De kwetsbaarheid van het leven

Er is vanmorgen alleen dienst in de Oosterkerk. Bij binnenkomst staat er op de schermen een plaat van een bos met loofhout. ‘Is dat een zomers beeld?’, vraag ik aan mijn buurman. Het lijkt me meer een foto die in de lente is gekomen, het groen aan de bomen is nog fris. Wie nu met een fototoestel het bos ingaat zou wel eens dorre bladeren op de foto kunnen krijgen. De voorganger in deze dienst is ds. Riemer Faber, het orgel wordt bespeeld door Joop Ormel. Ouderling Henri van Eerden verwelkomt de aanwezigen en leest de mededelingen, hij is ook dienstdoend ouderling. Van Psalm 136 worden de verzen 1,2,3 en 13 gezongen. Stil gebed, votum en groet worden gevolgd door het zingen van de verzen 1,2,3 en 7 van Lied 215. Na het gebed om de nood van de wereld worden de verzen 1 en 3 van lied 286 gezongen. Na het gebed om de Heilige Geest mogen de kinderen naar voren komen. De dominee heeft beneden geen kinderen gezien. Op de gaanderij zitten er een paar. ‘Het moet vanmorgen van boven komen’, zegt de dominee om er direct aan toe te voegen ’Ja, niet alleen vanmorgen’.

Er komen vijf kinderen bij de dominee staan. Hij vraagt over de vakantie. ‘Mooi weer gehad?’ Een jongen zegt dat het drie keer heeft geregend. ‘Had je niet een beetje deze kant op kunnen sturen?’, vraagt de dominee. Dan vraagt hij of ze zin hebben om weer naar school te gaan. Drie hebben dat wel, twee niet. Voor de kinderen is vanmorgen een leider geregeld die meester is geweest, Johan Schol. De ouderling van dienst was er vanmorgen ook niet, dat is ook nog vlak voor de dienst geregeld. ‘Wie wil het licht meenemen?’, vraagt de dominee. ‘Doe haar maar’, zegt de grootste jongen, wijzend op een meisje. De eerste lezing is uit Genesis 1:1-4, 24-27 en 31a. Hierna wordt lied 513 gezongen. De tweede lezing is uit Marcus 7:31-37, de genezing van een doofstomme man, waarna van lied 534 de verzen 1,2 en 4 worden gezongen.

Vanmorgen zal veel gesproken worden over Marcus 7:37: ‘Alles wat Hij doet is goed’, zo begint de dominee zijn overdenking. Je moet wel het lef hebben om het zo te durven zeggen. Want zijn er niet veel dingen die dat weerspreken, in de wereld en in het leven van de mensen? Het klinkt prachtig maar is het wel waar? Als we om ons heen kijken zien we oorlog, geweld, mensen op de vlucht en natuurrampen zoals de aardbevingen op Lombok. Is het allemaal wel zo goed? Als het je voor de wind gaat dan kun je er wel ja op zeggen. Maar hoe zit het als je met ziekte, zorg en spanningen te maken krijgt? Kan het je dan niet als een vloek in de oren klinken? ‘Alles wat Hij doet is goed’ of zoals het in een vorige vertaling staat: ‘Hij heeft alles welgemaakt’. Een tijdje geleden had de dominee een gesprek met iemand die moeite had met geloven en bidden. ‘Waarom verhoort God de gebeden van zieke mensen niet?’, vroeg hij. ‘God is toch goed en beter worden is niet verkeerd’. Er is natuurlijk meer over te zeggen. Gebedsverhoring kan op een andere manier gebeuren dan wij denken. Het blijft een lastige vraag waar je niet zo maar mee klaar bent. Niet iedereen kan met Job zeggen: ‘Zouden wij van God het goede aannemen en het kwade niet?’ Zo kan er van alles zijn aan zorgen, verdriet en spanning wat in de weg kan staan om met die mensen te zeggen: ‘Alles wat Hij doet is goed’.

In het Scheppingsverhaal hebben we gelezen dat God zag dat het goed was. Zes keer staat het er. En de laatste keer ‘dat het zeer goed was’. Hoe moeten we dat rijmen met de kwetsbaarheid van mensen? Het goede van de Schepping is niet van voor de zondeval. Dat staat er niet. Het verhaal over de Schepping is jaren later opgeschreven toen de wereld al net zo’n warboel was als nu. Dan wordt er gezegd dat het goed is, het deugt voor het doel waarvoor het is geschapen. Het betekent dat wij mensen moeten leren dat kwetsbaarheid bij ons bestaan hoort. God heeft het eerste woord gesproken, maar dat betekent nog niet dat het af is. ‘Hij spreekt nog altijd voort’, hebben we gezongen. Hij heeft het huis van Zijn Schepping voor ons neergezet en dat huis is goed om in te wonen. Dat betekent nog niet dat het leven op aarde onaantastbaar is. In allerlei opzichten kent het zijn grenzen en vroeg of laat zullen we daar allemaal iets van ervaren. Dat hoeft niet te betekenen dat we het leven niet meer goed kunnen noemen. In die kwetsbaarheid komt soms het goede van het leven naar voren. Het doet de dominee denken aan het bekende gedicht van Okke Jager die toen hij zelf met die kwetsbaarheid in aanraking kwam schreef: ‘Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens’.

