De tien leefregels en vergeving

Ds. Anne van Voorst is gevangenispredikant van de EBI, de extra beveiligde inrichting te Vught. Vanmorgen vertelt hij tijdens de dienst in de Zuiderkerk over zijn werk. Voorafgaande aan de dienst speelt Hans te Winkel vaderlandse liederen op het orgel, Arjen Timmers is als koster de gastheer en Wim Lensink zorgt ervoor dat de beamer teksten en liederen op het scherm zet. Ouderling Henri van Eerden heet de kerkgangers, die tussen half tien en tien uur een kopje koffie konden drinken, welkom en leest de mededelingen. Ter introductie op het thema zegt de dominee dat op dit moment op vele plekken de gemeente van Christus bij elkaar komt. Ook in de gevangenis van Vught komt de gemeente van Christus bij elkaar. Hij is gevraagd om wat over zijn werk in de gevangenis te vertellen. De kinderen kunnen straks vragen aan hem stellen over hoe het in de gevangenis is. Dat zegt hij nu omdat ze erover na kunnen denken wat ze willen weten. Of wat jullie ouders willen weten, die kunnen die vraag dan aan hun kinderen zeggen. De dominee kondigt het te zingen lied ‘Abba Vader’ aan, een topper in de gevangenis. Hierna komen de kinderen bij de dominee staan. Die is benieuwd welke vragen ze hebben bedacht. De kinderen kijken elkaar aan, dan stelt de dominee zelf een vraag. ‘Waar denk je aan bij een gevangenis?’ ‘Opgesloten zitten’, zegt een meisje. De kinderen van de dominee vroegen of het gevaarlijk is. Een kind stelt een vraag of er ook gevangenen ontsnappen. Dat gebeurt een paar keer paar jaar. Om de gevangenis staat een muur, dan is er een hek dat onder stroom staat en daarbinnen huizen, om elk huis staat ook zo’n hek. Maar ze bedenken wel andere dingen om er uit te komen. Laatst liep een gevangene als personeelslid verkleed de gevangenis uit. De dominee wijst op het zendertje onder zijn toga. In de gevangenis draagt hij een pieper met een rode knop erop. Daar kan hij op drukken en dan komen andere personeelsleden naar hem toe. Op de rode knop heeft hij nog nooit hoeven drukken. De gesprekken die hij voert gaan altijd over de vraag hoe het nou kan dat iemand in de gevangenis zit. Voor het dragen van de lantaarn met kaars zijn er drie gegadigden die met z’n drieën het lichtje vasthouden en 21 kinderen naar de nevendienst brengen.
De dominee wil uit de Bijbel lezen maar heeft een probleem, hij heeft zijn leesbril niet bij zich. Koster Arjen Timmers reikt hem er een aan. Exodus 20:1-17, de tien geboden, wordt gelezen. ‘Die worden hier regelmatig gelezen, ze worden ook in de gevangenis gelezen’, zo begint de dominee. Er is een verschil. In de gevangenis weet ik dat de mensen ten minste een van de tien geboden overtreden hebben, bij u mag ik daar niet van uitgaan. Het gaat vaak om moord, diefstal en fraude (een vals getuigenis). Er treedt gewenning bij mij op. Tegelijkertijd moet ik daarop letten en niet denken: o, een inbraak, een moord. Het is belangrijk in het pastoraat om te beseffen dat een misdaad fout is en blijft. Ieder mens wil goed op het plaatje staan, als je iets fout hebt gedaan bedenk je een excuus. Dat doen gedetineerden ook. Ze vergelijken zich met een ander en dan valt het nog wel mee wat ze gedaan hebben. De dominee probeert wel begrip te hebben maar dat wil niet zeggen dat hij goedkeurt wat gedaan is. De tien leefregels zijn een confrontatie met jezelf. Ik probeer de gedetineerden te confronteren met wat ze gedaan hebben. Zo gebeurt het in de Bijbel ook. En met de gevolgen als ze ermee door gaan. De Bijbel spreekt over het derde en vierde geslacht. Dat kom je in de gevangenis ook tegen. Een inbreker, groot en dik, nam zijn zoon mee. Die was smal en dun en kon door een wc raampje. De dominee zei dat je erop kon wachten dat die in de jeugdgevangenis zou komen. Dat vond de vader belachelijk, maar zo is het wel gegaan. De dominee noemt nog een voorbeeld. Het gaat erom de daad blijven afkeuren en tegelijkertijd de dader blijven accepteren. Onderscheid maken tussen wat iemand doet en wat iemand is. Een misdadiger is altijd meer dan zijn delict. Onze broeders en zusters bevinden zich ook binnen de muren van de gevangenis. Want God laat nooit een mens vallen. De tien leefregels bieden uitzicht op een toekomst. Een jonge man vroeg mij of hij gedoopt kon worden, hij wilde bij God horen. Dan moet jij je leven veranderen, zei de dominee. Hij moest een paar maanden weg en toen hij terugkwam gaf hij als reden dat mensen die naar de kerk gaan een beter leven hebben dan hij omdat ze zich aan de regels houden. Die jongen heeft het begrepen, want dan werkt hij aan een toekomst. Een leven in vrijheid en geluk. Lied 316 wordt gezongen.
