Zorgen voor de kudde

Stampvol raakt de Oude Helenakerk niet, goed vol wel. Alleen op de paar banken achter de preekstoel met slecht zicht op de kansel, aan Elimzijde, zitten weing kerkgangers. Het geeft een goed gevoel wanneer de kerk vol loopt. Ook het orgelspel van Joop Ormel helpt daarbij. Zouden er in de Zuiderkerk ook zoveel mensen zitten? Misschien is de gemiddelde leeftijd daar lager. Daar is een beamer, hier niet. Daar vertelt Hermen Ligterink over zijn waterproject in Malawi. Ik had het wel willen horen. In de Oude Helenakerk is koster Arjen Timmers druk met van alles en nog wat. Vlak voor de dienst begint gaat hij achter de lezenaar staan en vraagt of er mensen zijn die bij een ander in het liedboek kunnen kijken en er een kunnen missen. ‘Het liefst een liedboek van de kerk’. Dat is het geval, Arjen zamelt ze in en verdeelt ze weer.

Fop van Wijk verwelkomt de kerkgangers en leest de mededelingen. Hij maakt de kerkgangers attent op de doos bij de uitgang waar men in kan leveren wat men opgeschreven heeft ter herinnering aan ds. Aja Yntema. Van die persoonlijke boodschappen wordt een boek gemaakt dat aan haar zal worden aangeboden bij haar afscheid. De voorganger is vanmorgen ds. Hendrik Jan Zeldenrijk. Die heeft een tasje bij zich en heeft dat op de tafel onder de lezenaar gelegd. Van Psalm 84 worden de verzen 1 en 3 gezongen, votum en groet volgen, waarna alle verzen van lied 286 worden gezongen en gebeden wordt.

De dominee maakt een praatje met vier kinderen. Hij wil wat met ze bespreken. Hebben ze een knuffel? Elk kind heeft er een. De dominee heeft er een meegenomen. Die haalt hij uit het tasje. Het is een wit schaapje. De dominee zegt dat hij bij zijn kleindochter was. Die is twee jaar en heeft zo’n knuffel. Hij vroeg aan zijn dochter of hij die even mocht lenen. Zij vroeg dat aan haar dochter en die zei: ‘Mijn, mijn’. De dominee heeft een nieuwe gekocht. Hij drukt de knuffel tegen zijn hoofd. ‘Lekker zacht’. Hij vraagt of de kinderen hun knuffel weleens kwijt zijn. Dan ga je zoeken, de hele dag door. Want dat bestaat niet, de knuffel kun je niet kwijt zijn. Daar gaat het vanmorgen in de kerk ook over. De Herder van de kudde is een schaap kwijt en gaat zoeken. Ook als het eigen schuld is van het schaap. De dominee denkt dat de kinderen hun knuffel meenemen naar bed. Vraag dan ook aan je ouders of ze het lied, lied 286, dat we net gezongen hebben willen zingen.

De eerste lezing is Psalm 23, gevolgd door het zingen van lied 23C, de tweede lezing is Johannes 10:11-16 gevolgd door 1 Petrus 2:21-25. De dominee begint zijn verkondiging met zijn, en vaak ook onze, ervaring met krantlezen. Sommige artikelen sla je over, maar de rouwadvertenties neem je altijd door. Daarin staan vaak woorden van of verwijzingen naar Psalm 23. ‘De Heer is mijn herder’. Het zijn woorden waaraan mensen een leven lang houvast hebben en waarmee ze hun vertrouwen onder woorden brengen. De dominee komt het in zijn pastorale arbeid tegen. Ook bij mensen bij wie het geloof wat is weggezakt. Als daar iets ingrijpends gebeurt en men op zoek gaat naar woorden dan komt ‘De Heer is mijn herder’ als eerste naar boven. Bij een begrafenis heeft de dominee er vaak over gesproken. Veel mensen denken dat je er niets nieuws meer over kunt zeggen. Maar dat is niet zo. Vertrouwen drukt uit dat als ons iets overkomt, als we geen hand meer voor ogen zien, we dan terecht komen.

De dominee noemt het interview in Kerkvenster ter gelegenheid van het feit dat hij 25 jaar predikant is. In de preek neem je mee wat je in de afgelopen week meemaakte. Dat zijn vaak verdrietige dingen. De een herkent het, voor een ander is het ver weg. Iedereen probeert in het leven goed staande te blijven, zo onafhankelijk mogelijk. Maar dat blijft niet altijd zo. Er komt een moment dat het leven je ontwapent. Ziekte, het verlies van een geliefde. Stoelpoten kunnen onder je bestaan worden weggezaagd. Verlies van een baan, van de zaak. Altijd kon je het goed alleen, maar nu niet meer. Bij deze Psalm vinden mensen dan veel troost. Er is iemand die je zal leiden. Jezus gebruikt het beeld van de goede herder ook. Er zijn er ook die niet goed zijn, laat staan de naam herder verdienen. Jezus zegt dat Hij zijn leven inzet voor de schapen. Dat is een mooi beeld. Kijk eens naar de geschiedenis. Er zijn leiders genoeg die zeggen zich in te zetten voor hun schapen. Maar ze draaien het om: De schapen moeten zich inzetten voor hun leider. In onze tijd is er een eenvoudig criterium. Gaat het de leider om de mensen of gaat het de leider om eigen eer en gewin. Hebben de leiders echt hart voor de mensen, hebben ze liefde voor de hen toevertrouwde schapen?

‘Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken.’ Dat woord kennen duidt op verbondenheid. De kerk is een geloofsgemeenschap. Bij het woord herder gaat het om omzien naar elkaar. De kerk is geen plek waar mensen worden afgeschreven of genegeerd. Nog andere schapen heeft Jezus. Ook die moet Hij hoeden. Het kan niet zo zijn dat mensen niet gezien worden. De vraag aan ons is: Houden wij stand als herder van elkaar, ook als het moeilijk wordt? Tot slot klinkt de aansporing uit 1 Petrus om bij elkaar te blijven. Houd vol, sluit je niet af, geef niet op. Weet dat je onder Zijn hoede mag leven. Soms is er even geen zekerheid in ons leven. Dan wil je even controleren of het wel waar is. En toch. Ineens herken je Zijn stem weer. Dan voel je de intense verbondenheid met de goede Herder. Vanuit dat vertrouwen leven we ons leven. Maar ze zijn er, de mensen die het echt niet meer zien zitten. Die op zoek zijn naar geborgenheid. Daarom blijven we zeggen: ‘Werkt de Heer door jou?’

Na het amen van de preek wordt lied 905 gezongen. Dan volgt een afkondiging van overlijden van drie gemeenteleden waarna de verzen 1,5 en 6 van lied 512 worden gezongen. Hierna volgen de gebeden. Tijdens de collecte komen de kinderen weer binnen en wordt lied 871 gezongen. Na de zegen worden de verzen 1 en 6 van het Wilhelmus gezongen.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Zorgen voor de kudde

  1. Hans te Winkel schreef:

    In de Zuiderkerk zaten ook veel mensen. En er werden twee kinderen gedoopt.
    Het verhaal over Malawi was interessant om te horen.
    Thema van de dienst was: Kan ik iets voor je doen.
    Daarvan heeft NooTzaak (waar ik deel vanuit maak) ook gezongen.

Reacties zijn gesloten.