Blijkbaar kan de goedheid van het leven dieper gaan dan wat wij geluk een voorspoed noemen en kan er in de kwetsbaarheid iets van naar voren komen. In een van onze Paasliederen zingen we: ‘Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen. Zij gaat in alle nood door heel het leven heen’. Prachtig lied, we hoeven ons nooit van God verlaten voelen. Ons leven ligt in het verborgene. Niemand weet hoe onze weg zal gaan. Ondanks de onzekerheid mag de taal die we spreken gekleurd zijn door wat God zelf bij de Schepping heeft gezegd: ‘En zie het was zeer goed’. Dat is bijv. ook de diepere betekenis van de kinderdoop. Vanaf het begin van ons leven verbindt God zich aan ons. In ons leven trekt Hij met ons mee, hoe het er ook uit zal zien.

Het verhaal van de genezing van de doofstomme is daar een teken van. Deze verhalen kunnen gemakkelijk verkeerd worden verstaan. We kunnen dan Jezus gaan zien als een tovenaar die even een wondertje doet. Dan komt al gauw de vraag: Waarom de ene keer wel en de andere keer niet, waarom toen wel en nu niet, waarom de ander wel en bij mij niet. Dan vergeten we dat zo’n wonder altijd een teken is. Het gaat niet om dat ene wonder, het gaat niet om de genezing van de doofstomme. Het gaat erom dat door dit wonder heen zichtbaar wordt wie Jezus is. Hij gaat met deze man op weg, Hij daalt neer in zijn afgesloten bestaan. Hij raakt de wereld van de dove aan en onderkent dat dit geen leven is en geneest hem. Het is een beeld van de weg die Jezus in deze wereld is gegaan. Hij is in onze kwetsbaarheid neergedaald om onze zaak tot de Zijne te maken. Hij heeft zich daarbij vernederd tot het kruis. Sindsdien mogen wij geloven dat ons leven nooit meer zonder God is. In Jezus werd de liefde van God openbaar. Mensen worden geheeld, schuld wordt vergeven, verhoudingen worden vernieuwd, zodat de mensen die het meemaakten konden zeggen: ‘Alles wat Hij doet is goed’.

Aan het begin zei de dominee dat je wel het lef moet hebben om het zo te zeggen. Lef hebben betekent het hart hebben. We kunnen het hart hebben omdat we weten dat we bij Jezus in het hart van God zelf kijken. Hij heeft Zich aan ons verbonden en daarom kunnen wij op een positieve manier in het leven staan. We mogen altijd geloven dat God met Zijn goedheid met ons meetrekt. Dat Zijn weg met ons nooit ten einde is maar dat het uitloopt op die grote toekomst. Op Zijn Koninkrijk waar alles nieuw zal worden en waar God alles in allen zal zijn.

Na het amen van de preek worden de verzen 1,2,3,4 en 7 van lied 650 gezongen, waarna de dominee meedeelt dat zijn zoon Michiel a.s. zaterdag in het huwelijk zal treden met Tetiana Galaieva en dat het hem verheugt dat hij de inzegening mag doen. Hierna volgt een afkondiging van overlijden van drie leden van de gemeente waarna van lied 91a de verzen 1 en 3 worden gezongen. De dominee zegt in de gebeden voorbede te vragen voor de slachtoffers va de aardbevingen op Lombok en voor Nick Rensink en zijn echtgenote, oud leden van onze gemeente, die daar hulp verlenen. De dank- en voorbeden worden uitgesproken. Tijdens orgelspel wordt de eerste collecte gehouden, de kinderen komen weer binnen en de slotzang is lied 423 waarna de dominee de kerkgangers de Zegen van de Heer meegeeft.

Over Tijme J. Bouwers

Doctoraal economie RU Groningen 1967 Mil. Dienst, 1968-1969, oud res. officier cavalerie Prov. Zuid-Holland, afd. toezicht gemeentefinanciën Min. van Fin. Inspecteur Rijksfinanciën 1972 - 1976 Burgemeester Ferwerderadeel 1976 - 1988 Burgemeester Aalten 1988 -2004
Dit bericht is geplaatst in Kerk, PKN. Bookmark de permalink.