Wie ben ik, wat doe ik?

Aan de dienst in de Oude Helenakerk werkt vanmorgen mee de cantorij onder leiding van Harry van Wijk. De voorganger in deze dienst is ds. Riemer Faber en de organist is Gerard Wesselink. Bij elke ingang ligt een stapeltje liturgieën. Arjen Timmers doet dienst als koster. Ouderling Hannie Lievers heet de aanwezigen welkom en leest de mededelingen. Lied 207 is het openingslied dat door cantorij en gemeente wordt gezongen. Groet, bemoediging en drempelgebed volgen, de verzen 1 en 2 van Psalm 19 worden gezongen en het gebed voor de nood van de wereld wordt uitgesproken. Als Glorialied zingt de cantorij Psalm 150 waarna het gebed bij de opening van het Woord wordt uitgesproken. Twee kinderen zijn er om naar de nevendienst te gaan. De dominee maakt er even een praatje mee. Hij vraagt of ze morgen weer naar school moeten. Nee, dat hoeven ze niet. Ze zijn bij opa en oma op bezoek en ze wonen niet in Aalten, ze hebben al vakantie. Met Heidi Ebbers gaan ze mee naar gebouw Elim.

De eerste lezing is uit Genesis 1:1 t/m 2:3, het Scheppingsverhaal. Daarna zingt de cantorij van John Rutter het lied ‘All things bright and beautiful’. In de liturgie is de Engelse tekst van de verzen in het Nederlands vertaald. De dominee geeft de cantorij een compliment voor de mooie uitvoering van dit lied. De tweede lezing is uit Kolossenzen 1:15-20 waarna de verzen 1,3 en 5 van lied 825 worden gezongen. De dominee zegt dat uitgangspunt voor de verkondiging is het gedeelte uit Genesis 1 waar staat: ‘God schiep de mens als Zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem’. Harry van Wijk mailde de dominee met de vraag op deze zondag – aan het begin van de vakantie – over de Schepping te preken. Hij moet denken aan een wijkdag van ongeveer 25 jaar geleden. Met ds. Hans van Dalen deed hij een rollenspel, voerde een toneelstukje op. De dominee zat op het toneel en ds. Van Dalen kwam langs, laarzen aan, met een verrekijker om de hals en een vogelboekje in zijn zak. Hans van Dalen vroeg wat hier aan de hand was. ‘Een kerkdienst’. De vogelkijker was in geen 20 jaar in de kerk geweest. Hij kwam God in de natuur tegen. De dominee die op het toneel zat kwam ook niet zo vaak meer in de kerk. Het geloof riep bij hem meer vragen op dan hij antwoorden kreeg. Nu, 25 jaar later, vindt de dominee de Schepping nog steeds prachtig. Wat kan men genieten van al het moois dat God gemaakt heeft. En wat kan men zich verwonderen. Je begint te duizelen. (Als de dominee dit zegt denk ik aan gisteravond toen ik in een aflevering van Blue Planet een potvis naar voedsel zag duiken op 800 meter diepte in de oceaan). In de vakantie heb je tijd om naar de natuur te kijken. Maar ook heb je tijd om tot jezelf te komen. Zo is de vakantie een uitbreiding van de sabbatsgedachte, sabbat de dag van de rust. Vakantie is ook een tijd om stil te staan en na te denken over de vragen: Wie ben ik, wat doe ik. Kom je in een andere situatie terecht dan ga je nadenken over de diepere zin van het leven.

Het Scheppingsverhaal is waarschijnlijk geschreven naar aanleiding van allerlei vragen van het volk van Israël. Het was weggevoerd in ballingschap in de tijd van Nebukadnezar en het volk zuchtte onder het juk van Babylon. Tot nu toe had het volk van Israël geleefd met het verhaal van de bevrijding uit Egypte en met de belofte dat God hen niet alleen zal laten. Maar nu in ballingschap, in Babylonië, lijkt alles anders. Wat betekent het verhaal van de bevrijding uit Egypte nog? Ze leefden in een andere cultuur die hen volkomen vreemd was. De mens is slaaf van de goden, overgeleverd aan de willekeur van de goden. Daardoor gingen ze zich afvragen wat de diepere zin van het leven was. Toen kwam dat verhaal over de Schepping boven. God is geen God van willekeur maar een God Die alles zijn plaats heeft gegeven. Dit verhaal hield de Joden in ballingschap levend. Ze hielden vast aan hun oude geloof en dat gaf hen de moed om verder te gaan. Moed om zichzelf te waarderen als waardevolle schepselen van God.

In vakantietijd is er tijd om na te denken over de zin van het leven. Wie zijn we? In het Scheppingsverhaal wordt daar richting aan gegeven. De mens is geschapen naar het evenbeeld van God. Alle levende wezens worden geschapen naar hun aard. Maar de mens wordt geschapen naar het beeld van God. Het is onvoorstelbaar, in Psalm 8 wordt de mens bijna goddelijk genoemd. In vakantietijd is er ruimte voor de vraag of daar iets in mijn leven zichtbaar van is. Waar wel en waar niet? Daarbij kan het helpen om te kijken naar het leven van Jezus. Zoals straks zal worden gezongen: ‘Gezegend die de mensen roept tot liefde, vruchtbaarheid en moed om voor elkaar te bestaan in eerbied voor zijn grote naam’. Mens zijn voor elkaar. De dominee eindigt met een verhaal, De schep. ‘Welke schep gebruikte de Schepper voor het maken van de wereld? In zijn schuurtje vond hij een grote schop waarmee het werk in zes dagen klaar zou zijn. Dat leek hem wat kort. Ook stond er een spade, waarmee je diep in de grond kan steken. Daarmee zou hij zaadjes diep kunnen zaaien. Dan zou de schepping wat langzamer gaan, wel miljoenen jaren lang. Dat leek Hem aardiger. Toch koos hij voor een klein schepje dat er ook lag. Dat gebruikte hij niet zelf. Hij gaf het aan de mensen. Dan konden ze zelf aan het werk. Nieuwsgierig kijkt de Schepper sindsdien, naar wat ze van de wereld maken.’

Na het amen van de preek zingen cantorij en gemeente lied 984. Er is een mededeling van overlijden van twee leden van de gemeente waarna vers 3 van lied 951 wordt gezongen. De dank- en voorbeden worden na elke gebedsintentie beantwoord door het zingen van lied 367B en afgesloten met het Onze Vader. Na de collecte wordt lied 978 als slotlied gezongen waarna de cantorij de zegen zingt.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.