De kerk is feestelijk versierd met vele kerststukjes. Links van de kansel staat een grote kerstboom met veel lampjes met ballen, aan de kansel hangen twee kransen met lampjes, aan de muren hangen ze ook en hier en daar liggen er nog een paar. Voor in de kerk staat op de tafel het liturgisch bloemstuk en rechts van de kansel zijn ook nog twee kerstversieringen aangebracht. Zij die dit gedaan hebben worden niet genoemd op het scherm waarop de namen staan van allen die aan deze dienst in de Oosterkerk op de morgen van Eerste Kerst zullen meewerken. Hun werk mag worden geprezen, zij hebben de kerk in kerststemming gebracht. De kerk is goed bezet, vanaf de kansel bezien is het vak rechts, ooit voor ouderlingen bestemd, het enige waar geen kerkgangers zitten. Voorafgaande aan de dienst zingt het Aaltens Chr. Gemengd koor onder leiding van Els Venneker – en begeleiding door Dinie Prinsen op de piano – een drietal liederen. Bram te Paske verwelkomt de kerkgangers en leest de afkondigingen. De voorganger in deze dienst is ds. Hendrik Jan Zeldenrijk en de organist is Joop Ormel. Van lied 477 worden vier verzen gezongen, twee verzen door het koor en twee in samenzang.
Na stil gebed, bemoediging en groet worden de kaarsen aangestoken. Dat gebeurt door Hester en Marita. Marita Ruesink-Hartemink leest het opzegversje en Hester steekt om en om de vier kaarsen aan en tenslotte de kerst kaars. Het slot van het gedichtje: ‘Jesaja, Johannes, Jakobus en Jozef – zij maken het mee en vertellen het mij. Vier J’s die samen de vijfde verwachten – en de zesde J ben Jij! Lichtje van de vrede. Lichtje van bekeren. Lichtje van verwachten. Lichtje van geloven. Licht dat wij meebeleven. Wij staken al die kaarsjes aan: licht als morgenstond. Steek jij het zesde kaarsje aan: God maakt de lichtkring rond.’ De toelichting op het liturgisch bloemstuk wordt voorgelezen door de dominee, de betekenis van het ook op het scherm getoonde bloemstuk is dat ‘God in de geboorte van Jezus de wereld omkeert’. Het bijbehorend gedichtje wordt voorgelezen. Het projectlied wordt gezongen, ‘Nu wordt het licht geboren. Zo kwetsbaar als een kind laat God hiervan zich horen. De vrede overwint’. De kinderen komen naar voren, het zijn er rond de twintig. De dominee zegt: ‘Het wordt een hele leuke kindernevendienst!’ en kijkt de kinderen opgewekt aan. Die reageren niet. ‘Geloven jullie het niet?’, vraagt hij. De dominee heeft de brandende kaars in de hand en wil hem aan een van de kinderen geven. Twee weigeren beslist, gelukkig wil een derde de kaars wel meenemen naar de nevendienst.
De lezingen zijn uit Jesaja 52:7-10 en uit Lucas 2 (BGT). In drie gedeelten worden de verzen 1-20 van het kerstevangelie gelezen, afgewisseld door zang van het koor en gemeentezang. Zijn verkondiging begint de dominee met te zeggen dat het zo fijn is om met zoveel mensen bij elkaar de geboorte van Jezus Christus te vieren. Al meer dan 2.000 gebeurt dit, om te vieren dat Jezus Christus het licht brengt in deze donkere wereld. Dat zal niet iedereen altijd geroepen hebben. Door velen wordt gezegd dat het lijkt of het steeds donkerder wordt. Kijk maar naar het Journaal, er zijn zoveel landen die verscheurd worden door geweld. Ook zijn er aanslagen, denk aan Turkije en aan Berlijn. Dat mensen dit elkaar aandoen, het verstand staat erbij stil. Dan wordt het Kerst en zingen we ‘Vrede op aarde’. Ja, dat willen we. Net als Jesaja die zegt dat er vrede komt en dat God de mensen zal bevrijden. Daarna lees je het Kerstverhaal. Zou dat nou echt waar zijn? ‘Nou dat is het dan wel’, zegt de dominee, daarmee de kerkgangers het idee gevend dat de preek is afgelopen. Hij vertelt wat er gebeurde. Hij zat achter zijn pc en was bezig met deze preek. Keek naar het scherm en kwam niet verder. Andere keren moest hij zich inhouden. Dan was hij zomaar een uur bezig, maar nu kwam er geen tekst meer op het scherm. Waarom schoten hem geen woorden meer te binnen?
