‘Ik vind het goed wat jullie gedaan hebben’, zegt ds. Wim Everts aan het eind van de kinderdienst vanmorgen in de Zuiderkerk. Hij zegt het vooral tegen de leerkrachten en leerlingen van de Groen van Prinstererschool en de leden van de kinderdienstcommissie. De dominee moet loslaten en vertrouwen. Van te voren wist hij niet alles wat er in deze dienst zou gebeuren. Maar het is goed en dat is ook het thema van de dienst, Een thema dat is ontleend aan Genesis 1:31 waar na de Schepping God ziet dat het goed is. Een dienst ook die ouders en hun kinderen in de kerk brengt die niet gewoon zijn – om het maar eens zo te zeggen – elke zondagmorgen naar de kerk te gaan. Deze dienst heeft een sterke inbreng van de leerkrachten en de kinderdienstcommissie. De band tussen ouders, die hun kinderen naar een christelijke school sturen, en de kerk wordt zo vorm gegeven. Voor de kinderen is er wat te beleven en dat is tegenwoordig een voorwaarde om mensen – ook kinderen – te trekken. Een gedeelte van de Bijbel, het scheppingsverhaal, is ook voor de ouderen op begrijpelijke wijze verteld. Voor het begin van de dienst is er wat meer geluid en beweging in de kerkzaal dan gebruikelijk. Op de voorste bank van het vak bij het raam zit een groep kinderen bij elkaar en die zitten niet stil. Janieke Mollenhorst zit daarvoor, onder het orgel, achter de piano. Overal zijn tekeningen opgehangen. Aan de muur achter de preekstoel, aan de kansel een grote tekening van de regenboog, aan de muur van de balustrade, daarvoor tussen de pilaren; de tekeningen stellen voor wat er geschapen is – de Schepping. Tussen de kolommen van de raammuur staan schilderingen van mensen. Ik loop door de kerk en maak enkele foto’s. Jolanda Assink, leerkracht, heet iedereen in de kerk welkom. Het gaat vandaag over de tekeningen die in de kerk hangen. Ze wenst ons namens de kerkenraad een goede en gezegende dienst. Lied 288, Goedemorgen, wordt gezongen. Alleen met de piano wordt de zang begeleid. Ds. Wim Everts gaat achter de katheder staan en zegt ter opening; ‘Wij geloven in een God die de hemel en de aarde gemaakt heeft. God zal ons altijd helpen en laat ons nooit alleen. In zijn liefde blijft God ons altijd trouw. In zijn Naam groeten wij elkaar, de goedheid en vrede van God zal met je zijn’. Een lied over ‘Een nieuwe dag’ wordt gezongen. De kinderen kennen dat lied beter dan de overige kerkgangers. Er klinkt van opzij lawaai. Een vrouw praat, ze draagt oranje kleren en zwaait met een grote oranje pluim in haar hand. ‘Olé, olé’, roept ze. ‘Nederland is kampioen’. Ze is in feeststemming. ‘Marieke, Marieke, wat doe je nu?’ en een andere vrouw snelt toe. Volgens Marieke heeft Nederland gisteren gevoetbald en is nu kampioen. Hanneke helpt haar uit de droom. ‘De WK begint pas op 13 juni’. Hanneke en Marieke lopen naar de tekeningen aan de muur bij de preekstoel. ‘Dat is een leeuw’. Een meisje aan de andere kant van de kansel huilt. Marieke snelt erop af. ‘Wat is er aan de hand?’ ‘Ik ben geslagen’, zegt het meisje. ‘Wie heeft dat gedaan?’ en Marieke kijkt wraakzuchtig rond. Maar ook nu komt Hanneke tussenbeide. ‘Zo doe je dat toch niet, je vertelt dat aan haar juf’. Dan geeft Marieke het meisje een kus. Ook dat levert een terechtwijzing van Hanneke op. ‘Je gaat toch geen vreemde meisjes kussen!’ Plots eet Marieke koekjes uit een zak. Ook dat is niet goed. De zak met koekjes moet in de afvalbak. Hanneke legt uit wat er nu gaat gebeuren. Er wordt een paar maal het lied ‘Goede God wilt u naar ons luisteren’ gezongen telkens afgewisseld door een meisje dat een kort gebed zegt. Jolanda Assink gaat achter de lezenaar staan. Ze zegt dat we gaan kijken en luisteren naar het Scheppingsverhaal. ‘Heel erg lang geleden, toen ik er nog niet was en jullie niet en ook jullie ouders en opa en oma niet. Toen was het overal pikkedonker. En ergens in dat pikkedonker lag de aarde. Verder was er niets of