De dominee leest Matteüs 18:21-35, waarin het over vergeving gaat. Jaren geleden heeft de dominee hierover ook gepreekt. Hij heeft toen gezegd dat het in de kerk maar beter is dader te zijn dan slachtoffer. Tegen een slachtoffer wordt gezegd: je moet maar vergeven. In zijn eerste gemeente maakte de dominee mee dat een jongen werd misbruikt. Aan de jongen werd gevraagd: Vergeef het nou maar. Zou ik het nu nog zo zeggen als toen, vraagt de dominee zich af. De dader moet verantwoordelijk worden gesteld en van het slachtoffer mag niet op voorhand vergeving worden gevraagd. Vergeving is een ingewikkeld proces. De dader moet inzien dat hij iets fout heeft gedaan en dat hij er spijt van heeft. Dat kun je voorleggen aan God maar ook aan degene die je slachtoffer is. Je drukt dan je schuld en spijt uit zonder de verwachting dat het vergeven wordt. Je gaat uit van de vrijheid van het slachtoffer om te vergeven. De dominee zegt dat vergeving voor hem geworden is tot een kernpunt van het christelijk geloof. Wat ben ik blij dat ik in een christelijke traditie sta. Want wij geloven in een God die ons vergeeft en een nieuwe kans geeft. Daar hoef je niks voor te doen. Misdadigers kunnen soms niet anders dan door te gaan met wat ze doen. Een arrestatie voelen ze als een bevrijding, eindelijk is er iemand die er een eind aan maakt. Een moordenaar vroeg of God dat wel kon vergeven. Dan antwoordt de dominee dat God dat kan. Kijk naar Christus aan het kruis: ‘Heden zult gij met mij in het paradijs zijn’, zegt hij tegen een misdadiger. De vraag is: Kun jij je dat zelf vergeven. Die vraag is lastig, want wat zou er tegenover zo’n daad kunnen staan dat het goedmaakt? De dominee zegt dan dat je de vergeving om niet krijgt, gratis. Mooi makkelijk, is dan het antwoord. Maar zo gemakkelijk is dat niet om te geloven dat God je vergeeft en dat je er niks voor hoeft te doen. Iemand schreef: Ik heb er maanden over gedaan maar nu ik het aanvaard heb, heeft u mij het mooiste cadeau gegeven. Dat heeft God gedaan, zeg ik dan.
Hoe zit het met de slachtoffers? Er zijn mogelijkheden voor. Zo is de dominee betrokken bij gesprekken tussen dader en slachtoffer. Als het slachtoffer dat wil tenminste. Eens was ik bij een gesprek. De dader was ervan overtuigd dat God hem een nieuwe kans gaf. De familie had een schoonzoon gestuurd. Die zei: Ik ben hier niet gekomen om te oordelen maar met het oog op jouw toekomst, om jou te vergeven. De dader stond perplex. Hij zei later dat hij, het klinkt misschien gek, verwacht had uitgescholden te worden of in elkaar geslagen. De dominee zei toen dat op hem nu de taak rust om dit te aanvaarden en zo naar anderen in het leven te gaan staan. De dominee heeft ook wel meegemaakt dat in een dergelijk gesprek het slachtoffer vertelt hoe erg het is wat hem is overkomen. Vergeving heeft ook te maken met de maatschappij en met de gemeente van Christus. Hoe vergevingsgezind zijn wij als het gaat om daders? Ook hier, onder ons, zijn verschrikkelijke dingen gebeurd. Vergeving moet als horizon dienen om de ander toekomst te geven. Hoe staan wij tegenover gedetineerden die hun straf hebben uitgezeten en terugkomen? Krijgen ze van ons ook een nieuwe kans? Of is het eens een boef, altijd een boef? Beseffen we dat wij een rol hebben als een ex-gedetineerde vraagt: Mag ik deel uitmaken van uw gemeente? Dat kan zo maar gebeuren, misschien is het al gebeurd.
Na het amen aan het eind van de overdenking is er een mededeling van overlijden die staande wordt aangehoord waarna enkele ogenblikken stilte in acht worden genomen. Dan zegt de dominee dat hij in de gevangenis vraagt: Waar wilt u voor danken of bidden? Dat vraag ik ook aan u. Er zijn vier gemeenteleden die daarop antwoorden. Nepal wordt genoemd, het ongeluk met de hoogwerker in Oosterwolde en het woord bevrijding hoor ik. Hierna volgen de dank- en voorbeden, stil gebed en het gezamenlijk Onze Vader. Gerard Helmink doet namens de diaconie een mededeling over de bestemming van de collecte volgende week. Dat gaat naar noodhulp in Nepal en komt terecht bij ‘SOS Kinderdorpen’. Die organisatie werkt al sinds 1934 in Nepal en is ter plaatse goed bekend. Zij maken ‘kindvriendelijke ruimtes’ waar kinderen in een veilige omgeving leren en spelen. Daar krijgen ze voeding en kleding en ook medische hulp en psychosociale zorg. De opbrengst van de collecte zal door de diaconie worden verdrievoudigd. De collecte wordt gehouden, de kinderen komen weer binnen. Ze hebben een vliegtuigje gemaakt. Van lied 966 worden drie verzen gezongen. De dominee kijkt op zijn horloge, de dienst heeft langer dan een uur geduurd maar hij hoopt dat we nog in staat zijn met een goed gemoed de zegen te ontvangen.
Noot 1: Voorafgaande aan de dienst hoor ik van iemand dat hij wanneer er geen dienst in de Zuiderkerk is thuis blijft en de tv aanzet en naar een kerkdienst kijkt, er is aanbod genoeg. Een ander zegt dat het in een ander kerkgebouw maar niks is, je kent er geen mens. Noot 2: Deze dienst wordt themadienst genoemd. Ze heeft de vorm van een gewone dienst, sommige zeggen traditionele dienst. Trouwe kerkgangers van de Zuiderkerk verlangen ernaar om daar ook eens naar een gewone dienst te gaan die om half tien begint en waar na afloop koffie kan worden gedronken.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.