De dominee vertelt wat er toen gebeurde. Een leidster van de kindernevendienst belde en vertelde over een meisje van zes. Die zei over het kerstevangelie: ‘Dat verhaal kennen we nou wel’. Misschien zitten hier mensen die het vaak gehoord hebben, misschien wel zestig keer. Het is zo bekend. Is er nog iets nieuws over te vertellen. De dominee zocht naar een ingang voor de preek. Hij nam een pauze. Hij keek naar het nieuws op zijn telefoon. Dat was afgelopen donderdag. Toe stond er dat er voor het eerst in Nederland niet meer gelovigen zijn dan ongelovigen. Toen dacht de dominee: Het gaat hard. Maar ook: Ben ik nog voor iets anders geschikt? Op zijn telefoon keek hij naar het Journaal. Aan mensen op straat werd gevraagd: Gelooft u nog. De een niet, de ander wel. Een derde zei: Ik geloof wel, maar twijfel ook. ‘Die heeft het begrepen’, dacht de dominee. Weer een ander zei: ‘Ik geloof wel, maar kom niet meer in de kerk’. Toen werd aan een jonge vrouw de vraag gesteld: ‘Gelooft u?’ ‘Nee’, zei ze. ‘Dat is denk ik niet meer iets van tegenwoordig’. Nou, daar zitten jullie dan, jullie zijn niet meer van tegenwoordig. Wat dan? Zijn jullie van gisteren? Nee, geloven is niet van tegenwoordig, niet van gisteren, maar van de toekomst.
God zegt Immanuël – God met ons. Dichterbij kan God niet komen. Jullie hoeven niet bang te zijn want ik breng jullie goed nieuws, zegt een engel tegen de herders. ‘Vandaag is jullie redder geboren: Christus de Heer’. De herders moeten op weg gaan om het mee te maken. Zij zijn de eersten die het kind zien. Jaar in, jaar uit mogen we deze boodschap horen. Je moet er wel wat voor den om het mee te maken. Uiteindelijk gaat het erom dat je het echt 1x meemaakt: God komt naar ons toe. De vraag komt of jij je open wilt stellen voor God die op jouw leven betrokken wil zijn. Als je God op afstand houdt, beperk je de mogelijkheid om Hem te leren kennen zoals Hij wil zijn.
Geloven heeft te maken met hoop voor de toekomst en het is een bewuste keuze. Je kunt ervoor kiezen, of er niet voor kiezen. Je kunt ervoor kiezen om God toe te laten in jouw leven van alledag. Als het goed met je gaat, of als er zorgen zijn in je leven. Met Kerst vieren we ook dat Jezus weer zal komen om alles nieuw te maken. Te midden van een wereld die schreeuwt om gerechtigheid en toekomst. Ook in je eigen omstandigheden die moeilijk kunnen zijn. We zien onder ons mensen die het echt hebben meegemaakt. Die hoop op een betere toekomst wordt je niet geschonken om achterover te leunen en te wachten. Als je zegt dat je in je leven in het voetspoor van Jezus wilt treden dan kan het niet anders dan dat je dat uitstraalt in je dagelijks leven. Als alle mensen die Jezus willen volgen dat doen dan moet daar iets van te merken zijn in deze wereld.
Na het amen van de preek wordt het lied ‘In de stad van koning David’ gezongen in wisselzang met het koor. Er is een afkondiging van overlijden van een lid van de gemeente waarna de verzen 1 en 2 van lied 753 worden gezongen. Tijdens de collecte zingt het koor twee liederen. De dominee bedankt het koor voor de medewerking aan deze dienst, het koor krijgt applaus. De kinderen komen terug in de kerk waarna samen met het koor het ‘Ere zij God’ wordt gezongen. Na de zegen kan er koffie of thee in een van de zalen worden gedronken.