat hen overkomt en de zonden in hun leven. Hoe zou Jezus daarop reageren? Het is opvallend hoe fel Jezus ingaat tegen deze zienswijze. Jezus moet niets van hebben van zo’n verklaring want dan ga je als toeschouwer op een veilige afstand staan om het lijden van een ander te verklaren.  ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in ​Jeruzalem​ wonen? Zeker niet’. Het gaat niet om de vraag wat die ander heeft gedaan dat hem zoiets ergs is overkomen, nee het gaat om onszelf. De vraag wie wij willen zijn, of wij tot inkeer komen en ons inzetten voor alles wat goed is en ons te richten op de toekomst en je af te vragen wat jezelf kunt doen om het kwaad in de wereld tegen te gaan.

Mensen kunnen elkaar de verschrikkelijkste dingen aandoen. Maar er is ook het fysieke lijden, het lijden waarvan je niet weet waar het vandaan komt. Is God daar de oorzaak van? Nee, toch. In de Bijbel wordt er geen verklaring van gegeven. Twee week geleden ging het tijdens de preek over Job. Die kreeg geen verklaring van het lijden dat hem overkwam. De Bijbelse verhalen laten zien dat God nog met Zijn schepping onderweg is. De Schepping is nog niet af. We leven in een wereld met zoveel duisternis. Zo was al vanaf het allereerste begin toen God de wereld schiep. De hele aarde was bedekt met het water van de oervloed. Onze wereld heeft die donkere achtergrond. Als je vraagt naar de oorsprong van het kwaad dan verwijst de Bijbel naar die duisternis. God roept het licht tevoorschijn en dringt het water van de oervloed terug. Scheppen is scheiding maken en vechten tegen het kwaad. Nog steeds is die strijd gaande. De Bijbel vertelt ons hoe God met de wereld een weg gaat die begint bij de duisternis van het begint en eindigt bij het eeuwig licht.

Als God het licht goed noemt betekent dat het licht doet wat het moet doen: de duisternis verdrijven. De wereld waarin wij leven is een wereld waarin zowel licht als donker is, goed en kwaad. In deze wereld heeft God ons naar het licht toe geschapen. Naar Gods beeld zijn we geschapen, dat betekent dat we geroepen zijn om een bijdrage te leveren aan Gods bedoelingen met deze wereld. God wil dat wij medescheppers zijn. Een Joods verhaal vertelt over iemand die door de wereld trekt. Overal ziet hij onrecht, ellende, geweld en allerlei rampen. Uiteindelijk klaagt hij God aan: ‘Waarom doet U er niets aan?’ Dan antwoordt God: ‘Ik doe er wel iets aan, Ik heb jou geschapen, jij mag het doen’. Aan Mozes maakte God zich bekend als de God die niet onverschillig is over het lijden van Zijn volk in Egypte. ‘Ik heb hun gejammer gehoord’. God roept Mozes om zich in te zetten voor de bevrijding van Israël.

Zo is God Die de mensen roept, Hij is de stille kracht die mensen oproept tot liefde en barmhartigheid. God wil de mensen innerlijk raken om weerstand te bieden aan het kwaad. Zo heeft God zich bekend gemaakt aan Mozes met Zijn naam. Die naam is een toezegging, een belofte. Overal en altijd wil God ons nabij zijn. Ook wanneer het kwaad ons overkomt wil God erbij zijn. Dat is Zijn naam: Ik zal er zijn, we zijn in Gods ontferming opgenomen. Die woorden, Ik zal er zijn, vormen de kern waarom het in de Bijbel gaat. Die woorden zijn werkelijkheid geworden in het leven van Jezus. In Hem is God ons nabij gekomen en wil God met ons meegaan door heel ons leven. Jezus sluit het gesprek af met het vertellen van een gelijkenis. Over een vijgenboom. In deze gelijkenis wordt iets zichtbaar van Gods geduld met ons. ‘Geef hem nog een jaar’. God verwacht van ons dat wij vruchten dragen. Vruchten van liefde en goedheid, van schoonheid en barmhartigheid. God geeft ons tijd om te leven om iets waar te maken van Zijn bedoelingen met de wereld. Dat wij onze verantwoordelijkheid op ons zullen nemen en als medeschepper een bijdrage zullen leveren aan de goedheid van de Schepping. Dat wij dragers van het licht zullen zijn.

Na het amen van de preek wordt lied 3, Al laat geen zon zich zien, uit het ‘Liefste Lied II’ gezongen. Er is een afkondiging van overlijden van een lid van de gemeente waarna vers 4 van lied 576a wordt gezongen gevolgd door de dank- en voorbeden, stil gebed en het Onze Vader. Na de collecte wordt lied 15, Ga maar gerust want ik zal met je meegaan, uit ‘Het Liefste Lied II’ gezongen en spreekt de dominee de Zegenbede uit.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.