niemand. Weet je wie er al wel was? God …, maar God vond het niet fijn om alleen te zijn en daarom bedacht Hij een plan. ‘Ik ga iets moois maken van de aarde’, zei Hij. Het moet werkelijk iets prachtigs worden. En God begon meteen. ‘Ik wil dat het licht wordt’, zei God. En zo gebeurde, het werd licht in het donker, maar toen bedacht God nog iets. ‘Ik wil dat het na een tijdje weer donker wordt. En daarna mag het licht worden’. Het is licht, dat gaat weer weg, het wordt donker, het licht komt terug. Het licht is de dag en het donker is de nacht. God zei: ‘Zo is het goed’. God was blij met wat Hij gemaakt had. Dit was de eerste dag. De volgende dag ging God verder met Zijn werk. Overal waar God keek was water. Boven en onder, voor en achter. Zo kan er niet geleefd worden, dacht God. Het water moest plaats maken voor de lucht. Boven kwam de blauwe lucht met de wolken en God noemde de lucht de hemel. Daaronder was alleen nog maar water. God zei’’Ik wil land zien’. Het water begon te bewegen, zakte en er kwamen grote stukken land boven drijven. Er kwamen heuvels en hele hoge, de bergen. En God keek naar de aarde en zei: ‘Zo is het goed’. Dit was de tweede dag. Op de derde dag vond God de aarde nog een beetje kaal. God wilde er graag planten en bomen bij hebben. ‘Hele bossen kwamen erbij’, Jolanda wijkt af en toe van haar tekst af. De kleuren waren groen en God wilde nog meer kleuren en aan de bomen groeiden vruchten. Op de vierde dag keek God nog eens goed naar het licht. Toe bedacht God de warme zon. En voor de nacht bedacht Hij de sterren en de maan. ‘Zo is het goed’, zei God. Dit was de vierde dag. De dag erna keek God naar het water. ‘Er moet leven in de zee komen’, zei Hij en God maakte vissen. De zee was nu vol van leven, maar de lucht was nog leeg. ‘Weet je wat’ dacht God ‘Ik ga vogels maken’ en Hij liet schitterende vogels rond vliegen. Toen de zon onderging keek God naar al die prachtige vissen en vogels en Hij zei: ‘Dit is goed zo’. Dit was de vijfde dag. Op de zesde dag keek God over het land en zei: ‘Nu ga ik dieren maken die op het land mogen leven’. Beesten met van die lange slurven, ‘hoe heten die?’, vraagt Jolanda. ‘Olifanten’, klinkt het uit vele kelen. Nijlpaarden, giraffen, honden, poezen en konijnen. Maar ook kleine dieren die je bij warm weer steken. ‘Hoe heten die?’ ‘Vliegen’. Toen kreeg God het beste idee dat Hij ooit gehad heeft, Hij ging mensen maken. Mensen die voor de aarde kunnen zorgen. Toen maakte God een mens, het was een man. Omdat God van alle dieren mannetjes en vrouwtjes had gemaakt maakte God nog een mens. Dat was een vrouw. ‘Zorg goed voor deze wereld’, zei God. ‘Jullie zullen kinderen krijgen, zodat er steeds meer mensen komen. Al die mensen samen mogen genieten van deze mooie aarde die Ik heb gemaakt’. God zag dat Zijn werk af was. ‘Het is mooi geworden, zo is het goed’, dacht Hij. Toen zei God: ‘Ik heb zes dagen achter elkaar gewerkt, morgen is het de zevende dag. Op de zevende dag werk Ik niet, het is tijd om te rusten. Laten we afspreken dat iedereen zes dagen mag werken. En dat de zevende dag een rustdag is. Die zevende dag moet een bijzondere dag zijn, een dag om van alles te genieten.’ En God zei: ‘Zo is het goed’. De kleuters vormen een koortje. Jolanda ziet dat niet alle kleuters naar voren komen, dan moeten ze in de bank bij hun ouders maar meezingen. Het koortje zingt het lied ‘Het is goed’ met als refrein ‘Er is een grote Vader Die al die dingen doet. En als je ’t ziet dan zeg je Het is goed het is goed het is goed. En als je ’t ziet dan zeg je het is goed het is goed het is goed’. De kerkgangers applaudisseren. De dominee vindt dat de kleuters het heel goed gedaan hebben. Hij leest Genesis 1:31, ‘God keek naar alles wat Hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was’. Dank U voor deze nieuwe morgen, lied 218, wordt gezongen. De dominee zegt dat we net dat verhaal gehoord hebben. Telkens hoorden we; Het is goed. Maar is alles wel goed? De dominee loopt naar de kinderen. Zo net huilde een meisje. Dat is niet goed. Er is veel verdriet, er is oorlog. Dat is niet goed. Hoe kan dat? De dominee zal het proberen uit te leggen. Hij pakt twee hamers. De ene is een echte hamer, de andere een mooie van goudkleurig papier. Hij pakt een blokje hout met twee spijkers die er uitsteken. Met de echte hamer kan hij de spijkers er verder in slaan, met de andere niet. De echte hamer doet wat het moet doen, dat is goed. Goed is niet volmaakt, er wordt mee bedoeld dat iets doet wat het moet doen. In onze wereld is er licht, maar er is ook donker. God heeft het licht gemaakt, niet het donker. Na de eerste dag maakt God al het andere. De dominee somt nog eens op wat in Genesis 1 staat. Tenslotte maakte Hij de mens. Met mensen die op God lijken wordt niet bedoeld dat ze zijn zoals God. We kennen God niet eens. God wil mensen maken die doen wat Hij ook doet: Licht brengen, goed zijn voor elkaar, met elkaar in vrede leven. Dan zegt God: het is goed, het is goed, het is goed. Lied 216 wordt gezongen. ‘Wat is er zo bijzonder aan een vlinder?’, vraagt de dominee aan de kinderen. Een kind antwoordt: ‘Eerst is het een rups, dan een cocon en dan een vlinder’. De dominee zegt dat als het een cocon wordt dan denk je dat het afgelopen is, maar het wordt een vlinder. Dan begint nieuw leven. Dat is het Paasverhaal, een nieuw begin. Het lied ‘Kijk naar de vlinders’ wordt gezongen. Er is een mededeling van overlijden waarna Niels, een jongen, Hanneke, leidster, en de dominee een gebed uitspreken. Tijdens de collecte vormen de kinderen een koor, groter dan het kleuterkoor, en dat zingt drie liedjes over de Schepping. ‘Who is the king of the jungle’, ‘Iets van alle dieren’, en ‘Kleuren, kleuren’. Het laatste liedje wordt met het meeste volume gezongen. De kerkgangers belonen de kinderen met applaus. De dominee bedankt iedereen die aan deze dienst een steentje heeft bijgedragen en besluit met: ‘Ik vind het goed wat jullie gedaan hebben’. Ons slotlied is ‘dank u wel voor de sterren en de maan …’ De dominee spreekt de volgende zegen uit: ‘Ga in vrede, ga in liefde, ga in de kracht van onze Heer. Met zijn blijdschap en Zijn zegen, ga met God tot de volgende keer. Dit is mijn gebed voor jou. Elke dag steeds weer. Ga in vrede, ga in liefde, ga in de kracht van onze Heer. Met Zijn blijdschap en Zijn zegen, ga met God tot de volgende keer.’ Daarna kondigt Jolanda nog een laatste liedje van het koortje aan, bij de uitgang is er voor elk kind een cadeautje en in de hal en de grote zaal is er gelegenheid om een kop koffie, thee of glaasje fris te drinken.
-
Recente berichten
Recente reacties
- Jan Schild op ‘Asielcrisis’, interview met Gauck en Micha Nederland
- Jan Schild op De Troonrede
- Jan Schild op Weemoed en verlangen
- Jan Schild op Vandaag 65 jaar geleden.
- JASCHILD op Plasterk geen minister-president
Archieven
- september 2024
- juli 2024
- juni 2024
- mei 2024
- februari 2024
- januari 2024
- november 2023
- augustus 2023
- april 2022
- februari 2022
- september 2021
- augustus 2021
- juli 2021
- juni 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- april 2020
- maart 2020
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juli 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
Categorieën
Meta
Hallo Tijme,
Goed dat de Diensten en bij ons Rooms Katholieken de Missen, hun starre stramien hebben aangepast. Vroeger moest de Gelovige zich schikken. Nu schikt de Kerk zich naar wat de Gelovige vraagt om zijn/haar geloof te beleiden en te vieren. De kerkdienst wordt daardoor meer en meer een min of meer feestelijke bijeenkomst. En dat is NIET verkeerd. Doet me denken aan de Gospeldiensten die ik, totnogtoe, slechts twee keer mocht meemaken in New York en omgeving. Een feest en een genot om God te kunnen en mogen eeren.
Groetjes uit Antallya